Een klein dubbelleven

Naaktportret Samen met kunstenaar Jeroen Hermkens maakt Arnon Grunberg een serie naaktportretten. Deel 5 (slot): met Matilda uit Kiev.

De bedoeling was dat in Kiev een oudere dame model zou staan. Na een Afghaanse, een half-Palestijnse, een Italiaanse en een heer in New York leek een oudere Oekraïense dame me perfect om de serie mee af te sluiten.

Het model wordt niet alleen bekeken, het kijkt terug en het spreekt.

Maar een model vinden in Kiev was nog niet zo eenvoudig. De schilder, Jeroen Hermkens, berichtte wel dat ons een grote behaarde man was aangeboden als model, maar dat zag de schilder niet zitten. We hadden immers al een man gehad, weliswaar niet behaard, maar dat was een detail.

Via een Oekraïense die met een Nederlander getrouwd was en in Utrecht woonde vonden we Matilda, al maakte de schilder toen we eenmaal in Kiev waren beland zich zorgen omdat ze niet meer op zijn berichtjes reageerde. Ik zei dat altijd alles goed komt, ook in Kiev.

Een vriend van me was naar de hoofdstad van Oekraïne verhuisd omdat de jeugd daar nog energie had en idealisme zou hebben maar ik trof vooral het oude Oekraïne aan, oftewel de zwaarte van Oost-Europa, de combinatie van weemoed, alcohol en een laatste vleugje bruinkool.

Die zondag dat Matilda model zou staan werd de marathon gelopen in Kiev. Ik zat vast in het verkeer terwijl de schilder op mij wachtte bij de kathedraal van de Heilige Sophia. Ik zag wat laatste renners door de motregen strompelen en toen zag ik eindelijk de schilder, die tegen mij zei: „Jij bent een soort Brabander, die denken ook dat de tijd van vertrek de tijd van aankomst is.”

We lopen niet ver van het Maidan-plein op zoek naar de straat waar Matilda op ons wacht en nadat we de straat hebben gevonden zien we haar uit een raam hangen, althans we vermoeden dat zij het is. Ze roept ons.

We gaan naar boven en komen terecht in een kleine kamer die doet denken aan de behandelkamer van een fysiotherapeut of een arts.

De man van Matilda is er ook. „Hij wilde jullie even ontmoeten”, zegt ze. Sasha heet hij.

Ze biedt ons koffie en koekjes aan. Sasha kijkt het nog even aan. Dan verdwijnt hij. Matilda doet de deur op slot.

„Het is hier klein”, zegt de schilder.

„Mag ik je echte naam gebruiken?”, vraag ik.

„Ja”, zegt ze. „Mijn vrienden lezen geen Nederlandse kranten.”

„En waar zijn we hier?”, informeer ik.

„We zijn hier in de behandelkamer van mijn moeder. Ze is psychologe. Dat bed staat er, omdat ze soms ook mensen masseert. Holodynamica heet dat geloof ik. Kan dat?”

Ze kijkt me vragend aan maar ik weet het ook niet.

„Het is om lichamelijk te ontspannen.”

Ik zit op een bank, de schilder en het model staan. Ze draagt een bordeauxrood jurkje en zwarte panty’s.

„Vertel”, zeg ik.

„Ik heb psychologie gestudeerd maar niet afgemaakt, ik ben nu huisvrouw en moeder, ik heb een kindje van drieënhalf, ze heet Isabella. Ik had een internetwinkel maar die heb ik gesloten vanwege de economische crisis en nu concentreer ik me volledig op het moederschap. Van mijn derde tot mijn zesde heb ik in Nigeria geleefd. Mijn vader was ingenieur. We hebben veel gereisd. Ik ben ook in Iran geweest. Vijf jaar geleden, tweeënhalve week. Maar dat was vakantie. Binnenkort word ik 30.”

„Eigenlijk”, zegt de schilder, „praat hij met je terwijl ik aan het schilderen ben.”

„Moet ik nu alles uittrekken?”, vraagt Matilda.

„Ja”, zegt de schilder, „dat was de afspraak.”

„Ik heb het gevoel dat ik bij de dokter ben”, zegt ze. „Daar moet je ook altijd je kleren uittrekken. Eigenlijk zien alleen mijn man en de dokter me naakt.”

De schilder als dokter, de schrijver als zijn assistent. Ze lijkt verlegen. Ik kijk de andere kant uit. Dan staat ze naakt in de praktijkruimte van haar moeder, haar handen voor haar kruis.

„Mijn moeder vindt het niet erg dat we haar praktijkruimte hiervoor gebruiken”, zegt ze. „Ze weet ervan. Ik houd ervan om de waarheid te vertellen. Ik heb wel eens model gestaan voor een fotograaf die werkte met halfnaakte modellen, daar hoefde ik nooit alles uit te trekken en daar mocht ik ook meer bewegen.”

„Kun je wat over je jeugd vertellen?”, vraag ik.

„Ik ben enig kind, ik heb een gelukkige jeugd gehad, mijn moeder werkte niet. We zaten daar in Afrika in een gesloten gemeenschap, het waren de laatste jaren van de Sovjet-Unie, de werkers kwamen uit alle republieken van de Sovjet-Unie. Iedereen was gelukkig.

„Op mijn zesde kwam ik terug naar Kiev. Wij houden niet van Russen, wij vinden de Russen agressief. Oekraïens is melodieuzer dan Russisch. Russisch is directer. Toch is Russisch mijn moedertaal. Het goede aan deze ontmoeting is dat ik hierdoor weer Engelse les ga nemen. Tot mijn zevende wist ik niet dat Oekraïne bestond. Ik ging niet naar school in Afrika. Ik deed spelletjes met mijn moeder. Later ben ik psychologie gaan studeren en ik heb ook geleerd om te programmeren. Sasha is een betere programmeur. Ik kende Sasha van de universiteit, maar daar was niets gebeurd tussen ons. Na de universiteit werkten we voor hetzelfde bedrijf. We gingen met vrienden naar Alushta aan de Zwarte Zee om Oud en Nieuw te vieren. Het was een krankzinnig weekend. We werden verliefd. Na een tijd wilden we trouwen. We besloten dat in Odessa te doen, want we houden allebei erg van Odessa. Geen familieleden erbij, echt alleen wij. Op de dag van onze bruiloft kwamen we een Amerikaan tegen. Zijn hart was gebroken in Odessa. Hij vroeg: ‘Hebben jullie nog plannen vandaag?’ Toen hebben we hem meegenomen naar onze bruiloft. Daarna hebben we hem nooit meer gezien. Nee, ik vond het niet raar dat we onze ouders en familieleden niet hadden uitgenodigd. We zijn echt alleen voor onszelf getrouwd. Om onze liefde te vieren.”

„Wat is belangrijk in je leven?”

„Muziek betekent veel voor mij. Ik speel piano. Ik heb een leraar en Sasha en ik, wij zijn dol op reggae. Reggae is alles voor ons. Over een paar jaar willen we naar Jamaica.

„Onze dochter lijkt op de vader. Er is een gezegde in Oekraïne: ‘Hoe meer een dochter op de vader lijkt hoe gelukkiger ze zal zijn.’ Natuurlijk is het mijn droom om een pianiste te zijn, maar als ik een moeder ben die af en toe piano speelt is het ook goed. Ik ben een optimist maar soms huil ik. Als er kleine problemen zijn die ik niet kan oplossen dan huil ik. Sasha’s leven is voetbal, daarom is voetbal ook een beetje mijn leven. Mijn ouders zijn gescheiden, mijn vader was ingenieur, maar nu doet hij iets voor de kerk, ik weet niet hoe je dat noemt. God, ik schaam me zo voor mijn Engels.”

„Je schaamt je niet dat je naakt bent?”, vraag ik.

„Nee, ik schaam me voor mijn Engels.”

„Je Engels is prima”, zegt de schilder.

„Tijdens de eerste Maidan-revolutie was ik actief. Tijdens de tweede lag ik in het ziekenhuis. Twee maanden lang. Op 17 februari 2014 werd Isabella geboren. De revolutie was net begonnen. Ik was zeven maanden zwanger. Ze was zo verschrikkelijk klein. Ik moest naar een staatsziekenhuis. Want andere ziekenhuizen wilden me niet helpen. Die zeiden, zeven maanden, daar beginnen we niet aan. Daar hebben ze mij en het kind gered. Het was krankzinnig, buiten was het revolutie. De benzinestations waren gesloten. Mensen gingen naar de supermarkt en kochten rijst omdat ze dachten dat er binnenkort geen eten meer zou zijn en ik lag in het ziekenhuis en kon alleen maar denken, ze is zo klein, zo verschrikkelijk klein. Ze woog 1 kilo en 300 gram toen ze geboren. Sasha kwam te voet naar het ziekenhuis. Het was zo pijnlijk, haar te zien, mijn kind te zien. Sasha zei: ‘Het is revolutie.’ Maar ik lag in het ziekenhuis en de revolutie ging aan me voorbij. Ik was alleen met mijn kind. Ik dacht, ze gaat het niet redden. Mijn lichaam doet nu nog pijn als ik eraan denk.”

„En heeft de revolutie iets gebracht?”, informeer ik.

„Ik ben altijd optimistisch, ik hou enorm van Oekraïne. Ik hou van deze stad en van Bob Marley. Het is goed dat we nu naar de EU kunnen reizen zonder visa.”

„Was je kind een weloverwogen beslissing?”

„Een beslissing? Na je huwelijk krijg je kinderen, dat is toch normaal. We willen heel graag meer kinderen, maar we weten niet hoeveel de natuur ons gaat geven. Ik weet uit ervaring dat het niet makkelijk is om enig kind te zijn. Ik had toen ik twintig was een internetwinkel voor volwassenen. Ik verkocht lingerie, seksspeeltjes. Ik heb het verkocht, het heeft geld opgeleverd, het was belangrijker om moeder te zijn. Sasha heeft besloten niet meer te drinken, maar vandaag gaan we drinken, we gaan een fles wijn drinken. We gaan iets vieren.”

„Wat gaan jullie vieren?”

„Dat is privé. Ik lees veel als Sasha slaapt. Ik ben dol op Terry Pratchett. Dat is fantastisch. Ken je hem niet? Echt niet? We houden ervan samen naakt te zijn, thuis, Sasha en ik, we lopen graag naakt door het huis. En ik hou van Klimt, ik zou een vrouw van Klimt willen zijn.”

„Je lijkt op een van zijn vrouwen”, zegt de schilder.

„Ja”, zegt ze, „ik ben gelukkig met hoe ik eruitzie. Iedereen heeft geheimen nodig. Soms zorg ik ervoor geheimen te hebben, kleine geheimen. Ik heb geen reden jaloers te zijn en of Sasha jaloers is weet ik niet. Ik heb hem gezegd: ‘Als je de heren wilt ontmoeten die mij naakt gaan zien kan dat.’ Hij moest er even over nadenken, maar hij wilde jullie toch graag ontmoeten. Het is goedkoop om mensen jaloers te maken. Ik hou ervan om te spelen. De sekswinkel die ik had was een spel. Dit hier met jullie is voor mij een onschuldige fantasie. Een klein dubbelleven. Als tiener was ik onzeker over mijn borsten.”

„En nu?”

„Nu wil ik huilen om mijn Engels.”

De schilder blijft nog even, de tekeningen moeten drogen. Ik ga naar mijn hotel om te schrijven. Wij hebben onze kleine en misschien ook minder kleine dubbellevens zo hard nodig, al is het maar in het diepst van onze gedachten, begrijp ik als ik in de taxi zit en aan Matilda denk. Op het Maidan-plein hangen nog altijd de foto’s van de doden. Elke onthulling is een verhulling, elke biecht een nieuw rookgordijn.