Op een veiling door Christies, Londen heeft het Rijksmuseum van Oudheden (RMO) woensdagmiddag het zwaard van Ommerschans gekocht.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/persfoto-zwaard-van-jutphaas.-Foto-en-collectie-Rijksmuseum-van-Oudheden.jpg|//images.nrc.nl/YWUaFlwr-biBQdg7AKlyygdcPds=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/persfoto-zwaard-van-jutphaas.-Foto-en-collectie-Rijksmuseum-van-Oudheden.jpg)
Het zwaard van Jutphaas, vrijwel identiek aan het nu gekochte zwaard van Ommerschans. Foto RMO
Het is een van de slechts zes grote rituele zwaarden uit de Bronstijd die in Europa zijn teruggevonden. Conservator Luc Amkreutz van het Leidse museum is dolblij: „Al negentig jaar hebben we geprobeerd het zwaard te verwerven.” Hoogleraar David Fontijn van de Universiteit Leiden, gespecialiseerd in de Bronstijd van Europa is al even enthousiast: „Dit is het enige exemplaar dat met bijgiften bewaard is gebleven. Nu kunnen we eindelijk alles goed onderzoeken, bijvoorbeeld of er op het zwaard al patina zat voor het werd geofferd. In dat geval zou het dus eerst langere tijd hebben gecirculeerd.” Het zwaard werd geveild voor 400.000 pond (456.000 euro), de richtprijs van Christies was £80,000-120,000, 90.000 à 135.000 euro. Met alle bijkomende kosten komt de totale aanschafprijs op 550.000 euro, aldus het RMO. „Dit pronkstuk uit de Bronstijd is de grote aankoop waarmee het RMO volgend jaar zijn 200-jarig bestaan viert”, zegt Amkreutz.
Zeventig cm lang
Het bijna zeventig centimeter lange zwaard dateert uit 1500-1350 voor Christus en is eind negentiende eeuw in het veen bij Ommerschans in Overijssel ontdekt op het landgoed van de Duitse grootgrondbezitter Eduard Lüps. „Volgens de overlevering is het op een verhoging van berkenstammetjes gevonden”, vertelt Amkreutz. Bij het zwaard, dat opvalt door zijn symmetrie, krachtige abstracte versiering en het ontbreken van een gevest, lagen verder onder meer een bronzen scheermes, een priem, enkele metaalfragmenten, een slijpsteen en een stenen beiteltje. De boswachter van Lüps bekommerde zich om de vondsten en timmerde het geheel op een houten plank.
Pas in 1927 werd de vondst breder bekend en ging toenmalig directeur Holwerda van het RMO een kijkje nemen, vergezeld door de burgemeester van Ommen. Hoewel Holwerda sterk twijfelde aan het bestaan van een Bronstijd, was hij wel zo onder de indruk van de vondst dat hij hem wilde onderzoeken. Hij kreeg de gelegenheid een foto en een afgietsel te maken, maar toen hij het zwaard met de bijgiften voor zijn museum wilde kopen, stelde Lüps zulke hoge financiële eisen dat de koop niet doorging. In de jaren dertig trok de familie naar Duitsland en verdween het zwaard uit zicht. „In de jaren zeventig heeft toenmalig conservator Louwe Kooijmans vergeefs een nieuwe poging gedaan om het zwaard te verwerven”, weet Amkreutz.
Lees ook: David Fontijn over de raadsels van zwaarden uit de bronstijdZeer bijzonder type
Uit de Bronstijd zijn tegenwoordig duizenden bronzen zwaarden en dolken bekend. „Maar van dit type zijn er maar zes bekend”, zegt Fontijn. Het type is genoemd naar de twee eerste vindplaatsen, Plougrescant in Bretagne en Ommerschans bij Ommen. Van de overige vier zijn er twee in Engeland gevonden, een in Frankrijk en nog een in Nederland, bij Jutphaas. Fontijn: „Ze zien er allemaal vrijwel identiek uit en zijn allemaal bijna zeventig centimeter lang. Alleen het zwaard van Jutphaas, dat in 1947 bij baggerwerkzaamheden is ontdekt en in 2004 door het RMO is aangekocht, is met een lengte van 42,5 centimeter een stuk kleiner, maar heeft wel dezelfde vormen en verhoudingen.” „Het onderzoek loopt nog, maar het ziet er naar uit dat de zwaarden in Engeland zijn gemaakt”, zegt Fontijn. „Daarvoor dacht men altijd dat ze ergens in Noord-Frankrijk waren gemaakt.” Hij is er van overtuigd dat de zes zwaarden door een en dezelfde werkplaats zijn gemaakt. „De verschillen zijn zo miniem, dat ze bij het maken naast elkaar moeten hebben gelegen.”
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/rudham-dirk.jpg|//images.nrc.nl/qAE9iNvEXWBmah-dUHHyM1ulMrU=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/07/rudham-dirk.jpg)
De ‘Rudham Dirk’, uit dezelfde serie rituele zwaarden, werd jarenlang als deurstopper gebruikt door de boer die hem op zijn land vond. In 2013 verkocht hij hem voor 40.000 pond aan het Norwich Castle Museum. Foto Norwich Castle Museum and Art Gallery
Vakmanschap
Vanwege hun bijzondere vormen en het getoonde vakmanschap gaat Fontijn, die bezig is met een groot onderzoeksproject naar waarom in de Bronstijd kostbare bronzen als offergaven werden ‘vernietigd’, ervan uit dat de zwaarden voor ze geofferd werden al een grote symbolische betekenis gehad moeten hebben. „Dit waren zwaarden die over grote afstanden bekend waren en waarover verhalen werden verteld. Dat verschijnsel kennen we ook uit de antropologie.” Met het zwaard van Jutphaas bezit het museum volgens Fontijn nu de twee mooiste exemplaren. ‘Bij de andere vier zie je kleine gietfoutjes. Deze twee zijn perfect. Dat maakt de aankoop extra bijzonder.”
Het zwaard van Ommerschans was het enige in particuliere handen. Voor een grote zwaardententoonstelling vorig jaar heeft Amkreutz in 2015 een poging gedaan om ze voor het eerst alle zes bij elkaar te brengen. „Ik heb de familie in Beieren getraceerd en gevraagd of we het zwaard als bruikleen mochten gebruiken. De familie was echter bang dat het zwaard dan in Nederland in beslag zou worden genomen.” Wat er precies is gebeurd weet hij niet, maar de familie zou mogelijk na de oorlog in Nederland zijn onteigend. Om ze gerust te stellen heeft minister Bussemaker van OCW een brief geschreven dat ze niets te vrezen hadden. „Op het laatste moment kregen we te horen dat ze het zwaard toch niet in bruikleen gaven. We hebben toen in de tentoonstelling de gipsen kopie uit 1927 gebruikt.” Korte tijd later kreeg het museum te horen dat de familie bereid was om het zwaard aan hun te verkopen. „Op hun verzoek hebben we op basis van de aankoopprijzen van de Engelse exemplaren en het zwaard van Jutphaas een goed bod gedaan. We hebben nooit te horen gekregen dat het bod te laag was en voor welk bedrag we het zwaard wel konden kopen. We kregen alleen te horen dat ze het zouden laten veilen.”