Aarnout Helb in zijn Greenbox Museum, dat geheel gewijd is aan Saoedi-Arabische kunst.

Foto Lars van den Brink

Interview

‘We moeten niet denken in wij/zij’

Greenbox Museum Het liefst zou Aarnout Helb zijn verzameling Saoedi-Arabische kunst in het Stedelijk onderbrengen. Zijn Greenbox Museum heeft nu een miljoen likes op Facebook.

‘Tentoonstellingsmakers en kunstverzamelaars zijn amper geïnteresseerd in wat er zuidelijker dan Art Basel gebeurt”, meent Aarnout Helb. Negen jaar geleden begon Helb, opgeleid als jurist, met het verzamelen van hedendaagse kunst uit Saoedi-Arabië. Ondanks dat er de afgelopen jaren in musea en op grote kunstmanifestaties zichtbaar meer aandacht is voor niet-westerse kunstenaars, vindt hij dat Nederlandse musea nog achterblijven. „Als ik vertel dat ik me met Saoedi-Arabische kunst bezighoud dan zeggen ze: ‘Daar stenigen ze mensen, daar moet je wegblijven.’”

Vlak achter het Amsterdamse Leidseplein, in een groen geschilderde ruimte in een bedrijvenverzamelgebouw, richtte hij voor zijn verzameling van ruim 140 kunstwerken een klein museum in: het Greenbox Museum. Jaarlijks ontvangt hij er enkele honderden bezoekers.

Helb begon zijn museum „vanuit een verzetshouding tegen het wij/zij-denken”. Bij zijn vorige baan bij ING moest hij op een gegeven moment voor de overheid bijhouden hoeveel mensen met een migratie-achtergrond hij op zijn afdeling in dienst had. „Ik weigerde. Het zal goed bedoeld zijn, maar door mensen zo in te delen, vergroot je de kloof.”

De Weg

In de nasleep van 9/11 en de moord op Theo van Gogh ervoer Helb dat het onbegrip tussen het Westen en de islamitische wereld alleen maar groter werd. „Als we dichter bij elkaar willen komen, moeten we juist onze aandacht richten op wat er daar nu al aan modernisering en verlichting gebeurt.”

Door hedendaagse Saoedische kunst te verzamelen, probeert Helb beter te begrijpen wat er nu speelt in het land. „Mijn grootouders komen uit Indonesië. Vanuit die achtergrond weet ik hoe belangrijk Saoedi-Arabië cultureel is voor de hele islamitische wereld.”

In 2008 zag Helb met eigen ogen hoe de censuur van de Saoedische autoriteiten werkt. Op de tentoonstelling Edge of Arabia in de Londense School for Oriental and African Studies ontdekte hij dat twee werken van de Saoedische kunstenaar Abdulnasser Gharem waren weggehaald, op verzoek van Saoedische diplomaten. In het videowerk Al-Siraat koppelde Gharem het islamitische begrip Al-Siraat (‘de Weg’) aan de corruptie in het land, door het ’s nachts met graffiti op een door overstroming weggespoelde brug te schrijven. De constructie was door corruptie waarschijnlijk niet stevig genoeg. Het werk Zebrapad gaat ook over de Weg, maar toont in het motief van een zebrapad ook een pijl die de Twin Towers lijkt te doorboren. Onder druk van de ambassadeur maakte Gharem een versie zonder afbeelding van de Twin Towers. Helb kocht de drie werken, en trok daarmee onder andere de aandacht van het internationaal gerenommeerde The Art Newspaper.

Foto Lars van den Brink

Helbs museum bevindt zich in een kleine ruimte op de vierde etage, opzettelijk niet op de begane grond. „Het moet absoluut niet op een galerie gaan lijken, ik verkoop niets.” Hij ziet zijn kleine museum het liefste als een variant van de achttiende-eeuwse Wunderkammer. Een permanente installatie „om van te leren, te bediscussiëren, en om van te genieten”.

Oorspronkelijk was het de bedoeling dat het Greenbox Museum slechts een jaar zou bestaan. „Daarna wilde ik het museum mooi fotograferen, de deuren sluiten en die foto’s als kunstwerk ergens exposeren.” Maar hij merkte dat er interesse was voor zijn werk: een grote hoeveelheid volgers op internet. Op Facebook heeft het Greenbox Museum meer dan een miljoen likes – ter vergelijking: het Stedelijk Museum heeft er iets meer dan honderdduizend. „In het begin heb ik wat geld uitgegeven aan marketing via Facebook, dan merk je dat het in bepaalde landen heel goed aanslaat. Ik heb volgers uit Pakistan, Indonesië, India en Egypte.”

Een hervormer

In Nederland is de interesse voor Saoedi-Arabië bij de grote musea te beperkt, vindt Helb. En als er wel interesse is, dan is die er volgens hem alleen om geld op te halen. „Je ziet het bijvoorbeeld bij het Museum Volkenkunde in Leiden, die hadden in 2012 een tentoonstelling over de Hadj, de jaarlijkse bedevaart voor moslims naar Mekka. Die was gesponsord door het Saoedische staatsoliebedrijf Saudi Aramco. Natuurlijk, die instelling moet ook z’n geld ergens vandaan halen, maar toch: het wringt.”

Kan hij zich als verzamelaar dan wel vrij door Saoedi-Arabië bewegen? „Ja”, zegt Helb. „Simpel gezegd: omdat ik dingen koop. Ik kom daar niet om geld op te halen, ik kom het brengen. Niet dat ik zoveel uit te geven heb, maar het is wel een andere houding.

„Ik zie mezelf als liberaal en ben lid van de VVD, maar ik vind dat het cultuurbeleid van die partij, waarbij culturele instellingen zelf op zoek moeten naar financiers, culturele instellingen in de handen van de censor dwingt. Je maakt jezelf in ieder geval kwetsbaar.”

Concrete toekomstplannen voor zijn Greenbox Museum heeft hij niet, maar „een aardige bestemming” zou een apart kabinet in het Stedelijk Museum kunnen zijn. „In een groen beschilderde ruimte.” Hij wil het Stedelijk hervormen, zegt hij. „Ik stuurde ze al eens een pot groene verf, bij de heropening. Al jaren nodig ik de directeuren uit om eens langs te komen, eerst Gijs van Tuyl, toen Ann Goldstein en later Beatrix Ruf. Maar nooit is het tot een inhoudelijke ontmoeting gekomen.

„Toen het museum op zoek was naar een opvolger van Ann Goldstein, heb ik ze een brief met inhoudelijke suggesties gestuurd. Ik kreeg een standaard afwijzingsbrief terug. Ze hebben dus niet eens inhoudelijk naar mijn brief gekeken, denk ik dan.

„Mensen vragen wel eens: heb je geen last van PVV’ers? Nee, ik heb last van liberale hoogopgeleide mensen die onvoldoende openstaan voor wat er buiten het Westen gebeurt.”