De deelfiets overspoelt grote Nederlandse steden. In Amsterdam en Rotterdam staan sinds kort duizenden deelfietsen uit binnen- en buitenland (onder meer de oBike, Donkey Republic en HelloBike). Deze nieuwe generatie deelfietsen heeft vaak geen vaste stallingsplek. Ze worden vrij geparkeerd (free-floating) en zijn via gps-tracking te lokaliseren. Naast de nieuwe deelfietsen zijn er ook altijd nog de toeristenhuurfiets en de immer populaire OV-fiets. Niet iedereen is blij met deze extra fietsen – de fietsenrekken puilen nu al uit.
Voor gebruikers hebben de nieuwe deelfietsen voordelen. Je hoeft niet naar een vaste stalling om de fiets te halen of brengen, zoals bij de OV-fiets. Je lokaliseert een fiets in de buurt via de app, en opent daarmee ook het slot. Al vanaf 0,50 euro kun je 30 minuten fietsen.
De opkomst van deze deelfietsen is een internationaal fenomeen. De meeste groei vindt plaats in China, waar in 2015 drie van de vier deelfietsen wereldwijd stonden. Samen hebben Mobike en Ofo, de twee grootste Chinese deelfietsaanbieders, een vloot van 12 miljoen zogenoemde free-floating deelfietsen. Nu richten ze zich op de rest van de wereld. Al is het de vraag of de deelfiets hier ook zo’n hoge vlucht zal nemen. Volgens brancheorganisatie Bovag bezit de gemiddelde Nederlander zelf 1,3 fiets. Aan de andere kant bieden vele tijdelijke fietsgebruikers kansen: expats, toeristen en studenten hoeven niet per se een fiets te bezitten.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/04/web_1404ihndrukniels6-1.jpg)
Fietsen is gezond, goedkoop, schoon en draagt bij aan betere bereikbaarheid. Maar bewoners, ondernemers en gemeenten vrezen uitpuilende fietsenstallingen en rondslingerende deelfietsen in het straatbeeld, zoals in sommige Chinese steden. Op de al schaarse publiek gefinancierde parkeerplekken staan nu ook verschillende commerciële deelfietsen. Traditionele fietsverhuurders zien daarnaast een ongelijk speelveld ontstaan, omdat zij maximaal twee fietsen per rek mogen aanbieden.
Amsterdam wil ingrijpen. De gemeente vindt het onwenselijk dat de vrij te parkeren deelfiets herwonnen ruimte in beslag dreigt te nemen. Gemeenten hebben namelijk al de handen vol aan weesfietsen (73.745 in 2014 in Amsterdam) waarvan de opruimkosten 76 euro per fiets bedragen. Rond stations worden in rap tempo stallingen bijgebouwd om aan de fietsparkeervraag te voldoen. Prorail schat het tekort aan parkeerplekken in 2020 rond de 180 duizend.
Minder fietsen
Uitgerekend de deelfiets kan antwoord bieden op deze problemen. Gedeeld fietsgebruik zorgt voor meer gebruikers per fiets waardoor er minder fietsen zijn en dus minder druk op stallingen. Ook de weesfiets wordt verleden tijd als de deelfietsaanbieder zijn fietsen onderhoudt.
Serveer de deelfiets daarom niet af. Gemeenten moeten beleid ontwikkelen dat positieve effecten van deelfietsen stimuleert en negatieve effecten inperkt. Zij kunnen nieuwe regels ontwerpen door het aanwijzen van specifieke parkeerzones en afspreken dat deelfietsen niet buiten rekken mogen staan. Net als voor traditionele verhuurders kan een maximaal aantal fietsen per stalling gelden. Daarnaast kunnen deelfietsaanbieders via belastingafdracht meebetalen aan extra stallingen (zoals Airbnb in Amsterdam toeristenbelasting afdraagt). Handhaven van dergelijke regels vraagt vervolgens om samenwerking met deelfietsaanbieders. Zij spelen een belangrijke rol door in de app aan te geven in welke zones geparkeerd mag worden.
Steden hebben belang bij mobiliteitsinnovatie. Het is nuttig om te leren van de deelfiets, in plaats van deze te verbannen. De deelfiets kán onder de juiste voorwaarden bijdragen aan een leefbare stad.