Akram van tien kan niet stilzitten. Hij wil met alles spelen en het liefst ook alles kapotmaken. Hij rolt zijn ogen tot achter in de kassen. Ook zijn jongere broertje en zusje zijn onhandelbaar.
„Wij wonen met zijn drieëntwintigen in deze tent, en twintig van ons zijn voortdurend in de weer met deze drie”, verzucht Akrams oom, Hassan Haji Hassan in een vluchtelingenkamp bij Duhok in Iraaks Koerdistan. Niemand neemt het de kinderen kwalijk: zij hebben drie jaar doorgebracht als gijzelaars van Islamitische Staat.
In de zomer van 2014 zag de wereld vol afschuw hoe IS in Irak de Yezidi’s decimeerde, een minderheid met een eigen religie, door IS beschouwd als duivelaanbidders. Duizenden mannen werden vermoord, hun vrouwen en dochters ontvoerd en verkocht als seksslaven. Minder aandacht was er voor de kinderen van de Yezidi’s, die werden geïndoctrineerd met het IS-gedachtegoed en opgeleid tot zelfmoordcommando’s.
Wanneer ze ons vroegen wie zich wilde opblazen, sprongen we allemaal overeind. ‘Ik, ik, ik!’
Akram
Akrams oom ‘kocht’ de jongen in november vorig jaar vrij van IS. „In het begin kon hij niet ophouden met uit de Koran te reciteren en te bidden”, zegt Hassan. „Hij beschouwde ons als vijanden. Hij zei voortdurend slechte dingen over de Yezidi’s.”
Akram hoort wat er gezegd wordt en begint verwoed te bidden. Hij trekt zijn T-shirt omhoog en toont trots de littekens van wat vreselijke verwondingen moeten zijn geweest. Die moeten op 3 augustus 2014 zijn toegebracht, toen Akram met tien familieleden werd ontvoerd door IS.
IS heeft Akram opgelapt. Zo waardeloos als de Yezidi-mannen waren voor IS, zo waardevol was een zevenjarig jongetje – jong genoeg om zijn wereldbeeld tot dan toe te vervangen door dat van IS.
„Ze zeiden dat de Yezidi’s slecht waren”, zegt Akram. „We moesten ‘Abu Bakr al-Baghdadi’ en ‘Islamitische Staat’ scanderen. We hebben geleerd met wapens om te gaan en hoe we bermbommen moesten maken. Soms kregen we lange tijd geen eten. Dan deden ze ons een bomgordel om. Ze zeiden dat, als we onszelf opbliezen en Yezidi’s doodden, we in het paradijs al het eten zouden hebben dat we wilden.”
Het duurde niet lang of Akram en andere Yezidi-jongens van zijn leeftijd waren om, zegt hij. „Wanneer ze ons vroegen wie zich wilde opblazen, sprongen we allemaal overeind. ‘Ik, ik, ik!’ Veel kinderen zijn vertrokken en nooit teruggekeerd.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_akram5.jpg|//images.nrc.nl/4vWiJUiad4C6pli0C0Z22nBoHJg=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_akram5.jpg)
Akram is vrijgelaten met de hulp van een smokkelaar. Hij leeft nu in een kamp bij Dohuk, samen met familieleden. Foto Laurence Geai
Drie kinderen voor 40.000 dollar
Voor Akram veranderde de situatie toen hij op een dag naar zijn moeder mocht, die elders was ondergebracht. „IS had ons verteld dat wij in het paradijs een nieuw lichaam zouden krijgen. Maar mama zei dat dat niet waar was. Daarna wilde ik mijzelf niet meer opblazen. Maar ik durfde er niet met de anderen over te praten.”
Die anderen, zegt Akram, zijn allemaal gedood bij een luchtaanval op Raqqa, de ‘hoofdstad’ van IS in Syrië. „We hadden speelgoedwapens gekregen om te oefenen. Toen de vliegtuigen overvlogen, zijn we allemaal naar buiten gerend en hebben we ‘al-Baghdadi’ geroepen zoals ons was geleerd. Ik was de enige overlevende.”
Of Akrams relaas klopt, valt moeilijk na te gaan. Alles wat oom Hassan weet, is dat eind vorig jaar foto’s van Akram en zijn broertje en zusje opdoken op het internet. Ze waren te koop voor samen veertigduizend dollar. Hassan is slechts een ver familielid – Akrams vader is zijn neef – maar hij aarzelde geen moment.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_familie.jpg|//images.nrc.nl/X-YM_QDg6o-Tk-vgp5EMr2ZV6EE=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_familie.jpg)
Er is veel geschreven over de markten waar IS’ers onder elkaar Yezidi-vrouwen kochten en verkochten. Maar toen eind vorig jaar het offensief tegen IS in Mosul werd ingezet, en de val van het kalifaat opeens een reële mogelijkheid werd, ontstond een ander soort handel. Individuele IS-strijders, op zoek naar geld om te ontsnappen, begonnen via bemiddelaars Yezidi-vrouwen en -kinderen te koop aan te bieden aan hun families.
Akram zal later precies weten wat zijn leven waard is: tienduizend dollar. Dat is evenveel als dat van zijn broertje maar de helft van wat het kostte om zijn zusje Joumana vrij te kopen.
„Meisjes zijn duurder om vrij te kopen”, zegt Khaleel Aldakhi. Hij toont op zijn telefoon een foto van een elfjarig meisje: de IS’er die haar te koop aanbiedt heeft haar zware make-up opgedaan om haar verkoopwaarde als seksobject op te drijven.
Aldakhi, een advocaat uit Duhok, is al drie jaar in de weer om Yezidi’s te helpen ontsnappen uit IS-gebied. Hij heeft geholpen geld in te zamelen om Akram en de anderen vrij te kopen en was ook betrokken bij de evacuatie van Joumana. „Veel families zijn arm en weten niet wat ze moeten doen als ze geconfronteerd worden met een vraag om losgeld.”
Het is gemakkelijker om iemand te hersenspoelen dan om de schade ongedaan te maken
Trent Fuentemayor helpt bij het opvangen van ex-gijzelaars van IS.
De Koerdische Regionale Regering (KRG) heeft in Dohuk een bureau voor Yezidi-zaken – de Yezidi’s noemen dat het ‘kidnapbureau’ – dat financiële bijstand kan verlenen. Maar het geld is op, zegt Aldakhi.
De KRG schat het aantal kinderen in IS-gevangenschap op een duizendtal; Aldakhi heeft het over 500 jongens van wie er zo’n honderd zijn gered. Hij is pessimistisch over het lot van de overige kinderen. „Zij die gehersenspoeld zijn, zullen tot de dood vechten voor IS.”
Een neefje van Aldakhi heeft zichzelf in 2016 opgeblazen in Deir ez-Zor in Syrië. Van twee andere Yezidi-jongens – elf en twaalf jaar – dook in februari een IS-propagandavideo op. De twee vertellen hoe zij vroeger duivelaanbidders waren maar dat ze dankzij IS de islam hebben leren kennen. De video eindigt met drone-beelden van een explosie.
„Wij weten van vier zelfmoordaanslagen door Yezidi-jongens in Mosul, twee in Deir ez-Zor en eentje in Tal Afar”, zegt Aldakhi. „Er was een jongen met wie we contact hadden. Hij vertelde ons huilend dat hij aan de beurt was. Sindsdien hebben we niets meer van hem gehoord.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/data18996937-7260a5.jpg|//images.nrc.nl/G7kK8jsEf4Ykd4pgEkOAZKAcvzU=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/data18996937-7260a5.jpg)
Foto uit de periode dat hij in handen was van IS. Foto Laurence Geai
Eremoorden
Trent Fuentemayor (27) helpt voor de kleine Amerikaanse ngo Tutapona bij het opvangen van ex-gijzelaars van IS, onder wie ook kinderen. Hij heeft jarenlang in Oeganda gewerkt met de kindsoldaten van de Lord’s Resistance Army, een christelijke terreurgroep.
„Het is gemakkelijker om iemand te hersenspoelen dan om de schade ongedaan te maken”, zegt Fuentemayor. „Het gaat nooit echt weg. Daarom leggen wij ons toe op hoe ermee om te gaan. We helpen hen opnieuw een sociaal netwerk op te bouwen, we leren hen vaardigheden om depressie en wanhoop onder controle te houden.”
De Yezidi-gemeenschap heeft lof gekregen voor de manier waarop zij vrouwen heeft opgevangen die door IS waren ontvoerd. ‘Eremoorden’ op verkrachte vrouwen wegens schending van de familie-eer kwamen vroeger voor onder de Yezidi’s, maar na de genocide van 2014 werd een religieus edict uitgevaardigd dat de vrouwen als slachtoffers moesten worden beschouwd en geëerd moesten worden.
Ze gaven ons medicijnen. Die stopten ze in ons eten. Onder invloed daarvan begon ik te geloven wat zij zeiden.
Salam
Voor veel vrouwen is dat niet genoeg geweest om het trauma te boven te komen. Fuentemayor weet van vier zelfmoorden en zes pogingen daartoe door vrouwen in het Khanke-vluchtelingenkamp nabij Duhok, alleen al in de afgelopen twee maanden.
Net buiten dat kamp staat een groepje tenten dat het ‘kamp van de overlevenden’ worden genoemd. Hier wonen uitsluitend Yezidi-vrouwen die zijn ontsnapt aan IS, en hun kinderen. Een van hen is Gawyy, die hier met een zoon en dochter woont. Hun verhaal is exemplarisch voor de manier waarop IS omging met de Yezidi’s.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_khaleel-aldhakiweb.jpg)
Naar een koranschool
Moeder Gawwy: „Tot 2014 was ons leven mooi. Wij waren boeren, we hadden een auto, acht kinderen. Nu heb ik alleen nog Salam en een dochter. De anderen, inclusief mijn man, zijn vermist.
„Toen IS naar Sinjar kwam, hebben ze de mannen van de vrouwen gescheiden. Wij werden meegenomen naar Tal Afar. De mannen zijn doodgeschoten. Dat hebben we gehoord van de kinderen die bij de mannen waren en pas later naar Tal Afar zijn gebracht. Een van mijn dochters – ze was toen 13 – had zich onder een auto verstopt. Ze hebben haar eronder vandaan gesleurd.”
Zoon Salam (16): „Toen ze mij bij mijn moeder weggehaalden, brachten ze me naar een koranschool. De eerste dag zeiden ze dat de Yezidi’s afvalligen waren, dat wij nu moslims waren en dat we moesten helpen om de overige Yezidi’s te doden.”
Moeder: „We werden gedwongen ons tot de islam te bekeren. Wie weigerde werd uitgekleed en gedood voor de ogen van iedereen. Er waren heel jonge meisjes bij ons. Ze zeiden dat we goed voor ze moesten zorgen. Voor later.
Bekijk hieronder de video waarin wordt uitgelegd hoe Islamitische Staat opstaat en weer ondergaat:
„Op een dag hebben ze een van mijn dochters weggehaald voor seks. Toen zij terugkwam, zei ze dat we moesten vluchten. Dat ze ons allemaal gingen doden. Tot dan dachten we dat het oké zou zijn zolang ze ons nodig hadden om hun koeien te melken.
„Met een verborgen telefoon hebben we een familielid gebeld. We hebben drie dagen en drie nachten aan een stuk gelopen met 28 vrouwen. Toen kwam de smokkelaar die door de familie was betaald. Hoeveel hij heeft gekregen heb ik nooit geweten. Salam hebben we moeten meesleuren. Die wilde eerst niet mee.”
Salam: „Ze gaven ons medicijnen. Die stopten ze in ons eten. Onder invloed daarvan begon ik te geloven wat zij zeiden. Ik was bereid mijn eigen vader te doden. Ik ging van hen houden. Ik wilde niet weg.”
Moeder: „Toen hij terugkwam van de training was hij niet blij mij te zien. Een week lang heeft hij geweigerd het woord tot mij te richten. Ik dacht ik hem kwijt was.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/06/ba459ed4-a444-414b-a3e4-e0cd6e34de43.jpg)
Salam: „Die week was ik nog onder hun invloed. Ik wilde liever bij hen zijn dan bij mijn moeder. Na een tijdje bij mijn moeder ben ik bij zinnen gekomen.
„Een neef van mij was er erger aan toe. Die was echt gehersenspoeld, ik denk doordat hij jonger was. De jongsten stonden altijd dichter bij hen. Maar als ik drie jaar bij hen was geweest in plaats van een maand, zou ik nu ook een kamikaze zijn geweest. Ik had shi’ieten en Koerden willen doden.
„Ik ken twee Yezidi-jongens die zich hebben opgeblazen voor IS. Ze zaten bij mij op de Koranschool. Ze waren jonger dan ik en waren al heel vroeg op militaire training gestuurd.”
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2017/04/d110393e-0546-44d3-9092-5f561043208f.jpg)
Moeder: „De families van die twee jongens weigeren het nog altijd te geloven. Maar we hebben allemaal de video gezien.”
Telkens wanneer een Yezidi-vrouw is ontsnapt, gaat moeder Gawyy met haar praten in de hoop nieuws te krijgen van haar dochters. „Soms zeggen ze dat ze mijn dochters hebben gezien in Syrië, dat ze hen gesproken hebben.”
Ze toont foto’s van jonge vrouwen in Syrië, genomen door een ontsnapte vrouw. Foto’s van een notitieboekje vol liefdesverklaringen van een van haar dochters aan haar man. Een foto van een kleindochter, geboren in IS-gevangenschap.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_ahmed2.jpg|//images.nrc.nl/0b3ffmKGR1DNAYsZnP2ERHx90SY=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_ahmed2.jpg)
Het huis van de overlevenden
Een huis in de heuvels buiten het dorp Atrish wordt het ‘huis van de overlevenden’ genoemd. Vrijwilligers hebben hier weeskinderen samengebracht met ontsnapte vrouwen, ze vormen een gemeenschap.
Bahar, 33, woont hier met haar drie kinderen, Fawaz (11), Fouzia (8) en Ramzia (7). De twee meisjes vechten om een smartphone waarop ze een make-up-spelletje spelen; Fawaz schopt tegen een voetbal.
Niets doet vermoeden dat zij bijna twee jaar bij IS hebben gezeten. Maar schijn bedriegt. „De kinderen zijn erg moeilijk. Ze slapen niet, luisteren niet. Ze hebben flashbacks, net als ik”, zegt Bahar.
De meisjes zijn altijd bij haar gebleven. Maar Fawaz werd voortdurend bij haar weggehaald. „Soms kwamen ze hem om twee uur ’s nachts halen en dan bleef hij tien dagen weg. Als hij terugkwam, praatte hij over wapens en lijken die hij had gezien. Ik heb de hele tijd op hem ingepraat. Maar dat werd elke keer moeilijker. Hij werd boos. Hij zei dat hij nog liever dood wilde dan bij mij blijven.”
Als hij terugkwam, praatte hij over wapens en lijken die hij had gezien.
De moeder van Fawaz.
Ze zijn overal in het kalifaat geweest: in Mosul in Irak, in Raqqa en Deir ez-Zor in Syrië. Driemaal werden ze verkocht. De derde keer aan een smokkelaar die 20.000 dollar heeft gekregen om de familie uit IS-gebied te smokkelen. „Ik wou alleen dat we ook de mannen konden vrijkopen”, zegt Bahar. „Mijn zoon van achttien is nog steeds bij hen.”
Jongens als Fawaz die opgevangen worden door familie hebben een kans, denkt Khaleel Aldakhi. „Maar ook zij hebben professionele begeleiding nodig. Als we die jongens niet goed opvangen dan kunnen zij in de toekomst heel gevaarlijk worden. Als IS straks in een andere vorm terugkomt, kunnen zij heel vatbaar zijn.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_ahmed3.jpg|//images.nrc.nl/a17LcdK6nJ1z1Qfs5yQaDHnfJPo=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/08/web_1208zatyezidi_ahmed3.jpg)
De 16-jarige Ahmed, hier in de voor Yezidi’s heilige plaats Lalish, kon na tien maanden aan IS ontsnappen. Foto Laurence Geai
Veel hangt af van de leeftijd, meent Trent Fuentemayor. „Vanaf een jaar of tien is er een rebelse kant. Jongens zijn oud genoeg om zich hun leven vóór IS te herinneren. Daar kunnen wij mee werken. Met heel jonge kinderen ligt het moeilijker. Zij hebben geen wereldbeeld anders dan wat hun is aangeleerd door de kidnappers. Zij kunnen niet teruggrijpen op hun oude identiteit. Je moet hun identiteit afbreken en een nieuwe opbouwen.”
„Ik was oud genoeg om te begrijpen wat er gebeurde”, zegt Ahmed, een jongen van zestien die na tien maanden wist te ontsnappen. „Maar jongens die acht of negen waren toen ze werden ontvoerd, die zijn echt gehersenspoeld. Je kon hen niet vertrouwen. Is hij nog zoals ik of is hij een van hen geworden?”