Directeur Hans Mommaas van het Planbureau voor de Leefomgeving somt even op welke dieptepunten de Nederlandse landbouw de afgelopen maanden heeft doorgemaakt. „De melkquotakwestie waardoor 160.000 koeien extra naar de slachterij gingen. 20.000 varkens die bij de brand in Erichem omkwamen. Veel onrust in Brabant door strengere regels voor boeren. In Brabant en Gelderland is een stop gezet op de geitensector, omdat er sprake is van een mogelijk verband met longziektes. En natuurlijk de fipronil-affaire die de pluimveesector stillegde.”
Dat zijn geen losse incidenten, zegt Mommaas, maar het gevolg van de „spagaat” waarin de Nederlandse landbouw zich bevindt. „Aan de ene kant moet de boer op de wereldmarkt concurreren op prijs. Dan is het antwoord schaalvergroting, ook omdat hij hier aan alle dure milieuregels moet voldoen. Maar aan de andere kant wordt die schaalvergroting in het kleine Nederland steeds meer een probleem. En dat uit zich weer in nieuwe knelpunten, zoals fijnstof, broeikasgassen, ammoniak of problemen met waterkwaliteit.”
Het moet anders, vindt Mommaas. En hij hoopt dat de onderhandelaars op het Binnenhof meeluisteren. Als belangrijkste adviseur van de regering op milieugebied mocht de PBL-directeur eerder ook al aanschuiven bij de kabinetsonderhandelingen.
Mommaas pleit voor een „systeemtransitie”. „Een verandering in het verdienmodel, want we zijn zo langzamerhand aan de grenzen gekomen van het huidige systeem.”
Is het gebruik van fipronil door kippenboeren niet gewoon veroorzaakt door een twee mensen die snel geld wilden verdienen?
„Het is vooral een gevolg van de druk die op de sector ligt. Zodra zich een goedkope oplossing aandient, gaat iedereen dat gebruiken. Hé jongens, een wondermiddel tegen bloedluis. En niemand die even nagaat of dit middel wel gecertificeerd is.
„Veel ondernemers, vooral in bulkproductie, hebben geen bewegingsruimte meer. Door het woud aan regels, door de schulden, door de concurrentie op prijs. Je ziet dat veel zaken bij de rechter worden uitgevochten. Inzet is dan de regelgeving of de conclusies van wetenschappelijk onderzoek. Maar zo komen we natuurlijk nooit tot een oplossing.”
Wat is dan die oplossing? Hoe kun je die boer die in de knel zit tot verduurzaming verleiden?
„We moeten constateren dat alleen maar bezig zijn met milieudruk en regelgeving niet voldoende is. Wat de landbouw nodig heeft, is een nieuw, wenkend perspectief. Als je de aanpak van de landbouw vergelijkt met andere belangrijke delen van de leefomgeving, dan zie je hoe eenzijdig die is. Neem bijvoorbeeld de waterveiligheid, het nieuwe Deltaprogramma. Dat stelt eisen aan de hoogte van dijken, maar geeft tegelijkertijd een nieuw ontwikkelperspectief. Ruimte voor de rivier, nieuwe natuur. Dan slaag je erin van de last een lust te maken.
„Ander voorbeeld: het Energieakkoord. Natuurlijk moeten er doelen worden bereikt, op het gebied van CO2-emissie bijvoorbeeld, maar tegelijk zijn we met nieuwe technologie bezig. Wind op zee, zonnepanelen, Je ziet steeds een combinatie van regels en perspectief.”
Waar moet zo’n nieuw perspectief toe leiden? Minder bulk, minder vee?
„Wij als Planbureau voor de Leefomgeving zeggen niet dat dit het einde van de bulkproductie wordt. Of dat de aantallen dieren naar beneden moeten. Ik zie die aantallen meer als gevolg van de discussie dan als een begin. Onze ervaring met die andere akkoorden is: ren niet te snel naar een oplossing. Laten we het eerst over de doelen hebben, doe een stap terug in de discussie. Het gaat over de vraag: wat wíllen we met de landbouw in Nederland?
„Je moet hierbij meerdere doelen stellen. Het verdienvermogen van de boer, dierenwelzijn, biodiversiteit, gezondheid van consument en omwonenden. Al die dossiers moeten worden meegenomen. Daarop moet je een akkoord krijgen van alle partijen: boerenorganisaties, overheden, natuurorganisaties, financiële partijen, supermarkten.”
Zo’n 75 procent van de Nederlandse landbouwproducten gaat de grens over. Akkoord of niet, de Nederlandse boer moet concurreren met Polen of Oekraïne. Daar is het goedkoper werken, er zijn minder regels.
„Dat kun je maar op twee manieren winnen. Je technologisch nog verder ontwikkelen, dus precisielandbouw [waarbij elk deel van het gewas een afgestemde behandeling krijgt]. Dat geldt vooral voor de akkerbouw. Of je gaat een niche opzoeken, en je niet alleen met lage kosten onderscheiden, maar vooral met onderscheidende producten. Waarde toevoegen. En een nichemarkt klinkt klein, maar dat hoeft niet. Denk aan parmaham. Er moet meer differentiatie komen. Naast de Zeeman hebben we ook andere soorten kleding.
„Vergeet niet dat ook in andere delen van Europa, ook in Brussel, over een andere aanpak wordt nagedacht. De Nederlandse sector kan twee dingen doen. We wachten af en bewegen pas als anderen ook gaan bewegen uit angst om onze boeren niet te benadelen. Of we gaan écht voor innovatie. De eerste zijn met nieuwe producten, internationaal vooroplopen, zoals we in de bulkvoedselmarkt ook deden. Met Wageningen hebben we de kennis in huis.”
Wat betekent dat voor een varkensboer die net heeft geïnvesteerd in een dure luchtwasser ?
„Dat die boer financiële ruimte krijgt om dit door te voeren op zijn bedrijf.”
Met overheidsgeld?
„Als je met z’n allen tot de conclusie komt, dat de markt alleen dat niet kan trekken, of dat de risico’s voor de markt niet afgedekt kunnen worden, ja dan zou het goed zijn als de overheid daarnaar kijkt. Misschien is het dan ook goed om na te denken wat je doet met eventuele verliezers. Ga je voor een koude sanering? Want dat is wat er nu gebeurt, doordat je zowel de milieudruk opstapelt als varkenshouders de mogelijkheid tot uitbreiding ontzegt. Of zeg je: ik ga het zo organiseren dat boeren op een makkelijker manier kunnen uitstappen.”
Een mooie klus voor de nieuwe minister van Landbouw?
„Ja, als die er komt. Maar met of zonder zo’n minister: in de komende kabinetsperiode moet echt een transitie plaatsvinden. We kunnen niet nog eens vier jaar wachten.”
Correctie 20-09: in een eerdere versie van dit artikel ging het per abuis over de brand in Edichem, dat moet Erichem zijn.