Wat is erger, verlaten of verlaten worden? De vraag is van Jan Drost (42), filosoof, schrijver en spreker gespecialiseerd in het fenomeen liefde. Wat is erger?, vraag ik me af. De verlaten filosoof zijn? Of de filosoof verlaten? Na tien jaar samenzijn verbrak Jan Drosts vriendin hun relatie. En hij schreef daar vervolgens een boek over. Als de liefde voorbij is is een (zelf)onderzoek naar liefdesverdriet. Van de breuk, de rouw, de verwerking ervan, tot de liefde na de liefde.
Wie verlaten is, wil nog wel eens wrokkig omkijken. Dat doet Jan Drost niet. „De relatie is voorbij, maar de liefde niet.” Openhartig beschrijft hij hoe hij dacht in een uitstekende relatie te zitten, tot zij hem onverwacht verbrak. Maar het is natuurlijk wel zijn kant van het verhaal. „Het zijn mijn beelden van haar en onze liefdesgeschiedenis.” Een buitenkansje wil hij het niet noemen, dat hij die altijd de liefde bestudeerde, nu ook het verlies ervan aan den lijve ondervond. „Ik voelde wel een zekere urgentie om te begrijpen wat me overkwam.” Liefdesverdriet, zegt hij, wordt in onze cultuur afgedaan als onvolwassen zwakte. „Met een avondje Ben&Jerry’s op de bank moet je er wel overheen zijn. En dan swipe je jezelf weer een nieuwe liefde.”
We spreken af bij een filmhuis annex café in Amsterdam-Oost. Hij woont daar om de hoek, voorheen samen met Lisa, zoals hij haar noemt in zijn boek. We eten bruine boterhammen met pompoenspread. Hij is vegetariër sinds hij op z’n achttiende uit Harderwijk naar een studentenkamer in Amsterdam verhuisde. In het begin uit gemakzucht. Pas later is hij zich gaan realiseren welke „massaslachting en klimaat-ellende” er schuilgaan achter vleesconsumptie.
Net als hij in zijn boek, begin ik bij de breuk zelf. De scheidingsmelding, zoals hij het noemt. Op donderdagavond 20 februari 2014. Lisa zat op de groene bank, naast haar moeder. Waarom die erbij moest zijn, weet hij nog steeds niet en ook niet meer wat er precies is gezegd. Duidelijk was dit: zij wilde een „relatiepauze”, om na te denken.
En wat deed Jan Drost toen? Niets. Hij schrijft: „Ze bleef nog wel slapen.” Maar hoe ze die nacht in hetzelfde bed hebben doorgebracht, dat weet hij niet meer. „Wat had ik dan moeten doen?”, vraagt hij. „Had ik moeten zeggen: rot op? Had ik zelf weg moeten gaan?” Hij had zoveel kunnen doen, zeg ik. De boel bij mekaar brullen, smeken, passievolle seks. Iets! Hij knikt. In panieksituaties, zegt hij, heb je aan mij een goeie. „Ik blijf rustig en relaxed. De schrik komt altijd later.” Waarom deed ik niks, vraagt hij nu aan zichzelf. „Ik dacht vooral: ze is er nog. We zijn nog even samen.”
Wie te lang om een verloren liefde grient, geeft blijk van een „ziekelijke afhankelijkheid” van de ander.
Hij vergelijkt de doffe verdoving die hij voelde na haar aanzegging met een elleboogbreuk die hij ooit opliep. Pas een uur na de val werd hij de pijn gewaar. Een jaar na de relatiebreuk hield hij bij filosofiecentrum The School of Life een lezing over liefdesverdriet. „Na afloop zakte ik door mijn hoeven.” Zo erg greep het onderwerp hem nog aan. In de zaal zaten verlatenen die zich schaamden voor hun smart. „Onze tijd en cultuur duwt mensen met een gebroken hart dieper de eenzaamheid en ellende in.” Wie te lang om een verloren liefde grient, geeft blijk van een „ziekelijke afhankelijkheid” van de ander. „Een mens hoort autonoom te zijn. Zelfstandig. Mensen die daten, zeggen: ik zoek iemand die me wil, niet iemand die me nodig heeft. Afhankelijkheid wordt gezien als iets slechts.”
Maar daar was Jan Drost het al mee oneens ver voor hij verlaten werd. In zijn boek Het romantisch misverstand uit 2011 stelt hij dat liefde geen solistische bezigheid is. Geen romantisch ideaal van „samensmelten tot één geheel”. Liefde is een relatie, zegt hij. De Een kan niet zonder de Ander.
Hij vindt het niet overdreven om de pijn van liefdesverdriet te vergelijking met rouw. Of de geliefde dood is of opgestapt, de verwerking van het verlies verloopt volgens dezelfde fases: ontkenning, woede, onderhandelen, depressie en acceptatie. Twee jaar na de breuk is hij gaan opschrijven hoe zijn rouwproces verliep.
‘Medine’?
Wacht even. Op internet zag ik een filmpje van de presentatie van een ander boek van hem uit 2015. Naast hem zit, stralend, een meisje met een witte bloem in donkere krullen. Blader nu naar het dankwoord van zijn liefdesverdriet-boek, waarin hij ene Medine bedankt voor haar liefde. Is zij toevallig hetzelfde meisje aan wie hij de lezer in het laatste hoofdstuk voorstelt? Jazz-zangeres. Ontmoet op een kerstfeestje van de uitgeverij. Ja? Even snel rekenen … In februari 2014 ging het uit met Lisa. December, Kerst … Dus hij had … Hij knikt. Hij is alweer 2,5 jaar samen met zijn nieuwe liefde. Een tikje teleurgesteld stel ik vast dat hij tijdens het schrijven van zijn liefdesverdriet-boek dus helemaal niet zo eenzaam en ellendig was als ik dacht.
Niet eenzaam misschien, bevestigt hij. Maar ellendig wel, bij vlagen. „Het is een misverstand dat geluk niet samengaat met verdriet.” Maar rouwen om een ex, is dat niet heel pijnlijk voor de nieuwe liefde? „Je hoort in een nieuwe relatie niet al te veel te praten over je ex.” Eigenlijk is de verwachting dat je je vorige liefde zwart maakt, de negatieve kanten belicht. „Alsof je alleen zo kunt bewijzen dat deze relatie véél beter is.” Hij vindt dat stom. „Er bestaat geen wrokverplichting.” Een liefdesrelatie, zegt hij, is zo intens. „Je verklaart iemand tot die Ene.” Beetje lastig als daarvoor andere Enen waren. Hij heeft daar een alternatief voor bedacht, als tegenhanger van het tabula rasa-idee. Een nieuwe liefde begint niet op een schone lei, maar komt als het ware over alle vorigen te liggen. Zoals bij een palimpsest: een vel perkament waarvan de bovenste handschriftlaag voorzichtig wordt afgeschraapt, om opnieuw te worden beschreven. „Waarom zou je elkaars verleden wissen, zoals in de film Eternal sunshine of the spotless mind ieders geheugen wordt gewist. Iedereen met wie je een deel van je leven deelt, is onderdeel van je identiteit. Als je geacht wordt je vorige liefdesrelaties te verloochenen, verloochen je een deel van jezelf.”
Afhankelijkheid wordt gezien als iets slechts.
Hij schrijft over de keer dat hij met Lisa afsprak om nog eens van haar te horen waarom ze hun relatie verbrak. Terloops noteert hij dat ze weer is gaan roken, en weer vlees eet. Afknapper? „Het vergrootte het gevoel van vervreemding.” En weet hij nu waarom ze het had uitgemaakt? „Ze zei wel dat ze het lastig vond om voor mij springplank én luchtkussen te zijn. Ze voelde zich te verantwoordelijk voor mijn geluk.”
Hij is gaan inzien dat de manier waarop hij is opgegroeid, als jongste met vier zussen, invloed heeft op zijn latere relaties. „Ik was zes toen mijn ouders scheidden.” Zijn vader ging weg. „Mijn moeder lag maanden overmand door verdriet op een stretcher in de zitkamer. Zij verliet ons ook.” Wat had hij graag eerder geweten van de hechtingstheorie van de Britse psychiater Bowlby. „Dan had ik beter begrepen dat een onveilig gehecht kind als volwassene een vermijdende of angstige hechtingsstijl heeft.”
/s3/static.nrc.nl/images/stripped/0111nnbosss.jpg)
En wat doet hij anders nu hij dat weet? „Van huis uit ben ik gewend sores in m’n uppie op te lossen. Ik beschouwde het als relationele hygiëne om de ander daarmee niet lastig te vallen. Daar ben ik van teruggekomen. Kleine verwijten kunnen gaan etteren en voor je het weet worden breukjes relatiekwetsuren.” Hij heeft zich na Lisa niet „als een eekhoorn in z’n holletje teruggetrokken”. Hij zocht troost bij vrienden en familie.
Hij drinkt gemberthee, om in de sfeer van zijn boek te blijven. De combinatie gemberthee, een schaaltje M&M’s, en de serie Lost werd een vast ritueel na de breuk. „Maandenlang leed ik onder een enorme hoest, zo erg dat ik mijn ribben kneusde.” Dat waren de maanden dat hij elk nieuw paar schoenen dat hij aanschafte zag als metafoor voor „op eigen benen staan”, bij elk paar nieuwe maandlenzen vaststelde dat hij door deze Lisa niet meer zou zien, en bij elke maaltijd heel voorzichtig kauwde, uit angst zich te verslikken, met niemand in de buurt om te voorkomen dat hij zou stikken.
Niet echt geuit
Dat, gecombineerd met de vele uren die hij in eenzaamheid heeft zitten schrijven, wekt niet echt de indruk dat hij zijn liefdesverdriet heeft geuit. „Mijn vriendin zegt dat ik door te schrijven het leven beter begrijp. Zo is het. Door woorden te geven aan mijn gevoel, werd de pijn minder erg.” Dat klinkt toch rationeel? „Over denken bestaat een misvatting. Denken is geen tegenpool van voelen. „Kant beweert dat. Echt zo’n filosoof die met z’n knokige hand een schroef in je hersenen draait.” Zelf is hij van de school van Nietzsche, Levinas, Aristoteles. De filosofen die „met bloed schreven” en „dachten met gevoel”. Hij zegt: „Ik heb een rijk gevoelsleven, dus moet ik veel denken.”
Net toen hij dacht dat het liefdesverdriet voorbij was, een jaar geleden, ging hij „onderuit”. „Ik had alle rouwfases doorlopen, dacht ik. Sommige woede wel vijf keer. Maar depressie had ik blijkbaar overgeslagen.” Hoe wist hij dat de liefdesbreuk uit 2014 de oorzaak was, en niet de wintertijd? „Pas toen ik over Lisa sprak, gingen de sluizen open.”