De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft woensdag een plan gepresenteerd om de oplopende wachttijden in de zorg tegen te gaan. Volgens de instantie zijn bij zeker acht medische specialismen, zoals cardiologie en kaakchirurgie, de wachttijden langer dan de zogeheten treeknormen. Dat zijn afspraken die gemaakt zijn over hoe lang de wachttijden mogen zijn.
De treeknormen schrijven onder meer voor dat een patiënt binnen vier weken op de polikliniek terechtkan, en binnen zeven weken geopereerd kunnen worden. Dit blijkt in de praktijk vaak niet het geval te zijn.
Om de wachttijden tegen te gaan, stelt de NZa dat ziekenhuizen en zorgverzekeraars patiënten actiever moeten doorverwijzen naar andere ziekenhuizen waar wel plek is. Ook gaat de autoriteit er strenger op toezien dat ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra hun wachttijden publiceren, wat ze eigenlijk al verplicht zijn te doen. De NZa gaat met de betrokken instanties kijken of het mogelijk is één plek in te stellen waar de wachttijden geregistreerd kunnen worden.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/01/data7830631.jpg)
Kritisch
Ook is de zorgautoriteit kritisch over de samenwerking tussen ziekenhuizen en zorgverzekeraars. De NZa vindt dat ze betere afspraken moeten maken over een gezamenlijke aanpak van de wachttijden. In het persbericht:
“Nu verwijzen ziekenhuizen en verzekeraars nog te vaak naar elkaar in plaats van dat zij de te lange wachttijden gezamenlijk aanpakken.”
De NZa denkt dat het probleem met wachttijden ook deels kan worden opgelost door het doorverwijzen van patiënten naar zelfstandige behandelcentra, of de huisarts of andere eerstelijnszorg. Behandelcentra zijn veelal commerciële gezondheidscentra die zich toeleggen op een bepaald medisch specialisme.
In het rapport wordt gesteld dat de oplopende wachttijden een gevolg zijn van meerdere factoren. De NZa zal er vooral op toezien dat de samenwerking tussen alle verantwoordelijke partijen verbeterd wordt.