In hemelsnaam geen nieuw project en al helemaal geen parlementaire enquête. Die verzuchting slaakte ik bij het lezen van de recente rapporten over misstanden bij de politie: dat van de Onderzoekscommissie COR Politie en het WODC onderzoek naar integriteitsschendingen van politiemensen, leden van de KMar en de FIOD.
En er komen er nog meer aan. Je ziet de trits al weer aankomen: Een rapport over een misstand bij de politie, gevolgd door publiciteit, veel publiciteit, wat erg, allochtone agenten extra kwetsbaar, had ik al gedacht. De voorzitter van de Centrale ondernemingsraad ook corrupt, met geld gesmeten, wat een zootje. De korpschef heeft niet gecontroleerd, had wel gemoeten en het was ook al geen aardige man. Drama zoeken, uitvergroten en herhalen. De krant als nieuwsfabriek. En vervolgens ook de TV: deskundigen draven op in praatshows en politici natuurlijk.
Hoge toon
Daarna onvermijdelijk het debat in de Kamer. Hetzelfde schema: verontwaardiging, veel eisen en veel hoge toon, veel vragen aan de minister ook en daarna de toezegging van de minister. Hij of zij gaat er iets aan doen. Liefst fundamenteel. Er wordt dus een project of zelfs een programma opgezet. Transparantie moet worden vergroot, procedures verscherpt en cultuur verbeterd. Ja die cultuur, de omgangsvormen zoals Ruys ze in zijn COR rapport noemt, zit er steeds prominent bij. Looptijd, doelstellingen en terugmelding aan de Kamer worden vastgelegd, aan de gang dus! Tijd om een plas te doen.
Het meest curieuze voorbeeld van dit goedbedoelde fenomeen vond ik in de discussie van de Kamer met de Minister over cultuur bij de aanvang van de reorganisatie van de politie in 2011. In de reorganisatie, zo meldde de nota van de minister, zouden de cultuur en werkwijzen meegenomen, daar mankeerde blijkbaar nogal wat aan. Maar het geschetste perspectief was snel opgeschreven, zo gaat dat met ambtelijke stukken. Het was te vaag vond de Kamer, de minister moest specifieker zijn. Die deed dat met een breed gebaar. Er kwam een groot cultuurproject, met doelstellingen en een tijdlijn.
Hitteschild
En jawel, dat werd gemonitord en de voortgang ervan zou aan de Kamer worden gepresenteerd. Een ervaren politieonderzoeker zou die monitoring verzorgen. Iedereen tevreden. De cultuurverandering lukte natuurlijk niet, de monitoring al helemaal niet. Hoe kon het zijn dat minister noch Kamer wist dat culturen en zeker een cultuur als die van de politie heel moeilijk te veranderen is “if at all” . Die cultuur is de resultante van lange leerprocessen, niet die van de top, maar van de basis. Hij is dienstbaar aan het werk in de praktijk, aan samenwerking en het overleven in de woelige werkelijkheid op straat. Die cultuur is ook een hitteschild tegen bemoeienis van de leiding met de uitvoering en van de politiek met het werk, een bemoeienis die binnen de politie diep wordt gewantrouwd.
Munitie
Ook het idee van een parlementaire enquête is lichtzinnig. Die dient zeker in het huidige politieke klimaat geen oorzakenanalyse, maar de vaststelling van de verantwoordelijkheid voor en dus verwijt over wat er misging. Politieke munitie wordt het, meer dan hulp in de toekomst. En wat is er te verwachten van de oordeelskracht van een parlement dat akkoord ging met een gigantische reorganisatie met grote afbreukrisico’s en daar een grote bezuinigingsopdracht bij toestond, een faalfactor van de eerste orde. En die die reorganisatie opdroeg aan een minister die een dergelijke operatie nog nooit had geleid en een korpsleiding, idem dito.
Erger nog was dat het akkoord ging met een duur van de operatie van aanvankelijk twee jaar. Bij de reorganisatie van 1991 bleek de looptijd tenminste tien jaar. Een parlementaire enquête leidt tot een politisering van de analyse, de schuldvraag en de remedies. De politiecultuur wordt dan alleen maar gesterkt in haar wantrouwen en sluit zich.
Onbesuisd
Het is niet verbazingwekkend dat deze onbesuisde reorganisatie tot ongelukken leidde. Het is eerder verbazingwekkend dat het er tot nu toe zo weinig zijn. Dat heeft vooral als oorzaak dat al die politiemensen, vaak mopperend en soms vloekend, gewoon door zijn gegaan met werken, met het opvangen van de duizenden gebreken tijdens de reorganisatie, met de ingewikkelder wordende zaken.
De redding van de politie komt nu niet uit grote verbeteringsprogramma’s. Die komt van de honderden kleine en grote initiatieven die binnen de politie lopen om het werk op peil te krijgen of te houden, om de kwaliteit te verbeteren en om de integriteit hoog te houden.
Trots uitstralen
Leden van sterke instituties hebben hun trots, hun professionaliteit, hun solidariteit en hun uithoudingsvermogen. Geef die de ruimte en geef ze de tijd. Ook bazen mogen die trots uitstralen, ook en juist in het publieke domein. Want de redding van de politie komt ook uit het doorbreken van de angst voor publiciteit. Meer vermetelheid bij politiechefs, meer steun voor het werk van hun mensen, de bereidheid om de discussie over de kritische rapporten die er ook in de toekomst weer aan zullen komen, te voeren. Politiebazen, ga voor je vak staan en Tweede Kamer: geef ruimte, zeur niet over elk incident, geef meer vertrouwen, stel minder Kamervragen en bepaal je tot hoofdzaken.
De Politiecolumn wordt wekelijks geschreven door deskundigen uit de wereld van politie en wetenschap. Piet van Reenen was politieman, onderzoeker, directeur van de Politieacademie en hoogleraar Politie en Mensenrechten.