Optie 1: Militaire interventie
Het is het laatste scenario waar beleidsmakers aan willen denken: een militair conflict met Noord-Korea. Toch wordt serieus rekening gehouden met deze grimmige optie, nu Noord-Korea in korte tijd een nieuw kernwapen en een werkende intercontinentale ballistische raket (ICBM) heeft getoond. En dan zijn er nog de dreigementen over en weer tussen Kim Jong-un en Donald Trump, onder meer met „fire and fury”. Mocht het onverhoopt zover komen: welke militaire opties hebben de Verenigde Staten en Zuid-Korea om op te treden tegen Pyongyang?
Allereerst is het onwaarschijnlijk dat Kim als eerste op de knop drukt. De Noord-Koreaanse leider koestert de kernwapens vooral om hun afschrikwekkende werking. Als Kim zelf een kernaanval initieert, overleeft hij dat vermoedelijk niet.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/09/0f8b6d1f-66d6-438b-b2dd-27f4d4f81014.jpg)
Dat gezegd hebbende, de VS en met name president Trump hebben meerdere malen aangegeven nooit te zullen accepteren dat Noord-Korea de beschikking krijgt over een ICBM die een kernwapen kan afleveren op het Amerikaanse vasteland. Pyongyang heeft nu een ICBM en kan die volgens analisten nu al of hooguit binnen een jaar uitrusten met een kernkop. Voorkomen is te laat. Kan Trump de Noord-Koreanen hun raket nog ontnemen?
Voor die laatste optie ligt in Washington en Seoul al jaren een scenario op tafel. In het kort houdt dit in dat Noord-Koreaanse raketinstallaties en opslagplaatsen in kaart worden gebracht en vernietigd. Tegelijkertijd staan raketafweersystemen in Zuid-Korea paraat om eventueel alsnog gelanceerde projectielen te onderscheppen. Ook heeft Seoul een plan om mogelijke verblijfplaatsen van Kim Jong-un en andere Noord-Koreaanse leiders met raketten te bestoken, om zo het Noord-Koreaanse bewind te ‘onthoofden’.
„De Noord-Koreanen weten dat de VS en Zuid-Korea denken in termen van ‘preventieve aanvallen’ en anticiperen daarop”, zegt Joshua Pollack, deskundige op het gebied van nucleaire en raketproliferatie in Noordoost-Azië aan het Amerikaanse Middlebury Institute of International Studies. Het Kim-regime heeft dan ook sinds enkele jaren flink geïnvesteerd in technologie die ervoor zorgt dat raketlanceringen niet van tevoren te detecteren zijn. Dat doet het op drie manieren.
Allereerst maakt Noord-Korea steeds meer gebruik van raketten die vaste brandstof gebruiken in plaats van vloeibare. Die projectielen kunnen binnen enkele minuten worden afgevuurd, terwijl het voorbereiden van een raketlancering met vloeibare brandstof uren in beslag neemt. Daarnaast test Pyongyang steeds vaker raketten die vanaf onderzeeërs worden afgeschoten. Beide methoden maken het vrijwel onmogelijk een ophanden zijnde raketaanval te zien aankomen.
Tevens wordt aangenomen dat Noord-Korea raketten en kernwapens bewaart op plekken die onbekend zijn bij internationale analisten. Dat geldt ook voor lanceerbases. De tweede ICBM die Noord-Korea eind juli testte en de middellangeafstandsraket die vorige week over Japan vloog, werden allebei afgeschoten vanaf locaties die tot dan toe nog nooit voor een lancering waren gebruikt. Ook de verblijfplaats van Kim Jong-un wordt doorgaans geheim gehouden.
Pollack acht de plannen niet realistisch. „Je kunt een volledige mobiele raketmacht niet preventief vernietigen.” Hij snapt wel dat Seoul met een dergelijk plan komt. „De overheid wil het volk laten zien dat zij een plan heeft om burgers te beschermen, zonder op de VS te moeten leunen. Ze hebben mijn medeleven, maar het is gewoon niet haalbaar.”
Wat alle militaire scenario’s bemoeilijkt, is dat iedere aanval vrijwel zeker door Pyongyang vergolden zal worden met een beschieting van de Zuid-Koreaanse hoofdstad Seoul, gelegen op slechts zestig kilometer van de grens met Noord-Korea. Een dergelijke actie kan binnen een dag honderdduizenden het leven kosten.
„Als Noord-Korea wordt aangevallen, is het gevolg een tweede Koreaanse Oorlog”, zegt Pollack ernstig. „Die wordt vele malen destructiever dan de eerste, aangezien Zuid-Korea veel meer ontwikkeld en dichter bevolkt is dan in de jaren vijftig.”
„Er is altijd een militaire optie”, zei de Amerikaanse generaal Raymond Thomas in juli. Hoewel dit feitelijk klopt, is het gezien de enorme humanitaire kosten de vraag of zo’n optie reëel is. „Er zijn geen geloofwaardige mogelijkheden om militair in te grijpen”, zegt Pollack. „Alle dreigementen daarmee zijn hol.”
Optie 2: Onderhandelen
De dit voorjaar aangetreden Zuid-Koreaanse president Moon Jae-in had eigenlijk toenadering willen zoeken tot Noord-Korea. Maar de Noord-Koreaanse leider toonde zich hiervoor niet ontvankelijk. In plaats daarvan liet hij in de voorbije maanden de ene na de andere raket afschieten en als klapstuk volgde zondag een nieuwe kernproef.
Nog steeds zijn er niet alleen in Zuid-Korea maar ook elders in de wereld velen die aandringen op onderhandelingen in plaats van wapengekletter. Dat is de enige redelijke aanpak, betogen zij. Maar de ervaring van de laatste decennia wijst uit dat een verzoeningsgezinde opstelling jegens Pyongyang bar weinig oplevert.
Lang voor Moon werden ook zijn voorgangers Kim Dae-jung (1998-2003) en Roh Moo-hyun (2003 -2008) al ruw gewekt uit die droom. Zij waren pleitbezorgers van de ‘Zonneschijnpolitiek’, die omvangrijke economische en humanitaire hulp aan Noord-Korea omvatte en de bereidheid tot vreedzaam overleg.
Er kwamen twee topontmoetingen in Pyongyang en werd een gezamenlijke economische zone opgericht aan de grens. Gescheiden familieleden aan weerszijden van de grens mochten elkaar enige keren treffen. Het was vooral Noord-Korea dat van zulke samenwerking profiteerde. Zijn inspanningen leverden Kim Dae-jung zelfs de Nobelprijs voor de Vrede op. Maar veel substantieels gaf het bewind in Pyongyang er intussen niet voor terug aan de Zuid-Koreanen.
Wel kwam er vanaf 2003 ook internationaal overleg op gang om Noord-Korea’s nucleaire programma te beperken. Behalve de beide Korea’s namen ook China, de VS, Rusland en Japan deel aan dit ‘zespartijenoverleg’. Even leek dit hoopvol, maar in 2006 diende Noord-Korea het overleg een vernietigende klap toe door zijn eerste kernproef te houden.
Aanvankelijk hoopten Zuid-Korea en de buitenwereld Noord-Korea er alsnog toe te bewegen zijn programma voor kernbewapening op te geven. Maar al onder Kim Jong-un’s vader Kim Jong-il werd duidelijk dat dit ijdele hoop was. In 2009 liep Noord-Korea na kritiek uit de VS boos weg uit het zespartijenoverleg om daar nooit meer terug te keren. Kort daarop hield Noord-Korea zijn tweede kernproef.
Inmiddels twijfelen de meeste Korea-watchers er niet aan dat Kim Jong-un de nucleaire bewapening beschouwt als ideaal middel om de heerschappij van zijn familie te bestendigen. Binnenlands heeft hij geen tegenstand van betekenis te duchten en ook het buitenland zal zeer terughoudend zijn Noord-Korea aan te vallen als het een tegenaanval met kernwapens riskeert.
Optie 3: Destabiliseren regime
De meest radicale methode van destabilistie is om Kim Jong-un te vermoorden. Zuid-Korea heeft dit scenario weleens overwogen, maar er kleven aanzienlijke risico’s aan. Het is zeer ongewis wat de consequenties van een geslaagde moordaanslag zouden zijn en trouwens ook van een mislukte aanslag.
Minder spectaculair, maar op de lange duur mogelijk effectiever, zijn pogingen de nu nog kleine particuliere sector in Noord-Korea te stimuleren. Verder kunnen groepjes Noord-Koreaanse ballingen worden ondersteund, in de hoop dat die te zijner tijd uitgroeit tot een geloofwaardige oppositie. Maar de ervaring met zulke ballingen in andere gevallen, bij voorbeeld Irak, was niet onverdeeld gunstig.
Ook economische sancties, die al herhaaldelijk zijn opgelegd door de VN, kunnen het regime destabiliseren, maar zonder actieve medewerking van China zullen die weinig effect hebben en aan die medewerking ontbrak het nogal eens.
Optie 4: Wapenwedloop
Zowel in Zuid-Korea als Japan gaan stemmen op om niet louter op de Amerikaanse garanties voor veiligheid te vertrouwen. In Zuid-Korea willen steeds meer mensen een eigen kernwapen, volgens recente opiniepeilingen zelfs bijna 60 procent van de bevolking. In Japan is dat nog vloeken in de pacifistische kerk.
De Zuid-Koreaanse minister van Defensie zinspeelde er in het parlement op om weer Amerikaanse kernwapens op Zuid-Koreaanse bodem te stationeren, zoals dat ook al tot 1991 het geval was.
Na de kernproef op zondag noemde de Japanse premier Abe het Noord-Koreaanse wapenprogramma „een ernstiger en nieuw niveau van bedreiging voor de veiligheid van ons land.” Japan zou een „stevig protest” indienen tegen Noord-Korea. Behalve enkele economische maatregelen is dat zo’n beetje het enige wat Japan op dit moment kan doen.
Japans bewegingsvrijheid is beperkt. Het land heeft geen diplomatieke betrekkingen met Noord-Korea, de huidige interpretatie van de Japanse Grondwet staat enkel zelfverdediging toe, en het land volgt steevast het beleid van de VS.
In reactie op de dreiging van China en Noord-Korea heeft Japan wel voorzichtig de geldkraan opengedraaid voor haar militairen. Sinds 1976 werd nooit meer dan 1 procent van het nationaal inkomen uitgegeven aan defensie. Afgelopen maart maakte Abe bekend dat deze heilige koe werd geslacht.
Het Japanse ministerie van Defensie maakt gretig gebruik van de nieuwe ruimte. Vorige week diende het een recordaanvraag in voor bijna 39,9 miljard euro, 2,5 procent meer dan vorig jaar.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/c1d7cf39-a93a-4cdf-a655-4a565b1a1f3f.jpg)
Het Japanse ministerie van Defensie wil zo’n 134 miljoen daarvan gebruiken voor het ontwikkelen van hypersonische raketten die snel door vijandelijke verdediging dringen, en voor onderzoek om het bereik van raketten te vergroten.
Dergelijke technologie zou tot offensieve wapens kunnen leiden en het mogelijk maken om bijvoorbeeld een preventieve aanval uit te voeren. Vanwege het oorlogsverleden en de pacifistische Grondwet ligt dit uitermate gevoelig. Zelfs minister van Defensie Itsunori Onodera rept er niet over. Terwijl hij eerder hoofd was van een groep van de regerende LDP die voorstelde dat Japan preventieve aanvallen moet kunnen uitvoeren.
„Ik denk dat het nu gewoon te gevaarlijk is voor iedereen in de regering Abe om preventieve aanvallen te bespreken”, zegt politicoloog Koichi Nakano. „Zodra het weer kalm is, ben ik er zeker van dat ze zullen proberen het beleid te veranderen. Maar het is verre van duidelijk dat zij daarvoor publieke steun kunnen krijgen.”
Zelf kernwapens ontwikkelen is ook uit den boze. Hiroshima en Nagasaki hebben het land daar allergisch voor gemaakt. Een opiniepeiling toonde dat slechts 5 procent van de bevolking het bezit van kernwapens steunt.