Het was op de nacht van 26 september 1983 dat computersystemen aangaven dat er vijf Amerikaanse kernraketten op Rusland waren afgevuurd. Binnen een half uur zou een ramp zich voltrekken. President Reagan had kort daarvoor de Sovjet-Unie nog omschreven als evil empire – dus waarom ook niet?
De man van dienst die avond was Stanislav Petrov. Hij had de opdracht bij elk alarm direct zijn superieuren te waarschuwen, opdat deze nog voor de inslag Russische kernraketten richting VS konden laten lanceren. Petrov aarzelde. Zijn gut instinct, zoals hij het later aan de BBC omschreef, zei dat er iets niet klopte. Op de satellietbeelden was niets te zien, en de VS zouden nooit maar vijf raketten lanceren. Hij meldde een systeemfout, ook al was hij allerminst zeker van zijn beslissing. Na 23 angstige minuten blijkt dat hij een nucleaire ramp heeft voorkomen. Geen lof, maar berisping valt hem ten deel: Petrov had het logboek verkeerd ingevuld. De nacht dat hij een held werd, was het einde van zijn carrière.
Pas in 1988 werd wereldwijd bekend wat hij had gedaan. Zijn collega Yuri Votintsev schreef erover in zijn memoires. Prompt werd Petrov in 2006 door de VN geëerd. In 2013 kreeg hij de Dresden-prijs voor zijn bijdrage aan de wereldvrede. In dat jaar werd ook de documentaire gemaakt over hem: The Man Who Saved the World. Het is een door en door tragisch portret van een man die alleen nog woede overheeft.
Na de nacht in 1983 was hij niet alleen zijn baan kwijtgeraakt, ook zijn vrouw overleed enkele jaren daarna – zonder te weten wat hij had gedaan. Het geld raakte op, Petrov raakte aan de drank. Het lukte hem maar niet om een held te worden. Petrov overleed al 19 mei, maar zijn lichaam werd vorige week pas gevonden. Eenzaam lag hij daar in zijn kleine flat.