Het blijft toch altijd weer behelpen met de Troonrede. Met recht een rede. Geen „verhaal” waar politici tegenwoordig zo mee dwepen wat vervolgens een „inbreng” wordt als ze eenmaal Kamerlid zijn.
Kies het juiste jaar bij elke Troonrede. De woordwolken bevatten elk de meestgebruikte woorden van een Troonrede uit een bepaald jaar.
Uitgesproken vanaf de hoger geplaatste zetel opdat deze over de toehoorders kan worden verspreid. Ook als er, zoals dit jaar, bij gebrek aan een volwaardig kabinet niets te melden valt. Beklijven of neerdalen doen de zinnen die het staatshoofd uitspreekt nooit. Er is van alles geprobeerd, maar het blijft te abstract, te koel, te ver weg, te geëgaliseerd ook. Geen hoogtepunten, geen dieptepunten. Wie de Troonrede hoort, hoort het maaiveld. De Troonrede is geen gebeurtenis, maar een grondwettelijke vereiste. Een uiteenzetting van het door de regering te voeren beleid. En dat al sinds 1814.
Wie de Troonrede hoort, hoort het maaiveld
Met uiterste precisie gehouwen woorden waarvan slechts de kleuren verschillen, staan als metselstenen te wachten om tot een gebouw zonder scherpe kanten te worden gevormd. Hoekigheid verdraagt zich niet met eenheid. De consensus vereist dat telkens weer dezelfde stenen worden gebruikt. Het is de volgorde, de herhaling van bepaalde woorden, plus het toelaten van een enkel nieuw woord die de toon zetten. Die enscenering zorgt ervoor dat de Troonrede van 1814 tussen de regels door toch een andere is dan die van 2017. Regering, beleid, samenleving, toekomst: het zijn de ingrediënten van elke Troonrede. Maar dan is er opeens zo’n tijdgeestwoord: milieu, minderheden, participatie. Daarmee wordt de wolk van koninklijke woorden toch weer telkens een andere en geeft de Troonrede haar kleur. Maar met mate. Zoals we dat in Nederland van elkaar gewend zijn.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/09/data20165689-928359.jpg)