‘Ik sluit mijn ogen en neem jullie mee in mijn dromen. Ik droom van mijn geboortehuis in Sanandaj, aan de voet van de berg Abidar. Ver weg van de wanhoop en de littekens. Ik droom van een mooiere wereld zonder pijn en zorgen. In mijn dromen kan ik de sterren plukken.”
Persheng Warzandegan (59) draagt haar gedicht voor met een zangerige stem. De Iraans-Koerdische kunstenares zet haar rode bril af en zegt: „Ik droom de laatste tijd steeds vaker over mijn onbezorgde jeugd in Sanandaj, mijn geliefde geboortestad, waar ik na mijn vlucht, nooit meer ben terug geweest.”
Zo’n 30 jaar geleden sloeg Warzandegan op de vlucht. Ze wilde weg bij de man aan wie ze was uitgehuwelijkt. Met een vals paspoort hoopte ze samen met haar kinderen Canada te bereiken. Maar zo ver kwam ze niet; op Schiphol hield de marechaussee haar tegen. Het gezin belandde uiteindelijk in Enschede. Warzandegan studeerde daar aan de kunstacademie. In de afgelopen decennia bouwde ze een oeuvre op van schilderijen, keramisch werk, bronzen en sieraden. Haar werk was te zien in galeries en musea in Europa, de Verenigde Staten en Japan. Ze geeft schilder- en keramiekles. Deze maand opende haar tentoonstelling Mijn hemel boven mijn Koerdistan, in Kunstzaal Achterom in Haaksbergen, met schilderijen en keramiek.
In Nederland leek het leven Warzandegan toe te lachen. Tot die ene zaterdag in mei, in 2000 – de vuurwerkramp in Enschede. Overal klonken explosies, overal was rook en vuur. Haar huis ging in vlammen op, net als haar atelier met al haar werk. Warzandegan hervond zichzelf dankzij haar kunst, vertelt ze. Toch sloeg het noodlot nogmaals toe: in 2012 overleed haar dochter Sharmineh op 28-jarige leeftijd bij een auto-ongeluk.
Hoe hou je jezelf overeind met zo veel tegenslagen? Warzandegan vertelt dat ze niet anders kan dan gewoon doorgaan, en dan vooral doorgaan met werken. Haar werk, haar kunst, is voor haar een uitlaatklep, een middel om dingen te verwerken.
„Het leven dwingt mij keer op keer om opnieuw te beginnen, ook met verwerken. Dat zie je ook terug in mijn kunst, mijn werk is mijn dagboek.”
Alles in het huis van Warzandegan in Enschede ademt haar kunst. Aan de muren schilderijen met grote bloemen, glazen vitrines met sieraden, keramische vazen en sierlijke bronzen sculpturen. Verrassende combinaties van abstract en figuratief. In een hoek van de woonkamer staan foto’s van haar dochter, een meisje met een bos donker krullend haar en een glimlach. Er staan waxinelichtjes bij. En ernaast een grote mand met lege waxinelichtcupjes. „Elke keer als een vlam doofde, dacht ik: waar is het licht gebleven? Ik kon de cupjes niet weggooien.”
Al op jonge leeftijd gaven haar handen vorm aan haar innerlijke wereld. „Mijn grootste inspiratiebronnen waren de mensen en de natuur in de bergen van Sanandaj in Iran.” Vooral de lange wandelingen met haar vader die vertelde over de natuur zijn haar bijgebleven. „Die kleuren, geuren, dat heldere licht, als ik mijn ogen sluit, ben ik daar.”
Een rijk leven
Als ze vertelt over de kleurrijke beelden uit haar jeugd, is het of je luistert naar een verhaal uit duizend-en-een-nacht. Ze vertelt hoe ze als klein meisje op het dak van haar ouderlijk huis zat. En hoe de katoenen lakens gespannen werden tegen de zinderende hitte. Al was het gezin Warzandegan niet heel vermogend, het was een rijk leven, zegt ze; de verhalen die haar vader ’s avonds bij het vuur vertelde, de ontelbare sterren, de lange hete zomers, de gekleurde tapijten die haar moeder met de hand knoopte, de natuur.
De beelden belandden als tekeningen in haar schoolschriften. Maar haar talent werd eerst niet geloofd. „We kregen op school een tekenopdracht. Toen de leraar mijn tekening zag, werd hij boos. ‘Door wie heb je dit laten tekenen? Zeg de waarheid!’ Hoe vaak ik ook zei dat ik zelf had getekend, hij geloofde mij niet. Ik moest voor de klas komen, waar hij met een liniaal op mijn beide handpalmen sloeg.” De leraar gaf haar daarna een leeg vel en beval haar te tekenen. Ze tekende een vogel. „Een symbool van vrijheid. En de leraar keek met verbazing toe.”
Daarna stimuleerde de school haar talent wél. Elke middag, als de lessen waren afgelopen, mocht ze naar een tekenlerares. De school stuurde haar werk naar een provinciale tekenwedstrijd. Die won ze. Ook viel ze in de prijzen in Teheran, maar afreizen naar de hoofdstad kon niet, daarvoor was geen geld.
Uitgehuwelijkt op haar vijftiende
Haar onbezorgde jeugd eindigde abrupt op haar vijftiende. Ze werd uitgehuwelijkt. Ze verhuisde in het kielzog van haar man naar de andere kant van Iran, waar de dagen ondraaglijk zwaar waren, vertelt ze. Haar man mishandelde haar. „Ik huilde hele dagen.” Ze kocht potloden en tekende haar verdriet, in een poging om haar wereld in balans te krijgen. Op haar zestiende raakte ze zwanger en kreeg ze een zoon. Acht jaar later beviel ze van een dochter.
Ze organiseerde haar eigen tentoonstellingen, maar het succes viel niet goed. „Witheet van jaloezie had mijn man al mijn werk vernield. Ik wilde scheiden en hij dreigde mij mijn kinderen af te pakken.” Warzandegan vertelt dat haar ouders haar steunden in haar vlucht naar een nieuw leven. Gelukkig. „Want hier in Nederland heb ik in alle vrijheid mijn kinderen grootgebracht en me kunnen ontwikkelen als kunstenares.”
Ik dacht: deze pijn, dit gaat nooit weg, dus stilzitten heeft geen zin
Die geborgenheid met haar kinderen duurde tot de dag van de vuurwerkramp in Enschede. Warzandegan laat bij het raam zien waar tot 13 mei 2000 haar eerste huis stond. „Die verwoestende dag sloeg ik mijn armen om mijn dochter Sharmineh heen en fluisterde in haar oor: ik houd van je, dit duurt maar even. Om hen heen was een oorverdovend geluid, net of er honderden bommen afgingen, overal vuur. In mijn hoofd speelde zich de film van mijn leven af. Ik hoopte vurig dat mijn dochter niet zou doodgaan, want daarvoor had ik haar niet helemaal naar hier meegenomen. Ik weet nog dat ik dacht: jij bent dom geweest, je bent gevlucht voor jouw lot uit Iran om hier veilig te zijn, maar nu overkomt je dit. Nergens is het veilig.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/10/data21163129-ce48d6.jpg|//images.nrc.nl/4W-h6Wg_A0EoPWfaibFPKvcb1AQ=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/10/data21163129-ce48d6.jpg)
Foto Merlijn Doomernik
Warzandegan en haar dochter overleefden de ramp, maar haar huis en al haar kunst waren verwoest. In haar werk greep zij daarna terug op de Perzische mythologie, vertelt ze, op zoek naar levenskracht voor haar en haar dochter. „Ik werkte dag en nacht en maakte veel kunst. Het was mijn enige manier om deze ramp te verwerken.” Voor haar atelier vond ze een plek in een oude school in Enschede. „Ik voelde mij weer in mijn kracht komen.” Tot er een telefoontje kwam van de school, het gebouw was afgebrand, een pyromaan had toegeslagen. En weer was haar werk weg.
Warzandegan schudt haar hoofd.
‘Alles werd zwart’
Toen werd het 2012, het jaar dat Sharmineh een auto-ongeluk kreeg en overleed. „Toen werd alles zwart.”
„Ik dacht: deze pijn, dit gaat nooit weg, dus stilzitten heeft geen zin. Een maand na het overlijden ben ik weer begonnen met lesgeven. Ik deed schoolprojecten en gaf cursussen aan volwassenen.”
In de hal van haar huis staan doeken ingepakt, klaar voor de expositie. „Voor het eerst na het overlijden van mijn dochter heb ik een tentoonstelling met werk van na haar dood.” Ze pakt een doek dat tweemaal zo groot is als zij, haalt het plastic eraf en zet het tegen een tafel. „Je ziet sterren, maar kijk eens goed naar waaruit de sterren zijn gemaakt.” Ze glimlacht. „Het zijn de opgebrande waxinelichtjes. Ik piekerde mij suf wat ik toch met die lichtjes moest. Het werden er elke dag meer, en zo ontstond dit.
„Na de zwartste dagen uit mijn leven stond ik voor een leeg doek, alles was zwart en het doek was zo intens wit. Ik zag nergens kleur meer.” Ze pakt nog een tweetal doeken uit, die gekleurde sterren laten zien. „Eronder zit zwart en wit, maar wat je ziet is kleur. Het verdriet wordt niet minder, maar ik heb de kleuren van mijn jeugd weer gevonden.”
De tentoonstelling Mijn hemel boven mijn Koerdistan van Persheng Warzandegan is tot en met 19 november te zien in Kunstzaal Achterom in Haaksbergen.