Er was formatienieuws. Als hyena’s stortten de actualiteitenrubrieken zich erop. Of nou ja, nieuws. Een conceptakkoord over de zogenoemde medisch-ethische kwesties was gelekt, maar de betrokkenen wilden weinig kwijt behalve hun ongenoegen over dat lekken. Dus doken de programma’s op dat ongenoegen. De politieke verslaggevers van de NOS en RTL draaiden overuren om in de nieuwsprogramma’s en talkshows te speculeren over een mogelijke betekenis van deze gebeurtenis voor de formatie.
Gelukkig was er ook weer 3Lab. De documentaire Phil en Pascal veroveren de wereld is het vervolg op Thunder (2016), waarin de protagonisten in Zweden uiteindelijk voor een gesloten pretpark staan. Een cruciaal moment, want de jongens zijn gek op achtbanen. De attracties zijn überhaupt de reden waarom ze op reis zijn gegaan. Dit jaar trokken zij met een camerateam naar Japan voor onder andere een rit in de achtbaan met de snelste lancering, die gelukkig geopend was.
De jongens zijn allebei licht autistisch, waardoor hun dialogen soms droogkomisch zijn, juist omdat zij er zelf niet om moeten lachen. „Zeur nou niet zo.” „Ik zeur niet, ik probeer je te overtuigen dat je het doet.”
Maar het is geen aapjes kijken. De jongens zijn niet zielig en worden ook niet te kijk gezet. Bij Jinek lieten zij vorige week al zien dat ze prima hun mannetje kunnen staan.
Het is een integer portret van een beetje aparte jongens met een uit de hand gelopen hobby. Zoals Phil zei: „We hebben allebei onze beperkingen, maar samen zijn we een versterking.” Hun nuchtere, soms bijna emotieloze uitstraling contrasteert mooi met de overweldigende Japanse pop- en stripcultuur. Ze laten zich niet uit het veld slaan door het gebrek aan Engels en ondergaan stoïcijns de fotosessie met een Japanse bunny. Pas in de achtbaan gaan ze helemaal los.
Douwe Bobs muzikaal-humoristisch experiment met Michiel Romeyn was ook al uitgebreid besproken bij Jinek. Romeyn zat al langer met het idee om eens muziek en humor te verbinden in een televisieprogramma en op een feestje van Robert ten Brink vond de singer-songwriter dit ineens ook een geweldig plan. Douwe’s Living Room was geboren.
Het programma heeft inderdaad een beetje de uitstraling alsof het op een bierviltje is bedacht. ‘We doen gewoon wat gesprekjes met bands, optredens… soort woonkamerjamsessies.’ ‘Ja, leuk en dan improviseer ik er een beetje omheen. Wat dacht je van een flikflak op de gang?’ ‘Lachen, man!’
Het resultaat was gemêleerd. Douwe Bobs gesprek met Torre Florim van De Staat mist pakkende vragen. Hij is vooral afgeleid door zijn hond die steeds zit te blaffen achter de bank. Het countryduet met Danny Vera is dan weer bloedmooi en past precies in de setting. Michiel Romeyn speelt studiomanager Theo Griffioen, die tijdens de gesprekken en muzikale optredens door een schlager-duo inhuurt, zijn verwarde nichtje de studio insleept en ander absurds uithaalt.
Al met al mist het programma structuur. Dat is de bedoeling, maar door al die verschillende elementen die elkaar lukraak opvolgen, komt vooral het humoristische gedeelte niet helemaal uit de verf. Juist door de gespeelde scènes lijken de quasi-authentieke elementen, zoals de pool spelende bandleden, te geënsceneerd.
Juist door zijn veelzijdigheid biedt dit programma echter ook nog de meeste potentie om te groeien. Met een betere mix van interessantere gespreksonderwerpen, muziek en absurdistische elementen zou Douwe’s Living Room meer kunnen worden dan het zoveelste muziekprogramma.