Terrorist of gewonde man op slippers?

Zap De documentaire ‘Death in the terminal’ gaat over een terroristische aanslag in Israël, maar meer nog over een volksgericht.

Camerabeeld van aanslag op Israëlisch vliegveld in de documentaire Death in the terminal.
Camerabeeld van aanslag op Israëlisch vliegveld in de documentaire Death in the terminal.

Wat goed is stemt niet altijd vrolijk. Dat geldt in extreme mate voor Death in the terminal, de in meerdere opzichten schokkende Israëlische documentaire die een jaar geleden werd bekroond op het IDFA en die woensdagavond door de VPRO werd uitgezonden. De film van Assaf Sudry en Tali Shemesh neemt je vanaf het begin in de houdgreep.

Alles draait om wat er gedurende een minuut of twintig gebeurde in het busstation van Beer Sjeva (Israël) op 18 oktober 2015. We zien bewakingsbeelden van passagiers – op zondagavond nemen veel militairen de bus. We horen een vrolijke dj zeggen dat het een warme avond is en dat de radio best wat harder mag. Dan klinken er schoten, mensen beginnen te rennen, mensen vallen. Een terreuraanslag.

De situatie is hopeloos onoverzichtelijk. Er wordt van de ene beveiligingscamera naar de andere geschakeld. Afwisselend zien we rommelige bewakingsbeelden en gesprekken met getuigen, die stap voor stap vertellen wat ze na het begin van de aanval hebben gezien en gedaan: een militair die werd neergeschoten, een verkoopster die eerste hulp verleende en ruzie kreeg met een verpleger.

Een film over het onachterhaalbare van de waarheid, denk je. Want aan zo’n traumatische gebeurtenis heeft iedereen andere herinneringen. Er komt langzaam tekening in de beelden. Er ligt een soldaat, die wordt verpleegd. Een paar meter naar rechts ligt een man in donkere kleren gewond op de grond – hij wordt door een militair onder schot gehouden.

Als er verderop wéér geschoten wordt en de militair daarheen rent, zet een man een stoel over de gewonde man op de grond. Je weet nooit of zo’n terrorist ineens weer opstaat. Er wordt een andere stoel naar de man op de grond gegooid, als naar een gewond roofdier waar je toch rare sprongen van vreest. Dat mag natuurlijk niet, maar tegelijk kun je je de woede van de stoelengooier voorstellen. Een mens kan niet altijd redelijk blijven. Eén jongen, een zachtaardige kibboetsbewoner, doet dat trouwens wel. Hij probeert mensen weg te houden bij de terrorist.

Hoewel de bloedende man amper nog beweegt, wordt er een bank over hem heen gezet om hem op zijn plaats te houden. Eigenlijk is het iets tussen zetten en kwakken in. Hij krijgt een schop tegen zijn hoofd. Zo krijgt Death in the Terminal een tweede onderwerp: wraak.

Tegen het hoofd schoppen

Dit is dus lynchen: geen bloeddorstige menigte die zich massaal op het slachtoffer stort, maar steeds nieuwe mensen die zich losmaken uit de kring en hem nog maar eens keihard tegen het hoofd schoppen. Je weet: dit gaat de terrorist niet overleven. Wordt daar nu ook op hem geschoten?

Het geweld is ontluisterend. De werkelijkheid is echter nog veel erger, ook voor de kijker die er voetstoots vanuit is gegaan dat de man op de grond een terrorist is, hem al heeft veroordeeld.

Hij is namelijk onschuldig.

In de laatste getuigenverklaringen komt de twijfel al op. Hoezo draagt een terrorist slippers? Waar is zijn wapen eigenlijk? Een Arabische falafelverkoper zegt dat hij niet durfde roepen dat de man onschuldig was, omdat vreesde dat de massa zich tegen hem zou keren. Het eind van de film werkt als een klap in het gezicht. De band van de bewakingscamera wordt teruggespoeld. We zien wat we eerder niet hebben opgemerkt. Dat de Eritrese twintiger Haftom Zarhum die naar binnen vlucht, door een schot van buiten wordt geraakt. Hij zakt op de grond. Er zal zo wel hulp komen.