Gisteren was ik in Het Mauritshuis en daar zag ik Het gezicht op Delft van Vermeer. Dat is zo’n schilderij waarnaar je langer dan een paar seconden kijkt omdat je goed bent opgeleid en hebt onthouden dat het beroemd is. Toeristen maakten selfies met hun rug naar het doek. Ik herinnerde mij dat er een geel vlakje op het schilderij moest zijn dat een rol speelt in het werk van Marcel Proust. Ik zag iets geligs en keek er zo hard mogelijk naar in een poging iets te ervaren. Ik liet mezelf door het doek heen zuigen naar lang vervlogen tijden toen er nog geen smartphones bestonden om selfies mee te maken en op op te zoeken wat ik eigenlijk had moeten zien.
Toen ik het thuis uitzocht, bleek ik het helemaal fout gedaan te hebben. Ik had naar het verkeerde gele vlakje staan turen en het ging juist niet om het realisme en de historische sensatie van een tijdreis naar de zeventiende eeuw. Wat ik had moeten zien, was, in de woorden van de legendarische kunsthistoricus Roberto Longhi, de ‘durata sentimentale’ en de korst van licht die het schilderij de abstracte kwaliteit verschaft van een stilleven van een stad.
Marcel Proust beschrijft in La Prisonnière (1923) hoe het personage Bergotte sterft bij het zien van het rechthoekige gele dak links van de stadspoort. Het was zo goed geschilderd, schrijft Proust, dat het, op zichzelf beschouwd, los van de context, leek op een kostbaar Chinees kunstwerk. ‘Zo had ik moeten schrijven’, zegt Proust bij monde van de stervende Bergotte. ‘Elke afzonderlijke zin had zo precieus en precies moeten zijn als dat gele stukje muur.’
Het gaat om aandacht, de aandacht van de artiest en de aandacht van de beschouwer. Aandacht maakt geel magisch. Wie zonder aandacht leeft, kan net zo goed niet leven. En het gaat om de details. Alle waarlijk grootse kunst is kunst die groots is in de details, die los van de context een glorieus eigen leven leiden. Een echt goed standbeeld blijft mooi als de tijd er het hoofd en de ledematen vanaf heeft geslagen. Wie details slechts onbeduidende details vindt, zal de hoofdzaak nimmer bevatten.
Ik sloeg de krant open en las dat Nederlandse schoolkinderen uit armlastige milieus van staatswege een smartphone verstrekt zullen krijgen. Het gaat om een nobel initiatief dat tot doel heeft stigmatisering en uitsluiting tegen te gaan. Iedereen heeft een smartphone. Zonder smartphone is iemand niet toegerust tot het onderwijs en de samenleving. Ook ik had zonder smartphone niet kunnen opzoeken welke les we volgens Proust kunnen trekken uit Vermeer.
Maar het licht dat van een telefoon op onze gezichten valt is een ander licht dan het licht van Vermeer. Het rechthoekige scherm is tegenovergesteld aan het rechthoekige gele vlak. De telefoon genereert afleiding in plaats van aandacht en in het bestaan dat altijd online is, wordt alles context. Je zult het geel niet zien, maar de rug toekeren om het te fotograferen en te delen. Geen enkel sentiment is duurzaam.