Deze week valt bij een eerste groep mannen de uitnodiging in de bus om vrijwillig deel te nemen aan een grootschalig DNA-onderzoek om de zaak-Nicky Verstappen op te lossen. Vijf vragen over deze enorme operatie.
Wat is de aanleiding voor dit onderzoek?
Nicky Verstappen (11) uit het Midden-Limburgse dorp Heibloem ging op 8 augustus 1998 met 36 andere kinderen op kamp met het plaatselijke jeugdwerk op de hei bij het Zuid-Limburgse Brunssum. Met een groepje jongens sliep hij in een bungalowtent. Een van hen ging zondagochtend 10 augustus rond vijf uur plassen en praatte na terugkomst nog met Nicky. Een dik half uur later was de jongen weg. Later die morgen werd de kampleiding gealarmeerd. Die zochten die dag, eerst alleen en later vergezeld door mensen die overkwamen vanuit Heibloem. De volgende dag speurden ook politie en marechaussee mee op de Brunssummerheide. ’s Avonds werd het levenloze lichaam van de jongen gevonden in een dennenbos op dik een kilometer van het kamp. Nicky had alleen zijn pyjamabroek aan. Binnenstebuiten. Sporen van geweld ontbraken. Er bestond wel een vermoeden van seksueel misbruik.
Heeft eerder onderzoek niets opgeleverd?
Justitie stuitte gedurende het onderzoek op tal van mogelijke verdachten, onder anderen een plaatselijke junk en een aantal beruchte Duitse kindermoordenaars. Met het onderzoek kwam ook het zedenverleden van een aantal mensen uit Heibloem naar buiten, ook van mannen die in het plaatselijke jeugdwerk actief waren. De zaak spleet de kleine dorpsgemeenschap van zo’n achthonderd inwoners. Enkelen, zoals de pastoor, bleven de zaak steeds maar weer onder de aandacht brengen. Velen hulden zich in stilzwijgen. De ouders van Nicky en zijn zusje verhuisden na verloop van tijd, wegens de beladen sfeer, naar het naburige Meijel.
Na een eerste onderzoek deed de politie het onderzoek helemaal over. De hoop was dat een frisse blik tot nieuwe inzichten en de oplossing van de zaak zou leiden. Dat bleek niet het geval.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2003/04/7900881e-2b79-4108-a189-34de5441b9e3.jpg)
Nog twee keer leek er duidelijkheid te komen. In 2007 werd een 36-jarige man uit Landgraaf aangehouden. Tot twee keer toe liet hij bij het monumentje voor Nicky op de Brunssummerheide een brief achter. Hij suggereerde daarin daderwetenschap te hebben. De politie concludeerde na enige tijd dat ze met een verwarde man van doen hadden.
In 2010 wordt het lichaam van de in 2003 overleden voormalige hoofdonderwijzer in Heibloem, Joos B., opgegraven. Hij was kampoudste in 1998 en werd al in de jaren vijftig veroordeeld voor het onzedelijk betasten van kinderen. Zijn DNA bleek niet te matchen met de sporen die werden aangetroffen op het lichaam van Nicky.
De zaak-Verstappen bleef als cold case aandacht houden. Het verzamelde dossier werd bovendien gedigitaliseerd in de hoop dat nieuwe toegangen en koppelingen tot een doorbraak zouden leiden. Dat was niet zo.
Wat gaat er nu gebeuren?
Vanaf deze week worden de eerste 1.500 mannen benaderd in een grootschalig DNA-onderzoek. Het gaat om mensen die voorkomen in het dossier (geen verdachten), zoals mensen uit het jeugdwerk, priesterstudenten van Rolduc die op hetzelfde terrein op kamp waren en mensen die wandelden of op vakantie waren op of in de buurt van de Brunssumerheide. Als ze wangslijm afstaan, wordt erfelijk materiaal daarin vergeleken met op Nicky’s broek aangetroffen sporen. Als deze eerste aanzet geen match oplevert, worden vanaf begin volgend jaar nog eens 15.000 mannen in een wijdere cirkel rondom de zaak en de sleutelplekken benaderd om mee te doen.
Is er eerder zo’n grootschalig DNA-onderzoek geweest?
De mogelijkheid bestaat sinds 2012. In dat jaar namen meteen achtduizend mannen vrijwillig deel aan een dergelijk DNA-onderzoek in de zaak Marianne Vaatstra. Onder hen de veehouder Jasper S., woonachtig op enkele kilometers van de plek waar het meisje in 1999 verkracht en vermoord werd teruggevonden. Na arrestatie bekende hij. In 2013 veroordeelde de rechtbank S. tot achttien jaar cel.
Hoe groot is de kans van slagen in dit geval?
Behoorlijk groot. Sporen en DNA van de deelnemende mannen kunnen rechtstreeks vergeleken worden. Via verwantschap komen op indirecte wijze nog eens tot maximaal één miljoen mannen in beeld, dat is zo’n 12,5 procent van de Nederlandse mannen. Dat kan matches opleveren met door het Nederlands Forensisch Instituut verzameld DNA-materiaal of door verder rechercheren leiden tot een oplossing.
Zowel Heibloem als Brunssum liggen dicht bij Duitsland en België. Mannen in het nabije buitenland voor het onderzoek oproepen bleek de operatie al te complex te maken. Er kan indien nodig straks wel worden vergeleken met materiaal in de databanken van de Duitse en Belgische justitie.