Reportage

Steden tellen meer gezinnen zonder huis

Dakloze gezinnen In de Randstad belandden het afgelopen jaar steeds meer gezinnen bij de noodopvang. Vaak leiden problematische schulden tot huisuitzetting.

De Walborg in Amsterdam, opvanglocatie voor dakloze gezinnen van HVO Querido.
De Walborg in Amsterdam, opvanglocatie voor dakloze gezinnen van HVO Querido. Foto’s Olivier Middendorp

Een getrouwd stel uit Amsterdam met drie kinderen besluit te scheiden. Omdat de man ernstig ziek is, blijft hij met toestemming van zijn voormalige echtgenote in het huis wonen. Over de consequenties heeft zij niet goed nagedacht. De vrouw heeft een uitkering, staat nog maar kort ingeschreven bij Woningnet en de gemeente heeft de urgentieaanvraag (die haar snel aan een woning kan helpen) niet ingewilligd. Daar staat ze dan: met drie kinderen op straat.

De casus komt uit het ‘actieplan’ voor (dreigend) dakloze gezinnen van de gemeente Amsterdam, dat vrijdag wordt gepubliceerd.

Amsterdam worstelt met gezinnen zonder thuis. Het aantal gezinnen dat in de hoofdstad in de noodopvang belandde groeide in 2016 met dertig procent, naar 217. Ook in andere steden binnen de Randstad, zoals Rotterdam en Den Haag, klopten het afgelopen jaar meer gezinnen aan bij de noodopvang, zo blijkt uit cijfers opgevraagd door NRC.

In Rotterdam steeg het aantal dakloze gezinnen eveneens met 30 procent, naar 129. En in de regio Den Haag (Rijswijk, Zoetermeer, Wassenaar en Leidschendam-Voorburg meegerekend) verdubbelde het aantal gezinnen zonder huis bijna tot 260. In 2015 werden in Utrecht 94 gezinnen in noodopvang geplaatst, in 2016 waren dat er 112.

Lees ook: ‘Iedereen trekt zijn handen van je af’

Een ‘onderschat’ probleem

In 2015 deed het Trimbos-instituut in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport onderzoek naar dakloosheid onder gezinnen. Daaruit bleek dat jaarlijks „minstens 800 à 900 gezinnen” na een periode van dakloosheid in de maatschappelijke opvang terechtkwamen. Een fikse onderschatting, zegt Rina Beers van Federatie Opvang (de landelijke brancheorganisatie van instelling voor maatschappelijke- en vrouwenopvang). „Veel gemeenten hebben hun cijfers niet op orde.”

Volgens Beers kampen gemeenten buiten de Randstad ook met de toename van dakloze gezinnen. Door ruimtegebrek in de opvang worden gezinnen „rondgepompt” naar andere regio’s, zegt zij. Eind vorig jaar werden dakloze gezinnen uit Flevoland omdat in de noodopvang geen plaats was doorverwezen naar Friesland, zegt zij. En: Beers krijgt wekelijks telefoontjes „uit het hele land” van moeders met gezinnen die op straat zijn beland.

Ten grondslag aan het toenemende aantal dakloze gezinnen ligt het stijgende aantal huishoudens dat kampt met problematische schulden, zegt Beers. Aan die toenemende schulden werkt de overheid zelf mee, zegt Beers. Heb je eenmaal schulden bij Centraal Justitieel Incassobureau of de Belastingdienst, dan krijg je nooit een woning, zegt ze.

Heb je eenmaal schulden bij Centraal Justitieel Incassobureau of de Belastingdienst, dan krijg je nooit een woning

Dakloosheid van gezinnen voltrekt zich in stappen, zegt de Amsterdamse zorgwethouder Eric van der Burg (VVD). Vaak zijn het gezinnen die moeite hebben om op eigen krachten mee te komen in de samenleving, volgens de wethouder. De meeste gezinnen verliezen door een huisuitzetting (65 gezinnen), beëindiging van het huurcontract, een conflict met de partner of medebewoner (62 gezinnen) of huiselijk geweld hun huis. In het begin worden zij nog opgevangen door vrienden, kennissen of familie, zegt de wethouder: „Pas als dat netwerk is uitgeput, wordt een beroep gedaan op de noodopvang.”

Te lang in noodopvang

Om het toenemende aantal dakloze gezinnen in Amsterdam op te kunnen vangen, werd vorige maand een nieuwe locatie geopend met ruimte voor 45 gezinnen; de opvang in hotels is – want: ongeschikt – nagenoeg afgelopen volgens de wethouder. In de noodopvang verblijven de gezinnen gemiddeld elf maanden, volgens het Amsterdamse actieplan. Dat is drie maanden meer dan in 2015. En in een „aantal gevallen” verblijven gezinnen zelfs langer dan twee jaar in de noodopvang.

Dat de doorstroom naar de maatschappelijke opvang stokt heeft verschillende redenen. Er komen meer complexe gezinnen binnen met psychiatrische en verslavingsproblematiek. Er is een wachtlijst voor de maatschappelijke opvang – gezinnen kunnen niet anders dan wachten in de noodopvang.

Sommige „zelfredzame gezinnen” worden te licht bevonden voor maatschappelijke opvang, maar die lukt het ook niet om op eigen kracht een woning te regelen, want: te duur of geen ervaring met het zoeken. Logisch gevolg: kinderen wonen daardoor langer in de noodopvang die eigenlijk niet geschikt is voor lang verblijf. Het is „onwenselijk” zegt wethouder Van der Burg.

Foto Olivier Middendorp

Bus- en metrokaartjes

Om het leven van die gezinnen zo snel mogelijk weer op de rit te krijgen experimenteert de gemeente Amsterdam nu met een aantal nieuwe methodes. Zo vergoedt ze bus- en metrokaartjes zodat de kinderen naar hun oude school blijven gaan en zo normaal mogelijk opgroeien.

Gezinnen krijgen in de noodopvang een persoonlijke begeleider toegewezen, die de gezinnen klaarstoomt om weer op zichzelf te wonen. En er zijn nauwe afspraken gemaakt met woningcorporaties die ervoor moeten zorgen dat er voldoende sociale huurwoningen beschikbaar zijn. Verder moet vroegsignalering in de buurt voorkomen dat nog meer gezinnen dakloos worden.

Of dat genoeg is, Rina Beers twijfelt eraan. Volgens haar is het vooral belangrijk dat het schuldensysteem wordt aangepast en dat de drempel voor schuldsanering verlaagd wordt, pas dan maken gezinnen weer kans op een woning. Want deze gezinnen zwemmen in een fuik, zegt Beers, en ze komen er niet meer uit.