Het advies dat de Raad voor Cultuur uitbracht over de muzieksector vertoont een treffende gelijkenis met de verlanglijstjes die ik aantrof in de schoenen van mijn kinderen. Ze willen alles. Hogere salarissen. Muziekonderwijs voor iedereen. Ensembles en festivals opgenomen in de basisinfrastructuur. Subsidie voor popmuziek. Voor dance. Voor het Nederlandse lied. Voor urban. Voor diversiteit. Voor artistiek experiment. Voor de regio’s…
En dat gaat alleen nog maar over muziek! De andere negen kunsten krijgen de komende maanden elk nog zo’n ‘sectoradvies’. Kennelijk verwacht deze Raad dat de Goedheiligman miljarden aan OCW overmaakt.
Ik zag ze elkaar al feliciteren op Facebook, die festivals, ensembles en liedzangers. En je houdt je hart vast. Want dit is natuurlijk helemaal geen advies. Dit is verwachtingen wekken die anderen – overheid, gemeentes, commissies, besturen en fondsen – straks mogen omzetten in teleurstellingen.
‘Laat duizend bloemen bloeien’ is geen raadgeving. De gietertjes verdelen, daar komt het op neer. Maar valt er uit dit verlanglijstje (pardon: deze ‘integrale visie’ voor een ‘inclusief muziekbeleid’ voor ‘alle actoren in het muzikale ecosysteem’) dan tenminste íets van een hint op te pikken van het soort keuzes dat die aankomende Zwarte Pieten moeten maken?
Toch wel. Zo beknorren de adviseurs “de mismatch tussen het gesubsidieerde aanbod en de publieksbelangstelling”. Een wonderlijke kijk op cultuursubsidies, die toch juist bedoeld zijn om te koesteren wat anders in het marktgesjacher zou verpieteren. Het Noord Nederlands Orkest krijgt van de raadgevers een schouderklopje voor ‘Tribute to the Stones’ dat „tienduizend Groningers bereikte”. Zo’n terloops voorbeeld is heel precies gekozen. Want hoewel het advies álles lijkt te willen, wil het bij nauwkeuriger beschouwing vooral meer regionale kunst, voor meer publiek, in populairdere genres.
In de panische angst om kwaliteit te benoemen is deze Raad zo doorgeslagen dat hij zelfs een lucratieve industrie als de dance in zijn armen sluit. Liever tien urban rappers uit Zwolle-Zuid dan alweer een altvioliste uit de Randstad. Het is de angstgreep voor alles wat riekt naar elite.
Kunst is bij ons steeds een middel – voor de economie, voor sociaal welzijn, voor toerisme, voor de vrijheid van meningsuiting, voor de integratie, voor de bejaardenzorg… – in plaats van een esthetische kracht, die ons via verbeelding en zintuigen een waarheid laat ervaren waar ons verstand niet bij kan. Kunst moet je daarom selecteren op niets anders dan kwaliteit. Niet elke provinciestad hoeft ensembles op het hoogste niveau te hebben. Smeer de karige middelen niet dunnetjes uit over alle regio’s, genres en bevolkingslagen, maar kies. Elitair? Nou, reken maar.