Duitse Heimatfilms uit de jaren vijftig en zestig gingen over liefde, vriendschap en familie. Sentimentele streekfilms die het naoorlogse West-Duitsland troost boden. Want al die nestwarmte prentte de kijkers in: wij deugen.
Retour en Bourgogne is een soort Franse Heimatfilm. Je ziet ze tegenwoordig vaker: Frankrijk moet kennelijk een beetje gerustgesteld worden. Na tien jaar keert verloren zoon Jean terug naar de familiewijngaard in Bourgogne. Net op tijd voor de druivenoogst en het sterfbed van de vader die hij ontvluchtte. Er zijn besognes, zoals een half miljoen euro erfbelasting: blijft het landgoed/de familie bijeen? Broertje Jérémie worstelt met bekakte schoonouders. Zusje Juliette moet nodig van bil. En Jean, die een wijngaard in Australië kocht, ligt in de clinch met zijn verre echtgenote Alicia. Lijkt hij zelf niet steeds meer op papa?
In Retour en Bourgogne plant veteraan Cédric Klapisch herkenbaar lief en leed in een bodem van traditie. Deze familie is hoeder van de ambachtelijke wijncultuur, woelt met de knuisten in de aarde, trapt druiven, proeft slurpend wijn. Het tempo van de film had soms wat vlotter gekund, maar hé, dit draait ook om het ritme van de seizoenen, van het leven zelf. Kijk dus niet op van een time lapse hier en daar.
Retour en Bourgogne brengt je soms best in de beoogde rozige stemming. Wat een fijn land toch. Waar men er samen wel uitkomt, minderheden druiven plukken en iedereen toch gelijk is. „Het voelt alsof dit land van jou is, maar jij ook van dit land bent”, mijmert Jean, de hipster-wijnboer die kosmopolitisme met nationaal erfgoed verzoent. In Bourgogne rijpt wijn tien, twintig jaar, beseft hij. Niet twee jaar, zoals in Australië. En met die gedachte kunnen Jean en Frankrijk de wereld weer even aan.