Al noemde de Amerikaanse zanger Moses Sumney zijn debuut-album Aromanticism en is het ontbreken van liefde daarop het belangrijkste thema, zijn muziek klinkt verrassend liefdevol. De liedjes zijn teder, vrijzinnig en koesterend, zodat Aromanticism een van de indrukwekkendste platen van het afgelopen jaar is geworden.
Moses Sumney valt in de categorie ‘buitenstaanders’, waartoe bijvoorbeeld ook Antony behoort. Sumneys muziek, hoewel geïnspireerd door zijn eigen liefde voor soul en r&b, ontstijgt de genregrenzen van singer-songwriterstijl, soul en jazz. In verhalende strofen voert Sumey de luisteraar door flarden van jazzbas – door de virtuoze Thundercat – langs plotseling opduikende koorzang of hemelse harpklanken, afgewisseld met een ongedurige dwarsfluit. Zijn stem golft door de hoge registers in een androgyne stijl, soms zo hoog dat hij bijna niet meer is waar te nemen. De drums ontbreken. Zo wordt het stekelige onderwerp – afgesneden zijn van liefde – in fluweel verpakt.
Vastbesloten
Moses Sumney werd geboren in Californië, verhuisde als tienjarige met zijn ouders naar hun geboorteland Ghana en kwam op zijn zestiende terug in Amerika. Vastbesloten om zanger te worden schreef hij vanaf dat moment aan zijn teksten en liedjes. Inmiddels is hij eind twintig (zijn exacte leeftijd wil hij niet noemen) en wordt bewierookt door collega’s als Solange en Sufjan Stevens. En afgelopen zomer verscheen zijn debuut.
Vergeleken bij de ijle zangstem is het een verrassend diepe bariton die klinkt aan de telefoon vanuit Keulen. Die falset is zijn natuurlijke zangstem, al is verlegenheid ook een oorzaak, zal Sumney later zeggen.
Zijn eerste optreden in Amsterdam geeft Sumney deze week in een kerk, De Duif. „Kerken zijn mijn favoriete concertzaal”, zegt hij. „Vorig jaar heb ik een korte tournee gedaan langs uitsluitend kerken, in Los Angeles, Londen en Parijs. Ik hou van de stemmige atmosfeer die er heerst. Mensen zijn stiller in een kerk.”
Engelenvleugels
Zijn eigen religieuze achtergrond is terug te horen in zijn teksten. „Ik ben opgegroeid met de bijbel. Die moest ik van mijn ouders steeds lezen, al las ik zelf liever Harry Potter”, zegt Sumney. „Maar hoe saai ik de bijbel ook vond, de beelden en verhalen die erin voorkomen zijn zo sterk, dat ze je altijd bijblijven en ze nu ook in mijn teksten opduiken.” Hij noemt de engelenvleugels in Plastic, en de stem van God in Don’t Bother Calling.
Muziek is voor hem ‘heilig’, het roept een gevoel van verbondenheid op, zegt Sumney. Toch ontstond Aromanticism uit eenzaamheid. Niet alleen door zijn geïsoleerde manier van werken, maar ook uit een gevoel van alleen-zijn. Het ontbreken van liefde omschrijft hij als ‘zijn onvermogen om een connectie te maken met een ander’ – een zin die in meerdere liedjes terugkeert.
Eenzaamheid is een taboe-onderwerp, zegt Sumney. „Het is sociaal niet acceptabel, mensen willen er niet over horen.” Voor hemzelf is eenzaamheid een dubbele vloek. In het lieftallig gezongen Doomed vraagt hij zich af ‘If my heart is idle? Am I doomed?’.
„Mijn eenzaamheid maakt dat anderen zich ongemakkelijk voelen”, zegt Sumney. „Maar juist daarom wil erover schrijven. Ik voelde me alleen. Waarom zou ik dat voor mezelf moeten houden? Er zullen meer mensen zijn die dat meemaken. Bij perioden.”