De energierevolutie in China

Verduurzaming China sluit in rap tempo duizenden mijnen. Overal worden duurzame energieprojecten opgestart. Op het meer van duizend drijvende zonnepanelen is echter duidelijk zichtbaar dat er nog een lange weg te gaan is, voordat China onafhankelijk is van kolen.

Foto Getty Images

Op het meer met duizenden drijvende zonnepanelen, eens een van de grote Oost-Chinese mijnen, heeft de stuurman van de vlet geen last van de zomerse, oven-achtige temperaturen. Onder de grond, nu de bodem van het meer, was het pas heet, zegt de ex-mijnwerker. Normaal vervoert hij arbeiders, kabels en zonnepanelen naar de werkpontons. Nu is het rustig.

Onder het dobberende veld van grijze platen bevinden zich de ingestorte Panji-mijnen bij Huainan in de Chinese provincie Anhui. De mannen, die hier nu de grootste drijvende velden met zonnepanelen ter wereld aanleggen, hebben ondergronds zwaar gebeuld.

Beeld Studio NRC

Een symbolischer beeld van de nieuwe, groene revolutie in China, dat ook wereldleider op het gebied van duurzame energie wil worden, is er niet te vinden. De stuurman van de vlet doet net als andere ex-kompels klussen voor Sungrow en JA Solar, de twee ondernemingen die hier verantwoordelijk zijn voor het experiment met drijvende velden. „Nederland is toch een land met veel water, jullie hebben er vast plaats voor”, suggereerde vice-president Shane Xie van Sungrow eerder.

Dat mijnwerkers hier in „de voorhoede van de groene revolutie” (aldus het Volksdagblad) zouden gaan werken, hadden zij nooit gedacht. Helaas verdienen ze boven de grond lang niet zo goed als vroeger in de mijn. De schone-energiesector lijdt immers nog altijd verlies.

Op de stalen boot wordt snel duidelijk in welk tempo in China de opmars van duurzame energiewinning zich voltrekt. Anderhalf jaar geleden was het water het domein van een paar vissers en spelende kinderen: nu produceren 160.000 panelen 40 megawatt, genoeg om de kleine stad in de verte van elektriciteit te voorzien, althans in de lange Anhuise zomers.

Pandavorm

Niet alleen hier, maar op tientallen andere plaatsen in China worden zonnepanelenparken zo groot als Nederlandse provinciesteden aangelegd. Sommige in de vorm van reusachtige pandaberen, een ideetje van een plaatselijke bestuurder om de populariteit van de ruimtevretende panelen te verhogen. Het nieuwe parool van de leiders in Beijing luidt dat het oosten groen moet kleuren, om het patriottische strijdlied uit de tijd van de Culturele Revolutie te parafraseren.

Van de 75 gigawatt (GW) aan zonne-energie-installaties, die in 2016 wereldwijd werd aangelegd, kwam 34,2 gigawatt op het conto van China. De Verenigde Staten volgden met 13 GW op de tweede plaats en de EU bleek goed voor 6,5 GW. Dat Chinese record moet dit jaar gebroken of minimaal geëvenaard worden. Althans, dat is de opdracht van de autoriteiten in Beijing aan de provinciale overheden. Bovendien wordt er dit jaar begonnen met de handel in emissierechten. Ook de uitgifte van groene obligaties neemt toe.

China is bezorgd geraakt over de stijging van de zeespiegel, die onder andere Shanghai bedreigt, over de extreme droogtes in het hart van het land en de regenval in het zuiden als gevolg van de veranderingen in het klimaat.

„In de duizenden jaren van de Chinese beschaving is het conflict tussen mens en natuur nog nooit zo hevig geweest als vandaag de dag”, zei president Xi Jinping daarover.

Maar er zijn ook andere redenen voor de spectaculaire omwenteling in het land dat te boek staat als de grootste vervuiler van de wereld, niet alleen als het om de uitstoot van broeikassen gaat. China heeft de ambitie een hightech-land te worden, waar niet alleen producten worden gemaakt maar ook bedacht.

Daarnaast spelen geo-economische motieven een rol. Nu de VS zich onlangs hebben teruggetrokken uit het Parijse Klimaatakkoord, eist China een leidersrol op. Uiteraard niet alleen met het oog op schone, blauwe luchten, maar vooral vanwege de voordelen en kansen voor het Chinese bedrijfsleven.

Geld – 761 miljard euro tot 2020 – speelt daarbij nauwelijks een rol, zeker niet als daar de 250 miljard euro (volgens de Chinese Bankassociatie) aan speciale „groene” kredieten voor duurzame energiewinning bij opgeteld wordt.

Mochten er nog Chinese klimaatsceptici zijn, dan is het verstandiger dat zij zwijgen. De talrijke boeken, films en tv-programma’s over de „westerse klimaatzwendel om China te onderdrukken” zijn inmiddels uit de handel verdwenen of worden gecensureerd. Uit opiniepeilingen blijkt dat 93 procent van de Chinezen denkt dat het klimaat door menselijk handelen aan het veranderen is en dat daarom actie is geboden. Het laat zich raden dat dit hoge percentage samenhangt met de toenemende bezorgdheid over de vervuiling van de lucht en het grondwater.

Vanaf de stalen praam is goed zichtbaar welke lange weg China nog af te leggen heeft naar een tijdperk zonder steenkool en luchtvervuiling. In de warme nevelsluier tekenen zich de drie dampende torens af van een van de grootste kolencentrales van Anhui, want de vraag naar elektriciteit is reusachtig.

Een bootje verplaatst drijvende zonnepanelen in Huainan, bij het Chinese energiebedrijf Sungrow.
Foto Kevin Frayer/Getty

Steenkool blijft belangrijk

Op hooguit drie kilometer van het drijvende zonnepanelenpark is deze centrale volop in bedrijf; de zwarte brandstof is afkomstig uit mijnen elders in de provincie. Hoewel dit jaar met veel ophef alle nieuwe plannen voor kolencentrales zijn afgekeurd, mogen in voorgaande jaren gefiatteerde plannen gewoon worden uitgevoerd. Een vierde toren is in aanbouw, een bewijs dat het verhaal dat China de bouw van kolencentrales helemaal heeft stilgelegd niet waar is.

Daar wordt de elektriciteit voor de grote chemische bedrijven in Anhui en voor de miljoenenmetropool Hefei, de provinciale hoofdstad, opgewekt. Wat overblijft gaat naar de aan de monding van de Yangtze liggende miljoenenstad Shanghai.

Alle zonnepanelen en windmolenparken bij elkaar in China zorgden in de eerste helft van dit jaar voor 11 procent van de energie-productie: 27,2 procent als daar ook energie uit waterkracht bij opgeteld wordt.

Steenkolen zijn dus nog steeds de belangrijkste brandstof. De vraag stijgt zelfs omdat de economische groei aantrekt.

De stuurman van de vlet wijst naar de daken die net boven de waterlijn uitsteken. In de krater van de ingestorte mijn ontstond als gevolg van regenval en de omlegging van een rivier een meer dat ook zijn geboortedorp heeft overstroomd. De sluiting van de uitgeputte mijn was onvermijdelijk, zeker na de laatste grote explosie – in 2004 – waarbij twaalf van Wangs ploegmaten omkwamen. Van heimwee naar de mijn heeft hij om die redenen geen last.

Maar aan de evacuatie van de dorpen bewaren ex-mijnwerkers zoals hij nog bittere herinneringen. Op Chinese websites circuleren nog steeds de foto’s van hun botsingen met de politie. Dankzij president Xi Jinping hebben de ex-mijnwerkers weer werk, huizen en inkomens, zo meldt de propagandadienst van de provincie Anhui.

Feit is dat verarmde, industriële gebieden in centraal en noordwestelijk China – de regio’s met de meeste gesloten of ingestorte mijnen en failliete staalfabrieken – in aanmerking komen voor speciale subsidies voor armoedebestrijding. Nieuw is dat deze subsidies worden gekoppeld aan de aanleg van parken met zonnepanelen en windmolens.

Voor ex-mijnwerkers, gepensioneerde bouwvakkers en losse arbeiders zijn niet alleen nieuwe, geïsoleerde huizen gebouwd, maar die zijn ook voorzien van zonnepanelen die zijn betaald door de provincie. Velen verdienen daardoor iets extra’s bovenop hun karige lonen of pensioenen. Bovenop zijn loon en mijnwerkerspensioen – samen 3.000 euro per jaar – verdient de stuurman nog eens 20 euro per maand aan de verkoop van overtollige elektriciteit aan de staatselektriciteitsmaatschappij.

„Natuurlijk is dat voor ons ook een goede deal”, erkent Shane Xie, vice-president strategische ontwikkeling van Sungrow (2.000 werknemers, omzet 1 miljard euro) in Hefei. Sungrow is op het gebied van transformatoren en zonne-energie-batterijen niet alleen in China een hoofdrolspeler, maar ook in Duitsland en India. Het bedrijf zag in tien jaar de omzet groeien van omgerekend 10 miljoen naar 1 miljard euro en maakt als een van de weinige zonne-energiebedrijven winst.

„Arme regio’s met veel water en dichterbij de grote metropolen zijn bij uitstek geschikt voor onze projecten”, zegt Xie. En de armoede-subsidies spelen daarbij een grote rol. „Voorwaarde is wel dat er grote, nutteloze oppervlakten beschikbaar zijn, zoals de meren op de ingestorte mijnen. Berghellingen, die toch nergens toe dienen, zijn ook heel geschikt”, legt hij met typisch Chinese nuchterheid uit.

Kosten gaan omlaag

In de dichtbevolkte gebieden in de oostelijke provincies met steden als Beijing, Shanghai, Hangzhou en Guangzhou is ongebruikt, onbebouwd land net zo schaars als water in de Gobi-woestijn. De steden met hoogbouw zijn zelf totaal ongeschikt voor zonnepanelen en villabewoners willen de lelijke platen niet op hun dak installeren.

Verreweg de meeste windmolens en zonne-energieparken bevinden zich daarom in de westelijke woestijnprovincies. Echter, door de enorme afstanden gaat tijdens het transport via de verouderde elektriciteitslijnen veel energie verloren. Er is ook nog geen oplossing voor de opslag van zonne-energie.

De energieverspilling nam zulke grote vormen aan dat begin dit jaar in zes noordelijke provincies de bouw van nieuwe duurzame energieparken helemaal is stilgelegd en de meeste bestaande projecten het licht tijdelijk hebben uitgedaan.

„Dat is een enorm technisch probleem dat zeker een keer opgelost gaat worden als de aanleg van meer en nieuwe transmissiesystemen vordert”, denkt ingenieur Xie van Sungrow. Maar dat gaat nog een tijd duren, voegt hij er aan toe, want met de groei van de duurzame energiesector groeit ook het verzet. „Dat verzet zal afzwakken als de prijs van zonne- en windenergie lager is dan de prijs van steenkool en wij genoeg productiecapaciteit hebben.” Xie voorspelt dat dit een kwestie van een paar jaar is. „Want de kosten gaan heel snel omlaag.”

De daling van de kosten wordt in de hand gewerkt door de automatisering van de Chinese fabrieken die zonnepanelen en transformatoren maken. „Wij zijn nu al 20 procent goedkoper dan de meeste Duitse en Indiase bedrijven en onze kwaliteit is van Duits niveau”, grijnst Xie, wiens bedrijf de productie van de gecompliceerde transformatoren heeft verdubbeld terwijl het aantal werknemers gelijk is gebleven. „Alleen onze afdeling onderzoek en ontwikkeling werft nieuwe werknemers”, legt hij uit.

De hele wereld denkt dat het heel snel gaat met de omschakeling naar een groen China, maar dat is een totaal verkeerde indruk

Yan Ying, Greenpeace China

De autoriteiten in Beijing mogen dan de koers hebben verlegd, maar de provincies met grote industrieën, mijnen en nutsbedrijven die draaien op steenkool zijn nog niet zo ver. Alleen al de kolenindustrie telt 4 miljoen werknemers. In 2016 zijn er weliswaar 6.000 mijnen gesloten, maar dat zijn hoofdzakelijk kleine. Voor dit jaar staat de sluiting van 7.100 mijnen op het programma, maar het is onduidelijk of dat doel wordt gehaald.

„De taart voor de kolenindustrie wordt kleiner en daarom vechten de kolen- en oude industrie-provincies steeds harder om hun stuk”, zegt Yan Ying van Greenpeace China.

Het zijn provincies als Shaanxi, Shanxi, Heilongjiang en Liaoning die zich verzetten tegen de subsidies (goedkoop land, lage belastingen, goedkope kredieten) aan de duurzame energiesector. Op dit moment zijn zij aan de winnende hand, want er circuleren in Beijing plannen om de steun aan schone energiebedrijven te verminderen.

„Dat klopt, want de vrees voor sociale onrust is groot, als miljoenen in de kolenindustrie hun werk verliezen. De werkgelegenheid in de duurzame energiesector neemt wel toe, maar is met een miljoen banen nog niet zo groot als in de kolensector. Het kan allemaal veel sneller als de politieke blokkades worden weggenomen”, zegt de Chinese milieuactiviste.

En, voegt zij er relativerend aan toe: „De hele wereld denkt dat, omdat wij nu wereldleider op het gebied van opwekking van zonne-energie en de productie van zonnepanelen en systemen zijn, het heel snel gaat met de omschakeling naar een groen China, maar dat is een totaal verkeerde indruk. We hebben nog een lange weg te gaan.”