Over een jaar of vijf, voorspelt Giels Brouwer, staan er in ieder profvoetbalstadion een stuk of tien kleine camera’s langs het veld, op een statief. Zij registreren elke beweging van iedere voetballer, vertalen die direct in statistieken en sturen die vervolgens linea recta door naar geïnteresseerde partijen: voetbalclubs, zaakwaarnemers, media, tv-zenders. „Dat is wel een droom van me: dat onze informatie gebruikt gaat worden tijdens livewedstrijden op tv”, zegt Brouwer.
Dat het daarvan ooit gaat komen, daar is hij stiekem eigenlijk wel van overtuigd. En hij heeft reden om zelfverzekerd te zijn. Vijf jaar nadat de nu 27-jarige Brouwer uitdacht wat de beste manier zou zijn om statistieken te gebruiken bij de beoordeling van voetballers, heeft hij met zijn bedrijf SciSports naam gemaakt in Europa en zelfs in de VS. In de eredivisie, de Belgische Eerste Klasse, de Bundesliga en het Engelse Championship zijn inmiddels vele clubs klant, in Spanje was hij onder meer al op bezoek bij Barcelona en sinds dit seizoen is hij ook actief in de Premier League. SciSports is uitgegroeid tot een bedrijf met 45 medewerkers en kantoren in Enschede, Amersfoort en Münster plus een salesbureau in Manchester.
En dat allemaal dankzij Giels Brouwer uit Zwartebroek. Een dorp in de gemeente Barneveld, waar de jonge ondernemer zelf bij Terschuurse Boys voetbalt. „Een voetballer zit meestal rond zijn 27ste, 28ste op zijn top. Die top zal ik niet halen, bij Terschuurse Boys speel ik in het vierde en een wedstrijd levert me nog steeds twee dagen spierpijn op. Maar ik ben inmiddels wel bij aardig wat grote clubs geweest.”
Barcelona
Zijn reisschema is indrukwekkend. „Komende maand ga ik naar Borussia Dortmund, Schalke 04 en Werder Bremen. Onlangs waren we in de VS in Boston, waar we op een groot sportcongres werden verkozen tot een van de beste tien start-ups. Daar zagen mensen van FC Barcelona een filmpje over ons, waarna ze ons zelf hebben benaderd. Heel bizar hoor, hoe snel het allemaal gaat. Zo waren we dit jaar voor de Champions League-finale in Cardiff ook op een groot congres. Bedrijven als Amazon en Microsoft zaten in de jury van een verkiezing voor het meest innovatieve sportbedrijf. En wij wonnen!”
In 2012 studeerde Brouwer nog technische bedrijfskunde in Enschede, waar tijdens een college werd verteld hoe NASA de astronautenteams samenstelt. „Toen ik dat verhaal hoorde, dacht ik: wat nou als dit model toepasbaar zou zijn op voetbal”, zegt Brouwer. „Misschien zie je op het eerste gezicht geen raakvlakken, maar die zijn er wel degelijk. Als een team astronauten de ruimte in gaat, is er niets meer wat hen kan beïnvloeden. Het gaat niet om de kracht van de ‘losse’ astronauten, er zijn bepaalde richtlijnen waaraan een astronaut moet voldoen om een goede teamspeler te zijn. Dat principe kun je op verschillende niveaus toepassen. Even kort door de bocht naar het voetbal vertaald: wil je een opbouwende verdediger én een sloper in je defensie, dan kun je kijken op welke manier twee spelers met die specifieke capaciteiten elkaar zouden kunnen versterken.”
De praktische uitwerking? „Samen met Anatoliy Babic, een huisgenoot van me, heb ik een dergelijk systeem ontwikkeld op voetbalgebied. Het was eigenlijk het spel Football Manager nabouwen in het echt. En het bleek te werken.”
En zo ziet het systeem er in de praktijk uit:
Complex 2D Tracking Scene 2 from SciSports on Vimeo.
Ingenieus systeem
Aanvankelijk plukte een door Brouwer en Babic ingenieus uitgedacht systeem alle beschikbare data over voetballers van het internet. Vervolgens vertaalden ze die naar spelersrapporten. „Dan haalden we twee nachten door achter onze computer en hadden we voor een club een rapport over al hun spelers. En dan zeiden we: zie je wel, we kunnen het binnen 48 uur opleveren.”
Brouwer benaderde veel clubs en werd in eerste instantie met de nodige scepsis bekeken. „In het begin werd ik gezien als een snotneusje dat op de universiteit zat. Ik denk wel dat het hielp dat wij eerlijk waren: wij zeiden altijd dat ons systeem niet meer dan een hulpmiddel zou zijn bij tegenstanderanalyse en bij de scouting. Het zal de scouting nooit kunnen vervangen, omdat data nooit helemaal perfect zijn. Maar ze kunnen je wel op het goede spoor zetten.”
Beetje bij beetje raakten clubs geïnteresseerd, ook door de naweeën van de film Moneyball, een waargebeurd verhaal over de Amerikaanse honkbalploeg Oakland Athletics en manager Billy Beane, die zijn team op basis van statistieken naar de top weet te leiden. Beane zelf raakte nadien betrokken bij AZ. Brouwer: „AZ is dan ook een van de clubs die de deur gesloten houden voor ons. Moneyball heeft de deur enigszins geopend, ook voor ons.”
Wout Weghorst
Zijn bedrijf werd pas echt serieus genomen toen Heracles Almelo op basis van door Brouwer aangeleverde data een uitstekende speler vastlegde. „Wij hadden bij Heracles goed contact met technisch directeur Nico-Jan Hoogma, die onze informatie al vroeg serieus nam”, zegt Brouwer. „In 2014 tipten wij Heracles over Wout Weghorst, op dat moment de tweede spits van FC Emmen. Hij kreeg daar geen nieuw contract. Maar uit onze analyse bleek dat hij vaak op de juiste plek stond en heel veel belangrijke goals maakte. Hoogma en de scouting van Heracles zijn hem toen nog eens gaan bekijken en de club besloot hem aan te trekken. Hij was de eerste speler die na informatie van ons een transfer maakte. Dat was echt kicken.” Twee jaar en twintig eredivisiegoals later verkocht Heracles Almelo de spits voor ruim 1 miljoen euro aan AZ, waar hij nu topscorer is.
Inmiddels heeft SciSports bij zo’n veertig transfers een rol gespeeld, waaronder negen in het buitenland. Laatste opmerkelijke ‘hit’ lijkt de komst van Tim Matavz naar Vitesse. Meer dan de helft van de eredivisieclubs maakt gebruik van statistische informatie van het bedrijf. Een nieuwe tool met inzichtelijke data over spelers, Insight, is inmiddels aangeschaft door zestig clubs in vooral Nederland, Duitsland en Engeland.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2016/08/data3419500.jpg)
3D-beelden creëren
Brouwer heeft nu ook toegang tot de Premier League en werkt voor een topclub uit Noord-Londen, waarvan hij de naam wegens contractuele verplichtingen niet mag noemen. „In hun stadion hebben we veertien camera’s opgehangen, waardoor we de mogelijkheid hebben 3D-beelden te creëren”, vertelt Brouwer.
„Het is een nieuw systeem van ons, dat we bij Heracles Almelo mochten testen. Die veertien camera’s hangen dus ook in het Polman Stadion. In 3D kunnen acties en bewegingen van spelers nog beter worden geregistreerd. Je kunt als het ware in vogelvlucht door het stadion heen en elke situatie vanuit een ander perspectief bekijken. We kunnen ook in kaart brengen hoe spelers die zelf niet in balbezit zijn, precies staan en bewegen. En ook of spelers binnen- of buitenkant voet passen, met links of met rechts.”
Sommige grote clubs hebben jaren gewerkt aan een eigen datasysteem, waardoor ze bedrijven als dat van Brouwer buiten de deur kunnen houden. Het geeft wel aan hoe belangrijk data in het topvoetbal zijn geworden. „Manchester City heeft een eigen afdeling, met twaalf econometristen. Fulham heeft er zes in dienst. En de clubs waar Red Bull mee te maken heeft – Salzburg, Leipzig – contracteren briljantjes die ons systeem ook heeft ontdekt. Daar moet dus ook een datasysteem achter zitten, dat kan niet anders.”
Maar die topclub uit Londen nam dus wél contact op. „Via hun directeur. We zijn met ze in gesprek gegaan en het hoofd data vertelde ons dat informatie over passing en draaisnelheid van de spelers het meest belangrijk voor ze is. Wij kunnen dat soort dingen in één systeem vangen. Tot dusverre werkt dat erg goed.”
En nu hangen in Noord-London dus veertien BallJames-camera’s in een gigantisch stadion. „We bouwden eerst Football Manager in het echt na”, zegt Brouwer, „en eigenlijk hebben we nu met het FIFA-spel hetzelfde gedaan.”
Over vijf jaar moet al die informatie eigenhandig door cameraatjes worden vastgelegd én realtime worden doorgestuurd via een app. In 2022 dus, niet eens zo ver weg. „Nou”, relativeert Brouwer, „vijf jaar geleden hadden we nog helemaal niets. Dus in dat licht bezien is het misschien nog wel ver weg. In vijf jaar kan héél veel gebeuren.”