Het Somalische veiligheidsapparaat is in een diepe crisis gestort na een nieuwe bloedige aanval van terreurgroep Al-Shabaab op een hotel in de hoofdstad Mogadishu. Daarbij vielen dit weekeinde zeker 29 doden, onder wie militairen en twaalf agenten.
Twee weken geleden vielen in Mogadishu mogelijk meer dan vierhonderd doden bij twee bomaanslagen met een vrachtauto en een bestelwagen. Het dodental viel toen zo hoog uit doordat ook een tankwagen explodeerde. In reactie daarop namen de minister van Defensie en de stafchef van het leger ontslag. Na de jongste aanslag zijn nu ook het hoofd van de nationale politie en het hoofd van de veiligheidsdienst uit hun functie gezet.
In Somalië is begin dit jaar een nieuwe president gekozen, die lange tijd in de VS woonde en die bij zijn aantreden een offensief tegen Al-Shabaab aankondigde. Maar het overheidsapparaat en de veiligheidsdiensten zijn verscheurd door interne tegenstellingen tussen de centrale regering en de federale staten en conflicten tussen de verschillende clans in het land. Militairen en politieagenten worden onderbetaald en tonen zich vaak corrupt – wat Al-Shabaab in de kaart speelt. Een ontevreden ex-soldaat zou twee weken terug betrokken zijn geweest bij de grote aanslag.
De aanval van dit weekeinde begon zaterdag aan het eind van de middag. Nadat een autobom tot ontploffing was gebracht, bestormden strijders een hotel dat zij vervolgens bijna twaalf uur lang bezet hielden. In het gebouw was juist een vergadering begonnen van regeringsfunctionarissen over verbetering van de veiligheidsstrategie.
Het ontslagen hoofd van de veiligheidsdienst schreef vorige week nog in een opiniestuk dat Al-Shabaab naar schatting 8.000 strijders telt en dat ze in het zuiden van het land, opererend vanaf het platteland, de facto een groot aantal steden in haar grip heeft. Hij beklaagde zich over een groot gebrek aan onderzoeksmiddelen.