Zij is in Berlijn, haar familie zit nog in Jemen

Oorlog De Jemenitische Sara Ishaq volgt op afstand de oorlog in haar vaderland. De afstand maakt haar machteloos. „Op een dinsdag zei ze me dat ze drie dagen later naar Jemen zou vertrekken.”

Sara Ishaq met haar opa, vader en broertje.
Sara Ishaq met haar opa, vader en broertje. Foto archief familie Ishaq

‘Hassan!” „Wat bezielt je? Die foto, wat denk je wel niet!?” „Dat is niet grappig of stoer!” „Geloof me, er is al genoeg geweld op de wereld. Waarom blijf jij niet gewoon zoals je bent, met een racket in je hand in plaats van een wapen!? Een sportman is sterker dan een soldaat, Hassan. En aan sporters is meer behoefte dan aan vechtersbazen, geloof me.”

Sara Ishaq (33) richt zich met bovenstaande tirade per WhatsApp tot haar broertje Hassan. Onderwerp van gesprek is een foto die de jongen een halve dag eerder op Instagram plaatste. Op de foto houdt de vijftienjarige Hassan ietwat onwennig, maar met zichtbare trots een kalasjnikov vast. Zijn wangen blozen. Naast hem op de foto staat een leeftijdsgenootje eveneens met een automatisch geweer in zijn handen, de prille schaduw op zijn bovenlip verraadt zijn leeftijd. Bijna 130 mensen hebben de foto geliket. In de reacties onder de foto worden de jongens geprezen, gefeliciteerd en soms bedankt voor hun ogenschijnlijke staat van paraatheid.

Voor Sara is de foto reden genoeg voor een zoveelste interventie. Een andere broer (ze is de oudste van tien kinderen) sloot zich een jaar geleden, ondanks haar herhaaldelijke pleidooien en tot ontsteltenis van (een deel van) de familie, aan bij de rebellen. Nadat de jongen een maand of twee in een trainingskamp in de bergen had doorgebracht, en een familielid aan de juiste touwtjes had getrokken, kwam hij beschaamd en met zijn staart tussen zijn benen terug naar huis. De oorlog bleek toch niks voor hem. Zo ver wil Sara het deze keer niet laten komen.

Sara’s interventies vinden noodgedwongen over een afstand van vijfduizend kilometer via internet plaats. De familie van Sara woont namelijk in Sana’a, de hoofdstad van het gehavende Jemen waar nu al meer dan twee jaar een verwoestende (burger)oorlog woedt. Ook Sara groeide op in Jemen, maar zij verhuisde op haar achttiende naar Europa om bij haar moeder in Schotland te gaan wonen.

In 2012 streek ze neer in de Egyptische hoofdstad Kairo, waar ik haar datzelfde jaar leerde kennen. Zij was daar om aan een documentaire te werken over hoe de Arabische Lente zich manifesteerde in haar vaderland. Ik werkte vanuit Egypte als journalist. We werden verliefd en binnen enkele maanden woonden we samen.

Met het uitbreken van de oorlog in Jemen, in het voorjaar van 2015, werd ook ons leven abrupt verstoord.

Ze wilde, nee, ze moest bij haar familie zijn

Het was midden in de nacht toen de eerste bommen vielen. Een vriend belde ons wakker. Even later stroomden de appjes van het thuisfront binnen. De vader van Sara vloekte hard door de telefoon en vroeg zich af wat er gaande was, in godsnaam. Kinderen huilden op de achtergrond. Sindsdien was geen dag meer hetzelfde.

Het was zo’n moment waarvan je denkt dat het alleen anderen overkomt. Oorlog is voor ons Nederlanders niet meer van deze tijd, althans, niet als incasserende partij. Alle gemaakte plannen kwamen van de een op de andere dag op losse schroeven te staan. De zekerheden die we dachten te hebben, verdwenen als sneeuw voor de zon en het leven werd vanaf dat moment permanent overschaduwd door een gevoel van onheil en het besef om op ieder moment te moeten kunnen reageren op een eventueel doemscenario.

Het contact met de familie verliep aanvankelijk moeizaam. Door een gebrek aan brandstof – een gevolg van een economische blokkade – kwamen Jemenitische elektriciteitscentrales langzaam tot stilstand. In die eerste weken werd er slechts sporadisch gebeld, en dan meestal slechts enkele minuten. Soms hoorden we dagen achtereen niets.

In die tijd was Sara desondanks aan haar mobiele apparaten gekluisterd. Op afstand voerde ze campagne om het conflict in haar vaderland onder de aandacht te brengen. Ze sliep nauwelijks meer en eten deed ze in haar kamer. In de kleine uurtjes van de nacht trof ik haar soms zittend op bed terwijl ze realtime de gevolgen van de bombardementen volgde. Soms huilend van woede.

Het sporadische contact met familieleden, de beelden van gebombardeerde gebouwen, de berichten over slachtoffers en het gevoel hulpeloos en afwezig te zijn bij rampspoed werden haar uiteindelijk te veel. Op een dinsdagochtend zei ze me dat ze drie dagen later naar Jemen zou vertrekken. Haar stem trilde. Ze kon niet langer van veraf toekijken, zei ze. Ze wilde, nee, ze moest bij haar familie zijn.

Sara Ishaq met haar twee broertjes. Foto archief familie Ishaq

De dagen die volgden op haar besluit waren hectisch. We moesten inkopen doen. Veel gebruiksartikelen als batterijen, zaklampen, lucifers en zeep waren ginds immers schaars geworden.

Luxeartikelen waren helemaal niet meer verkrijgbaar. En wat voor cadeau koop je voor kinderen in tijden van oorlog? Uiteindelijk kwamen we uit op nieuwe kleren, kleurplaten en gezelschapsspelen om de tijd te doden. Verder kochten we Zwitserse chocolade, een brei-set en een homp Nederlandse kaas voor de volwassenen.

Bij het afscheid huilden we allebei als kleine kinderen. Vluchten naar Jemen waren nog wel te vinden; ze had een enkele reis geboekt, bedoeld voor Jemenieten die bij het uitbreken van de oorlog gestrand waren in het buitenland. Vluchten uit Jemen waren daarentegen niet frequent en bovendien erg populair. Omdat het vliegveld regelmatig door Saoedische bommen werd getroffen, wist ik dat het maanden kon duren voor ik haar weer zou zien. We huilden uit angst maar ook uit machteloosheid. We voelden ons nietig en gekleineerd; overgeleverd aan de oorlogszuchtige intenties van Saoedische koningskinderen die met modern – Amerikaans – wapentuig een van de armste landen ter wereld tot puin aan het schieten waren.

Het waren onzekere avonden, maar toch ook gezellig. Avonden om nooit te vergeten

Bij terugkomst vier maanden later vertelde ze opgewekt over de weerbaarheid van haar volk. Over hoe het alledaagse leven zich weerbarstig had genesteld in de uitgebrande ruïnes van de hoofdstad, over de vastberaden, solidaire stemming op straat en over de avonden die ze, ineengedoken in het donker, met haar familie doorbracht terwijl Saoedische gevechtsvliegtuigen boven de huizen vrij spel hadden. Onzekere avonden, maar toch ook gezellig. Avonden om nooit te vergeten.

Ook vertelde ze over de bommen, de verlammende angst, de permanente onzekerheid en de verveling. Over de terreur, over het toenemende wantrouwen tussen de verschillende geloofsgemeenschappen, over de paniek op het gezicht van haar vader bij het geluid van een naderende bommenwerper en over de dood die overal op de loer lag; een vriendin van haar zus overleed na een blindedarmontsteking en het gebrek aan medische zorg, een buurjongetje werd geëlektrocuteerd door de loshangende draden van een generator die het gezin van stroom moest voorzien, een andere buurjongen werd levenloos onder het puin gehaald na een bomaanval verderop in de straat. De oorlog had een dodelijk domino-effect in gang gezet.

Er komt eindelijk internationaal onderzoek naar oorlogsmisdrijven in Jemen. Is dat een doorbraak of een dode mus?

Ze was oververmoeid maar hield niet meer op met praten. De zorgen om haar familie waren minder geworden nu ze had gezien wat de situatie precies was, maar toch. Ze was verscheurd tussen de drang om bij haar familie te zijn en de noodzaak om een eigen leven op te bouwen. Tegen het einde van het gesprek besloten we om zelf maar een gezin te stichten – uit verzet. Als onze dierbaren opgesloten zitten achter onneembare grenzen, dan maken we meer dierbaren, zo redeneerden we. Het voelde als de enige juiste beslissing.

We verhuisden bovendien weg uit Egypte – een land dat deel uitmaakt van de coalitie die Saoedi-Arabië om zich heen heeft verzameld om de strijd in Jemen te winnen – en streken neer in Berlijn, de stad waar een getraumatiseerde Arabische diaspora schijnbaar moeiteloos is opgenomen.

Onze zoon vierde onlangs zijn eerste verjaardag, maar nog altijd vallen de bommen op het land van zijn moeder. Het conflict is inmiddels verworden tot wat de Verenigde Naties de grootste humanitaire crisis van het moment hebben genoemd, en het einde lijkt nog lang niet in zicht. Sinds enige tijd wordt het land bovendien geteisterd door een ongeëvenaarde cholera-uitbraak; meer dan achthonderdduizend mensen zijn besmet. Een van de slachtoffers was een oudoom van Sara, de zeventigjarige Ahmed El-Hibsy, die eind mei door de ziekte werd gegrepen en na een kort ziekbed overleed.

Het huis van de buren van de familie Ishaq na een bombardement. Foto archief familie Ishaq

Voor de familie duren de ontberingen dus onverminderd voort, al is er tegenwoordig wel stroom. Vanwege de aanhoudende brandstoftekorten schakelde de familie Ishaq over op zonne-energie. Dit houdt de koelkasten weliswaar niet draaiende – voedsel wordt tegenwoordig in aardewerken potten bewaard – maar zorgt ervoor dat de telefoons opgeladen zijn en de communicatie met de buitenwereld een stuk vlotter verloopt.

Vrijwel dagelijks krijgen we nu te horen wat de laatste stand van zaken is, waar gebrek aan is en wat de laatste geruchten zijn. Zo berichtte een neef in een van de WhatsApp-groepen uitgebreid over hoe de Saoedische coalitie achter de cholera-epidemie zou zitten. Cholera als chemisch wapen. Het klinkt als onwaarschijnlijke oorlogspropaganda, maar wie ben ik om de neef daarop te wijzen?

Minstens even frequent zijn de verzoeken om een financiële bijdrage. Salarissen worden al bijna twee jaar niet uitbetaald en financiële reserves raken langzaam uitgeput. Er gaat geen maand voorbij zonder een vriendelijk verzoek om ‘een lening’. Om aan deze verzoeken te voldoen hebben wij ook al onze vrienden en kennissen ingeschakeld – vele schouders maken de last draaglijk.

Lees ook: Volgend jaar moet u weer geld overmaken voor Jemen

Een prangender probleem is echter de toenemende druk op de jongens in het gezin om zich te mengen in het conflict. Een echte man neemt de wapens ter hand, is de lokale mores. Maar gelukkig heeft Sara, ook op afstand, voorlopig nog de nodige invloed:

„Het spijt me, lieve zus”, reageert Hassan nadat Sara hem heeft aangesproken op de Instagramfoto waarop hij met het wapen te zien is. „Het was slechts voor de gein, ik zal het niet weer doen, dat beloof ik.”

Dirk Wanrooij is in 1983 geboren in Jemen. Zijn vader werkte daar als medewerker van ontwikkelingshulp-organisatie SNV. Hij groeide op in Pakistan en Nederland. Wanrooij studeerde Geschiedenis en Arabisch. Tussen 2009 en 2016 woonde hij in Kairo waar hij werkte als journalist, docent en als ondernemer. In 2015 verscheen zijn boek Oproer, een kroniek van de Egyptische revolutie, bij uitgeverij de Bezige Bij. Nu woont hij met zijn gezin in Berlijn en werkt hij aan zijn tweede boek.