Tussen 9 uur ’s ochtends en 1 uur ’s middags hoef je niet aan te kloppen bij schrijver Mariët Meester. Of ze nou thuis is in Amsterdam of in haar woonwagen buiten de stad, in de ochtend schrijft ze. „Mijn man Jaap heeft een soort kinderslot ingesteld op het modem zodat mijn computer die vier uur geen contact kan maken met internet.” Voor haar verhalen reist ze veel, maar als ze in Nederland is, brengt ze de zomer door in de woonwagen. „Als je een boek schrijft, moet je je hoofd openen, ruimte maken voor ideeën. In de stad is het te druk, inspiratie komt hier.” In de winter denkt het stel er niet aan om naar de woonwagen te gaan. Veel te koud. „Dan zouden er stapels hout doorheen gaan. De houtkachel warmt de ruimte maar langzaam op. Bij vrieskou is het rillen de eerste uren.” Er is ook geen waterleiding. Eens in de vier of vijf dagen gaat Meester naar Amsterdam om te douchen.
De wagen is zo’n zeventig jaar oud. „Het is het laatste type dat nog kan rijden, type ‘Wegenbouw’, met een rond dak. Niet zo romantisch als de wagens met bovenlichtjes.” Dertig jaar geleden kochten ze deze op een woonwagenkamp in Maarssenbroek. Meester wilde hem zo dicht mogelijk bij Amsterdam neerzetten. Dat lukte bij een boer in de Vechtstreek. „We hadden gezegd dat het een caravan was. De boerenfamilie schrok toen de wagen het erf op kwam – hij is 10 meter lang en 3 meter breed.” Ze zocht meubels die passen bij de sfeer: een kroonluchter (gevonden bij het afval) en een chaise longue „met gouden krullen, heel fout”.
In de woonwagen heeft ze een eigen werkkamer, met openslaande deuren met glas. En geen afleiding. „Het is hier veel tijdlozer dan in de stad, op mijn laptop na zijn hier geen gadgets. Nou ja, ook nog mijn cameraatje, waarmee ik dagelijks vastleg wat ik meemaak. ”
‘Net een 3D-film’
Vorige maand nodigde Meester een groep vrienden uit voor een diner – zeven schrijvers en twee kunstenaars. Op de twee gaspitjes had ze het eten bereid. „In mijn verbeelding zouden we buiten zitten, aan een lange tafel in het gras. Maar het regende heel hard. Achteraf gezien werd het juist door het noodweer een bijzondere avond.”
In het weekend fietst ze met haar man in de omgeving of zetten ze twee ligstoelen bij de sloot. „Dan kijk je uit over het weiland. Het is onvoorstelbaar hoeveel dieren hier zijn: merels, roofvogels en twee keer per dag komen de koeien van de boer voorbij. Het is net een 3D-film.”
Ze zou hier niet permanent willen wonen: „Soms wil ik naar het café, het museum en de bioscoop. Mensen zien en kijken wat ze aanhebben, mij meten met collega’s en mensenkennis opdoen. Je kunt niet altijd zo buiten leven, dan word je een leipo.”