Nachtelijk kunstlicht remt bestuiving

Ecologie Lantaarnlicht in een donkere alpenweide verstoort de bestuiving ’s nachts en dat effect werkt zelfs overdag nog door.

Lantaarnpaal met led-licht trekt insecten aan. Rechts: een kever op de bloem van een moesdistel. De nachtelijke bestuiving van deze weideplant wordt verstoord door de aanwezigheid van kunstlicht.
Lantaarnpaal met led-licht trekt insecten aan. Rechts: een kever op de bloem van een moesdistel. De nachtelijke bestuiving van deze weideplant wordt verstoord door de aanwezigheid van kunstlicht. Foto’s Lukas Schuler / Eva Knop

Wie weleens een mot in een kaarsvlam heeft zien belanden, weet: motten houden van licht. En dat is niet alleen pech voor de nachtvlinders zelf, maar ook voor de planten die ze moeten bestuiven, blijkt uit een artikel dat woensdag in het wetenschappelijke blad Nature is verschenen.

Zwitserse biologen van de universiteit van Bern concluderen daarin dat nachtelijk kunstlicht een negatieve invloed heeft op bestuiving: op verlichte plekken bezoeken motten en andere nachtelijke insecten ruim 60 procent minder bloemen dan op donkere plekken. Ook daalde op de verlichte plekken het aantal soorten dat bloemen bezocht. Daardoor is het aantal bevruchte bloemen per saldo aanzienlijk lager, zelfs al worden de planten overdag ook nog door bestuivers bezocht.

Mobiele lantaarnpalen

Voor hun onderzoek plaatsten de ecologen vier meter hoge mobiele lantaarnpalen met wit led-licht in zeven alpenweides waar normaal gesproken ’s nachts geen lichtbron is. Zeven andere weides lieten ze ongemoeid, ter controle. De lantaarnpalen gingen in de schemering automatisch aan.

Langs een transect vingen de onderzoekers met netten de insecten die zojuist een bloem hadden bezocht. Vervolgens werden van de gevangen soorten de verzamelde stuifmeelkorrels geteld en gedetermineerd. Niet alleen het aantal bezochte bloemen bleek lager, maar ook de soortendichtheid van de nachtelijke bestuivers was gedaald: op de verlichte plekken waren er minder insectensoorten actief.

In tien weides (vijf verlichte, vijf onverlichte) bestudeerden de onderzoekers bovendien het aantal vruchten van de moesdistel (Cirsium oleraceum), een veelvoorkomende plant in het alpengrasland. De moesdistels in de verlichte weides bleken ruim 10 procent minder vruchten te dragen dan de distels in de donkere weides.

Opvallend was dat de intensiteit van de lichtbron niet uitmaakte voor het uiteindelijke aantal vruchten dat een plant bezat: bloemen dicht bij het lantaarnschijnsel waren dus niet extra in het nadeel. De onderzoekers vermoeden dat de bestuiving al wordt verstoord bij lage lichtintensiteit: als die drempelwaarde eenmaal is overschreden, dan maakt de hoeveelheid extra licht nauwelijks nog uit.

Hoe het komt dat kunstlicht een negatieve invloed heeft op nachtelijke bestuivers is niet met zekerheid te zeggen. Aannemelijk is dat de insecten worden aangetrokken door het licht en daardoor de bloemen verwaarlozen. Maar het kunstlicht zou ook de fysiologie van de planten zodanig kunnen beïnvloeden dat die daardoor minder aantrekkelijk worden voor bestuivers.

Dat de effecten van het kunstlicht op de bestuiving zo groot waren, is opmerkelijk. Verreweg de meeste bestuiving vindt overdag plaats, en je zou dus denken dat hommels, dagvlinders en andere insecten er dan wel voor zorgen dat er alsnog voldoende bloemen bestoven worden.

Netwerk van bestuivers

Maar niet alleen nachtelijke bestuivers ondervinden hinder van het kunstlicht. Op de zeven weides met lantaarnpalen werden de bloemen ook overdag significant minder bezocht. Dit duidt, schrijven de Zwitsers, op een ‘netwerk’ tussen de twee groepen bestuivers: planten die ’s nachts worden bezocht zouden ook overdag frequenter bezoek krijgen van bestuivers.

Hoe zo’n netwerk precies werkt, lichten de onderzoekers niet toe in het artikel, maar ze benadrukken wel dat kunstlicht op de lange termijn hoe dan ook een negatief effect heeft op dagbestuivers. Minder nachtbestuiving leidt immers tot minder bevruchte bloemen, en daarmee op termijn tot een achteruitgang van de bloemrijke planten, terwijl die juist zo’n belangrijke voedselbron vormen voor de insecten.

Om die reden is het belangrijk om naast de negatieve impact van intensieve landbouw, pesticiden en klimaatverandering op bestuiving ook serieus te kijken naar de invloed van de almaar toenemende lichtvervuiling, benadrukken de Zwitsers. Naar schatting neemt de lichtvervuiling wereldwijd jaarlijks toe met zo’n 6 procent, schrijven ze in hun artikel.

Ook in Nederland beïnvloedt kunstlicht de nachtvlinderpopulatie. In het grote onderzoek ‘Licht op Natuur’, van NIOO-KNAW en Wageningen Universiteit, is de afgelopen jaren uitgebreid onderzoek gedaan naar de rol van lichtvervuiling op dieren. Daaruit bleek al dat allerlei soorten afwijkend gedrag vertonen bij nachtelijk licht: van koolmezen tot padden en vleermuizen.

Wat de nachtvlinders betreft blijken bijvoorbeeld de vrouwtjes van de kooluil, een veelvoorkomende nachtvlinder, minder lokstoffen aan te maken bij veel licht. Ook verandert de samenstelling van die stoffen, waardoor mannetjes de vrouwtjes niet meer kunnen vinden en de voortplanting verstoord raakt.