Het oerwoud verandert in een weiland met rechte slootjes en lage begroeiing. Ze laten het een jaartje braak liggen, daarna branden ze het plat opdat ze er makkelijk oliepalmbomen kunnen planten.

Foto Rony Muharrman/EPA

Dit Indonesische oerwoud is nu een palmolieplantage

Indonesië Het Sumatraanse dorp Pungkat is in een paar jaar tijd veranderd in een palmolieplantage. De voornaamste inkomstenbron van het dorp – houten vissersboten maken – is zo goed als opgedroogd, met alle sociale gevolgen van dien.

Trots, nee, dat is leraar Arisman Dianto niet op zijn criminele gedrag. Maar als het moest, zou hij het wél nog een keer doen. „Als ik sterk en fit genoeg ben, zou ik weer vechten, samen met de andere mensen hier.”

Drie jaar geleden zat Arisman Dianto negen maanden in de cel. Veroordeeld voor brandstichting. Samen met de andere mannen uit zijn dorp had hij negen grote graafmachines in brand gestoken. Die waren van het bedrijf dat ‘hun’ oerwoud kwam platmaaien, om er oliepalmen voor terug te planten.

Het gebeurde in een opwelling, er was geen uitgebreide planning aan vooraf gegaan. De mannen vulden plastic zakjes met benzine en gooiden die naar de apparaten, als bommetjes. Ze deden het uit onmacht en uit boosheid. Dianto vertelt: „We hadden al allerlei brieven gestuurd. We kregen geen antwoord, niets hielp. Onze bron van inkomsten werd verwoest.”

Hun protest maakte geen verschil. De achtertuin van hun dorp Pungkat, met ongeveer 2.000 inwoners, is in een palmolieplantage veranderd. Het is de standaard geworden in dit gebied, het oosten van het Indonesische eiland Sumatra is de grootste leverancier van palmolie van het land. De internationale vraag naar palmolie blijft groeien en als gevolg breiden bedrijven hun plantages steeds verder uit. Dat gebeurt vaak illegaal, want veel veengrond en oerbos rond bestaande plantages is beschermd gebied.

Overleven

De negatieve effecten van grootschalige palmolieplantages klinken vaak abstract: ontbossing, sociaal-economische schade, schending van mensenrechten. In Pungkat zie je de impact in het klein.

Op de bank bij haar thuis – ze zit in pyjama midden op de dag – begint moeder Kurdia Pawadi zachtjes te huilen als ze over de gevolgen van de plantage vertelt – en harder als ze eraan denkt hoe bruut haar man werd aangehouden. Hij deed ook mee aan het opstandje in 2014. „Hij vocht voor de rechten van ons dorp”, zegt ze.

Kurdia Pawadi vertelt hoe na de brand de politie met groot vertoon langs hun huizen kwam stuiven, ze waren misschien wel met een paar honderd agenten. Tientallen mannen arresteerden ze, zonder verordening. Ze namen alle zagen en messen in beslag, ook die voor het gewone huis-tuin-en-keuken-werk. Haar man zat bijna een jaar vast, ze moest zelf voor inkomen en hun twee dochters zorgen. „Ik heb bijna de hele inrichting van het huis verkocht om te kunnen overleven.”

Apen zoeken nu eten in het dorp

Nog steeds is het sappelen voor haar gezin. Haar man is botenbouwer, net als veel andere inwoners van Pungkat. Vissers uit de hele streek komen naar hun dorp om een boot te kopen. Alleen de bomen die ze als basis gebruikten, zijn verdwenen. Pawadi: „Het was altijd makkelijk aan hout te komen, mijn man ging hooguit een week het bos in. Nu blijft hij minstens twee maanden weg.” Langer werk hebben aan één boot betekent natuurlijk minder inkomsten.

Als PT Sal, het bedrijf dat de plantage beheert, niet weggaat, zegt Kurdia Pawadi, dan weet ze niet hoe het verder moet. „De apen komen al uit het bos om hier in het dorp naar eten te zoeken.” Zelf haalde ze haar drinkwater altijd uit de rivier en de beekjes in het oerwoud, maar dat gaat niet meer. Het is bruin en er zit kunstmeststof in, ze werden er ziek van. „We praten hier de hele tijd over met elkaar. Hoe komen we van PT Sal af?”

Foto Hotli Simanjuntak/EPA

ABN Amro

Is dat palmoliebedrijf inderdaad zo fout bezig? PT Sal is voor een groot deel in handen van een mega-palmoliebedrijf, First Resources uit Singapore. De Nederlandse bank ABN Amro had daar vorig jaar nog aandelen in. Volgens First Resources doet PT Sal niets verkeerd en hebben ze de juiste papieren om palmolieplantages aan te leggen in dit gebied.

De werkelijkheid is schimmiger. De Indonesische milieuorganisatie Walhi dook in het dossier en vond fouten en gesjoemel met de status van het gebied. Het is tropische veengrond, maar in de vergunning staat van niet. En na klachten uit Pungkat legde de lokale overheid al eens een bouwstop aan PT Sal op, maar het bedrijf luisterde niet. De inwoners werden toen zo boos, dat ze graafmachines in brand gingen steken.

Lees ook: de reportage van medewerker Eva Oude Elferink over ontbossing in Indonesië: De honger naar palmolie is niet te stillen

De regering van president Joko Widodo heeft bedrijven ook voor gebieden mét vergunning verboden daar plantages aan te leggen. Het gaat mis bij de handhaving, vertelt Deddy Ratih van Walhi. „De overheid controleert niet wat er met de grond gebeurt.” Widodo heeft ook een nieuwe commissie ingesteld die moet bemiddelen bij dit soort kwesties. ‘Pungkat’ is de eerste zaak op hun bureau.

Want ook PT Sal ging gewoon door. In juli kwamen ze weer een flink stuk bos bij Pungkat kappen: het oerwoud is nu een weiland met rechte slootjes en lage begroeiing. Ze laten het een jaartje braak liggen, voorspelt Deddy Ratih. Daarna branden ze het plat opdat ze er makkelijk oliepalmbomen kunnen planten. „Die grote bedrijven hebben geen haast, hoor.”

Een plantagemedewerker haalt de oogst binnen.
Foto Dedi Sinuhaji/EPA
De geoogste palmolievruchten worden op de brommer getransporteerd.
Foto Hotli Simanjuntak/EPA
Een truck volgeladen met vruchten in Noord-Sumatra.
Foto Dedi Sinuhaji/EPA
De palmvruchten worden uitgeladen in Deli Serdang, Noord-Sumatra.
Foto Dedi Sinuhaji/EPA
Olifanten worden ingezet ter beveiliging van de plantages. Zij moetenn voorkomen dat wilde olifanten de gewassen vernielen.
Foto Hotli Simanjuntak/EPA

Insectenplaag

In het dorp komt al wat tegenzit intussen door PT Sal. Neem de kokospalmen, die staan een kwartiertje varen verderop en zijn ook een belangrijke bron van inkomsten. Ze hebben te lijden onder een insectenplaag. Binnen een paar weken eten de beestjes alle bladeren weg en de kokosnoten zijn dan ook niet meer goed. Komt door de palmolieplantage, denkt iedereen. „Als ze de grond omspitten, komen de kevers naar buiten. Die vernietigen de kokosnoten.”

Onderlinge spanningen zijn er ook. Er werken hooguit een páár mensen uit Pungkat voor PT Sal. Het bedrijf zou slecht betalen – dat geldt voor meer oliepalmplantages. Onderzoek laat zien dat plantages vaak wel voor meer werkgelegenheid in de regio zorgen, maar de werkomstandigheden zijn slecht en de salarissen laag.

In Pungkat heeft PT Sal nooit op goede wil kunnen rekenen. Vijf, hooguit tien mensen zijn voor het bedrijf gaan werken, zeggen sommige inwoners. Wie dat dan zijn, wil niemand vertellen. Ze worden met de nek aangekeken, de rest van het dorp beschouwt hen als verraders.

En dan is nog het oude dorpshoofd: hij tekende in 2013 nota bene namens het hele dorp een samenwerkingsovereenkomst met PT Sal. De andere inwoners wisten hier niks van. Waarom hij het deed? Geen idee, zegt leraar Arisman Dianto. „Misschien omdat hij rijk wil worden?” Walhi twijfelt over de echtheid van dat document en wil vooral geen bonje tussen inwoners onderling. Maar die hebben laatst wel een nieuw dorpshoofd gekozen.