Het Openbaar Ministerie heeft maandag zestien jaar cel geëist tegen een Israëlische man voor de moord op een vrouw in Den Haag bijna dertig jaar geleden. De verdachte was eerder al in beeld en kon iets meer dan een jaar geleden alsnog worden aangehouden door een DNA-match.
De 36-jarige Miriam Sharon werd in 1990 met een doorgesneden keel aangetroffen in haar huis, aan de Regentesselaan in Den Haag. Haar zevenjarige dochtertje verklaarde dat een Israëlische man eerder op de avond het huis in was gekomen die zei dat hij “was gestuurd”. Sharon droeg vervolgens haar dochtertje op om naar bed te gaan. Later op de avond werd de in Israël geboren vrouw door een bovenbuurvrouw gevonden.
Het OM spreekt in een verklaring van een “gruwelijke moord”. De zaak leek nooit te worden opgelost, maar de politie kon in 2016 na een DNA-match alsnog de 53-jarige verdachte aanhouden. Hij was eerder samen met een tweede inmiddels overleden verdachte al in beeld gekomen, maar moest vanwege gebrek aan bewijs worden vrijgelaten.
Voor doodslag gold in 1990 een verjaringstermijn die inmiddels is verlopen. Wel kan de verdachte vervolgd worden voor moord. Het OM schrijft “overtuigd” te zijn dat er sprake was van voorbedachte rade en acht het dus bewezen dat de verdachte schuldig is aan moord.
Sigarettenpeuk en nagelschaartje
In 2015 werd besloten om het Haagse cold case-team naar de zaak te laten kijken. Uit bewijsstukken in het dossier - een sigarettenpeuk en een nagelschaartje die in 1990 in beslag werden genomen - kon een DNA-profiel gemaakt worden die bleek te matchen met de verdachte.
Het OM schrijft uit het DNA te kunnen concluderen dat de man in de woning van Sharon moet zijn geweest in de tijdspanne dat ze werd vermoord. Verder zijn er geen sporen gevonden dat iemand anders in het huis zou zijn geweest. Een motief voor de moord is nooit duidelijk geworden. De verdachte zelf heeft nooit iets willen verklaren over de zaak. Het OM schrijft: “Hoewel de onderzoeksresultaten zeker om een uitleg vragen, geeft verdachte die niet.”