Meer dan dertig films. Twee documentaires. Tal van platen en singles, eindeloos veel optredens over de hele wereld. Elvis Presley (1935-1977) was een productieve en dominante muzikant, showman en acteur. Toch had de Amerikaanse filmacteur Michael Shannon (43) eigenlijk geen idee wie The King of rock-’n-roll echt was.
„Ik respecteerde Elvis, maar ik had geen van zijn platen. Hij is natuurlijk talloze malen geïmiteerd, maar hij blijft mysterieus”, zegt Shannon wanneer hij de pers ontmoet in Hollywood om het over de speelfilm Elvis & Nixon te hebben. „Toen ik het scenario las, was ik een beetje bang. Geïntimideerd door het idee dat ik hem zou spelen. En dan ook nog over zijn politieke kant – een soort no-gozone, een taboe.”
De film is anders dan de bekende eerbetonen en tv-specials over Presley. Elvis & Nixon is gebaseerd op een historisch feit. Het verhaal draait om een opmerkelijke ontmoeting in het Witte Huis op 21 december 1970. Richard Nixon – gespeeld door Kevin Spacey – was president, Presley was ‘koning’, en er bestaat een foto van hun handdruk.
De reden voor de ontmoeting had iets absurdistisch: als liefhebber van vuurwapens en drugs wilde Presley dolgraag een ‘narc badge’ hebben: een penning van het Bureau of Narcotics and Dangerous Drugs (BNDD). Dus vloog hij met zijn vriend en rechterhand Jerry Schilling van Los Angeles naar Washington. Onderweg schreef hij een welhaast kinderlijk briefje aan Nixon, dat de twee meteen na aankomst persoonlijk bezorgden bij het Witte Huis.
Het beruchte opnamesysteem van Nixon was nog niet in het Oval Office geïnstalleerd, maar de film volgt nauwkeurig wat we wel weten van de werkelijkheid: hoe het briefje bij de topadviseurs van de president terechtkwam, hoe Nixon na enige weerstand akkoord ging met een ontmoeting, en hoe de rockster en de leider van de vrije wereld diezelfde dag een uitvoerig gesprek voerden. De foto’s van de twee mannen zijn de populairste die het Nationaal Archief te koop heeft uit het presidentieel archief.
Op verzoek van Elvis bleef de topontmoeting geheim tot lang na zijn dood; pas in 1988 berichtte een krant in Chicago erover. Maar de gelauwerde acteur Shannon (Revolutionary Road, Loving) ontdekte tijdens de research voor zijn rol dat de poging om die badge te krijgen een soort bedevaart voor Elvis werd. „Hij was ook toen al niet vrolijk. Werkte zich rot – had net honderd keer achter elkaar opgetreden in Las Vegas. Hij was fysiek in de vorm van zijn leven, maar niet happy. De jacht op die penning werd een spiritueel ding”, zegt Shannon.
Elvis’ echtgenote Priscilla zei het zo in haar memoires, Elvis and Me: „Die narc badge belichaamde een soort ultieme macht voor hem. Met een federale badge dacht hij legaal elk land in te kunnen komen met zo veel wapens en drugs als hij maar wilde.”
Shannon benadrukt dat niemand weet wat Nixon en Presley werkelijk bespraken. In het script klinkt respect door: ook al was hij een mega-beroemdheid, Elvis was onder de indruk van het Witte Huis en Nixon. Presley hield zich in politieke zin altijd op de vlakte, alleen om een deel van zijn fanschare niet van zich te vervreemden. „Elvis wilde het absoluut niet over politieke zaken hebben”, zegt Shannon. „Dat we het er in de film over hebben? We doorbreken een soort taboe.”
Het is bekend dat Presley conservatief was, net als Nixon. „Hij was als oud-militair gewend aan hiërarchie en structuur, maar autoriteit was een van de weinige zaken die hij niet kon kopen of afdwingen”, zegt Shannon. „Zijn leven was wat stuurloos. De penningen die hij verzamelde, dat diepe respect voor autoriteit diende als een soort pantser. Zo wist hij iets van controle te vinden.”