NRC checkt: ‘Vrouwen zijn door DNA socialer dan mannen’

Dat zei presentator Frank Evenblij in het sportprogramma Bureau Sport.

De aanleiding

Sportprogramma Bureau Sport (VARA) interviewde in de aflevering van 30 juni drie sportvrouwen over hun mentaliteit. Sporters zouden volgens de presentatoren verder komen met een egoïstische, mannelijke houding. Maar, zei presentator Frank Evenblij, „vrouwen zijn natuurlijk totaal anders dan mannen. Dat zit ook in het DNA. Ze hebben wat meer de neiging om zich socialer op te stellen.” Het gesprek gaat verder over de voor- en nadelen van praten over je gevoelens.

Stellen vrouwen zich inderdaad socialer op dan mannen? En zo ja, speelt hun DNA daarbij een rol?

Waar is het op gebaseerd?

Evenblij noch de redactie baseert zich op wetenschappelijke kennis over het onderwerp. Evenblij laat via zijn woordvoerder weten: „Het was een gesprek aan de bar en daar baseer ik mij altijd op de universiteit van het leven.”

De opvatting van de presentator wordt breed gedeeld. Over het algemeen, blijkt uit onderzoek, zien mensen in het Westen eigenschappen als zorgzaamheid, lange gesprekken voeren en empathie als typisch vrouwelijk, terwijl mannen sterk, rationeel en dominant zouden zijn – al deze eigenschappen worden vaak aan de evolutie en genen toegeschreven.

En, klopt het?

Het klopt dat vrouwen in veel onderzoeken goed scoren op gedrag dat je sociaal zou kunnen noemen. Zo blijken vrouwen minder vaak hinderlijk te interrumperen in een gesprek, zijn vrouwen actiever op Facebook, kiezen vrouwen vaker voor beroepen in de zorg en zijn vrouwen waarschijnlijk iets beter in het herkennen van emoties dan mannen.

Het is dan ook niet gek dat mensen, die deze verschillen dagelijks waarnemen, daar een inherente biologische oorzaak aan toekennen. Het simpele feit dat mannen bijvoorbeeld sterker zijn en het even simpele feit dat alleen vrouwen kinderen kunnen baren, lijkt hun gedrag al in een bepaalde richting te duwen. Mannen zouden vooral ‘gemaakt’ zijn om te jagen en te vechten, terwijl vrouwen een zorgzame, meer ‘sociale’ rol wordt toegedicht.

Die theorie wordt alleen niet ondersteund door de meest recente wetenschappelijke inzichten, zegt sociaal psycholoog Naomi Ellemers. Zij is universiteitshoogleraar aan de Universiteit Utrecht en een autoriteit op het gebied van gedragsverschillen tussen de seksen.

Hersenscans laten geen significante verschillen zien tussen de hersenen van mannen en vrouwen, schrijft Ellemers in het aankomende nummer van Annual Review of Psychology. Ook onderzoeken naar cognitieve prestaties (zoals rekenen) en sociaal gedrag (zoals leiderschap) laten meer overeenkomsten dan verschillen tussen de seksen zien. Sterker nog: uit deze onderzoeken blijkt telkens dat de verschillen tussen individuen in de groep groter zijn dan de verschillen tussen de twee groepen. Vrouwen zijn dus niet „totaal anders dan mannen”, zoals Evenblij beweert. Het betekent ook dat de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen in ieder geval niet de enige oorzaak kunnen zijn van verschillen in gedrag.

Wél zijn er sterke wetenschappelijke aanwijzingen dat culturele stereotypen – zoals de man als kostwinner en de vrouw als verzorger – het gedrag van individuen beïnvloeden. „Mannen en vrouwen worden door de buitenwereld anders benaderd en maken andere dingen mee”, zegt Ellemers. „Daardoor kunnen mannen en vrouwen in hun volwassen leven andere gedragspatronen en voorkeuren ontwikkelen.”

Die stereotypen zijn alomtegenwoordig en we worden er al vanaf jonge leeftijd aan blootgesteld. In de opvoeding (meisjes krijgen poppen, jongens auto’s), op school (waar de meeste leerkrachten vrouw zijn en de meeste directeuren man) en via de media (videoclips laten bijvoorbeeld sterk uitvergrote stereotypen zien) krijgen kinderen aangeleerd hoe mannen en vrouwen geacht worden zich te gedragen.

Desalniettemin worden er verschillen in de hormoonspiegels tussen mannen en vrouwen waargenomen en die worden door het biologie-, of ‘nature’-kamp vaak aangevoerd als bewijs voor aangeboren, in het DNA-verankerd gedrag. Maar de verschillen zijn klein en er bestaat geen één-op-één relatie tussen hormonen en bepaald gedrag, schrijft Ellemers in Annual Review of Psychology. Zo kan testosteron, dat wordt gezien als aanstichter van agressiviteit, ook sociaal gedrag en zorgzaamheid stimuleren. Bovendien hebben verschillen in de hormoonhuishouding lang niet altijd een biologische of evolutionaire oorzaak. Omgevingsfactoren of belangrijke gebeurtenissen in iemands leven, zoals het krijgen van een kind, kunnen ook hormoonspiegels veranderen – zowel bij mannen als bij vrouwen.

Conclusie

Vrouwen zijn van nature socialer dan mannen, wil het cliché. Vrouwen lijken inderdaad wat vaker gedrag te vertonen dat sociaal wordt genoemd. Maar vrouwen zijn niet „totaal anders dan mannen”, zoals Evenblij beweert. De gedragsverschillen tussen vrouwen onderling zijn groter dan de verschillen tussen vrouwen en mannen als groep. Nog belangrijker: er is geen wetenschappelijk bewijs voor een biologische oorzaak. De verschillen in het gedrag lijken eerder het gevolg van al op jonge leeftijd aangeleerde rolpatronen. Ze zitten dus niet in het DNA, zoals Evenblij suggereert. We beoordelen zijn uitspraak als onwaar.

Ook een bewering zien langskomen die je gecheckt wilt zien? Mail nrccheckt@nrc.nl of tip via Twitter met de hashtag #nrccheckt