Met een paar luide geweerschoten kondigt Guns N’ Roses woensdagavond in het Goffertpark een ander tijdperk aan. In het verleden liet de band fans ooit uren op zich wachten en kon het filmen van de muzikale helden leiden tot het stilleggen van een show. De ego’s waren zo opgezwollen dat een koude oorlog tussen de bandleden ontstond en Guns N’ Roses vervolgens roemloos implodeerde.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/data18109327-261519.jpg|//images.nrc.nl/6M_cCtl3l22a3VMmUnAeTvJFTHQ=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/data18109327-261519.jpg)
Foto Andreas Terlaak
Tijd – en geld – doet echter wonderen en dus staan na twee decennia gitarist Slash, bassist Duff McKagan en zanger annex enfant terrible Axl Rose weer op het podium. 60 procent van de originele bezetting van debuutplaat Appetite for Destruction (1987), het rechtvaardigde een wereldtour.
Verkleedpartijen
Opener ‘It’s So Easy’ belooft niet veel goeds. Rose haalt de hoge noten niet en doet iets wat het midden houdt tussen mompelen en zingen. Ja, als hij de krijszang bij ‘Welcome to the Jungle’ inzet, is de aan verkleedpartijen verslaafde zanger – hij lijkt Rihanna wel - weer even dat roofdier uit de stadswildernis van LA. Te vaak echter klinkt hij als in een karaokebar tegen sluitingstijd. Opvallend is dat ‘Black Hole Sun’, een cover van Soundgarden, Rose wél goed afgaat.
Muzikaal levert de band prima werk. Waarom er twee toetsenisten en wat bongo’s op het podium staan is niet helemaal duidelijk, ze storen verder ook niet. Het gaat om de oerleden immers: McKagan legt een ronkend fundament onder de klassiekers en Slash laat zijn gitaar vanouds zingen tijdens de maar liefst drie uur (!) durende show.
Die is slim opgebouwd, ballads als ‘Estranged’ en ‘November Rain’ worden moeiteloos afgewisseld met monsterhits ‘Sweet Child O’ Mine’ en ‘Civil War’. Zelfs de kleine rockopera ‘Coma’ komt aan bod, vol gierende solo’s van Slash.
Foto Andreas Terlaak
Interactie
Maar er mist iets, en dat zijn niet alleen de stembanden van Axl Rose. Als halverwege Angus Young, gitarist van AC/DC, het podium op rent, wordt pas duidelijk wat er mankeert. Rose viel vorig jaar niet onverdienstelijk bij AC/DC in, en de in Aalten woonachtige Young komt nu even buurten bij GNR. Young ziet eruit alsof hij net van de buurtbarbecue komt en loodst zich met zichtbaar plezier door ‘Whole Lotta Rosie’ en ‘Riff Raff’. Geen pretenties, geen ego. Het podium en het veld leeft op.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/06/zomercultuur.jpg)
Pas dan valt op hoe minimaal de interactie tussen de bandleden is geweest. Dat de bandleden voor zichzelf spelen, op routine. Knetteren doet het niet.
Alleen met Young erbij stond hier even een band. Dat blijft tot aan de met vuurwerk opgetuigde afsluiter ‘Paradise City’ knagen. Zoals ze het in ‘Civil War’ zelf een kwart eeuw geleden voor het eerst zeiden: ‘What we’ve got here, is failure to communicate’.