Shell blijft voorlopig toch actief op de Noordpool, zij het indirect. Woensdag werd bekend dat Eni US Operating Company toestemming heeft gekregen om proefboringen te verrichten in het ondiepe water van Harrison Bay in het uiterste noorden van Alaska, aan de Beaufortzee.
Het Amerikaanse bedrijf is een dochteronderneming van het Italiaanse Eni. Shell heeft een aandeel van 40 procent in het project in Harrison Bay.
Volgens een woordvoerder van Shell zijn de activiteiten in Harrison Bay niet in tegenspraak met het besluit van de multinational, twee jaar geleden, om geen nieuwe boringen te verrichten in het Noordpoolgebied. „Shell is sinds 2006 partner van Eni in Harrison Bay. Het gaat om concessies in ondiep water, in een deel van Alaska waar al tientallen jaren olie en gas worden geproduceerd.”
Het bedrijf benadrukt dat het alle concessies in nieuwe gebieden, waar nog niet eerder werd geproduceerd, inmiddels van de hand heeft gedaan. Shell beraadt zich nog over zijn resterende posities in het Poolgebied, aldus een woordvoerder.
Shell zag in 2015 af van verdere exploratie in het poolgebied nadat pogingen om te boren in de Chukchizee op een grote mislukking waren uitgelopen: eerst sloeg het booreiland op de rotsen en later bleken de putten onvoldoende olie te bevatten. Het avontuur op volle zee voor de kust van Alaska kostte Shell een kleine 10 miljard euro. De activistische aandeelhouder Follow This roept Shell op om ook af te zien van de resterende belangen en het geld te beleggen in duurzame energie.