Nigeriaanse weduwes beginnen zaak tegen Shell

Rechtszaak Een nieuwe zaak tegen Shell draait om de relatie tussen het concern en de Nigeriaanse dictatuur in de jaren negentig.

Een jongen in een door olielekkages zwaar vervuilde rivierslenk in Ogoniland, op archiefbeeld uit 2013.
Een jongen in een door olielekkages zwaar vervuilde rivierslenk in Ogoniland, op archiefbeeld uit 2013. Foto Marten van Dijl/ANP

Ze heeft er al ruim elf jaar procederen tegen Shell opzitten in de Verenigde Staten, waar ze zich in de jaren negentig als vluchteling vestigde. Toch is de uit Nigeria afkomstige Esther Kiobel (1964) in Nederland een nieuwe zaak begonnen tegen het olieconcern.

Kiobel vindt dat Shell medeplichtig is aan de executie van haar man en acht andere prominente leden van het Nigeriaanse Ogoni-volk in 1995. Met drie andere weduwes van de ‘Ogoni-9’, zoals de slachtoffers wel worden genoemd, heeft ze woensdag bij de rechtbank in Den Haag een civiele zaak tegen Shell aangespannen.

De executies van de Ogoni-9, van wie de intellectueel en schrijver Ken Saro-Wiwa het bekendst was, leidde destijds tot grote internationale verontwaardiging. De Ogoni eisten dat zij zouden meeprofiteren van de opbrengst van de olie, die Shell al decennia oppompte in het gebied, en dat er een eind kwam aan de vervuiling.

Ken Saro-Wiwa (vooraan, in het groen) en Barinem Kiobel (in het wit) tijdens het showproces voor een militair tribunaal, waar ze ter dood werden veroordeeld. Esther Kiobel, weduwe van Barinem, is een van de eisers in zaak die woensdag is aangespannen tegen Shell. Beeld: Archief Nigeriaans leger.

Onder druk van de protesten trok Shell zich in 1993 terug uit Ogoniland. Sindsdien voerde het Nigeriaanse leger de repressie in het gebied op, mede om de terugkeer van Shell mogelijk te maken. Een periode van bruut geweld mondde uit in de arrestatie van de Ogoni-9, die werden beschuldigd van de moord op vier lokale leiders. Daarna volgde een showproces voor een militair tribunaal en hun executie door ophanging, eind 1995.

Shell heeft het gebruik van militair geweld tegen de Ogoni gesteund en gefinancierd, zeggen de vier weduwen nu. De 140 pagina’s tellende dagvaarding bevat „talloze bewijzen” dat het showproces tegen de Ogoni-9 plaats had „na aansporing door Shell, ten behoeve van Shell en met ondersteuning van Shell”, zegt Channa Samkalden (42), de Nederlandse advocaat van de weduwes. „Het proces volgde op verzoeken van Shell aan het leger om in te grijpen bij demonstraties, terwijl het wist dat bij eerdere protesten doden waren gevallen.”

De weduwen willen nu dat de Nederlandse rechter bepaalt dat Shell ‘onrechtmatig’ jegens hen handelde, en dat het concern aansprakelijk is voor de schade die ze leden door de dood van hun echtgenoten. Ook willen ze dat Shell „een publieke verontschuldiging” uitspreekt over de rol die het concern speelde.

Steun van Amnesty

De man van de hoofdeiser was Barinem Kiobel, destijds werkzaam voor de regering van de deelstaat Rivers State. Tijdens een geheime vergadering in 1994 „waarbij mensen van Shell aanwezig waren” probeerde de gouverneur haar man „om te kopen”, zegt Esther Kiobel in Wordt Vervolgd, het blad van Amnesty International, dat de rechtszaak steunt. „Ze wilden af van Ken Saro-Wiwa, en vroegen mijn man om zijn medewerking. Maar hij weigerde.”

Esther Kiobel, die met haar kinderen in de VS woont, begon daar in 2002 al een zaak tegen Shell, op basis van een oude wet die bepaalde dat wandaden begaan buiten de VS in de VS konden worden vervolgd. In 2013 oordeelde het Hooggerechtshof dat de rechter in de VS geen rechtsmacht had in deze zaak, mede omdat Shell geen hoofdkantoor had in het land.

Enkele nabestaanden van Ken Saro-Wiwa waren nog eerder een zaak in de VS begonnen tegen Shell. Het concern schikte die in 2009 voor 15,5 miljoen dollar, uit „humanitaire overwegingen”. Als het in Nederland tot rechtszittingen komt, zal dit de eerste keer zijn dat een rechter de veronderstelde samenwerking tussen Shell en het toenmalige Nigeriaans dictatuur toetst op laakbaar gedrag.

De kans is groot dat het zover komt, zegt Liesbeth Enneking, hoogleraar internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen aan de Erasmus universiteit. „In de rechtszaak die Milieudefensie in 2008 tegen Shell aanspande namens enkele boeren wier land was vervuild, oordeel de rechter al dat de Nederlandse rechter die zaak mocht behandelen. Dat beschuldigingen gericht waren tegen een Nigeriaanse dochteronderneming, maakte niet uit. Die horde is dus al genomen.”

Het wordt een complexe, maar interessante zaak, vervolgt ze. „De advocaten van de zaken die in de VS speelden, konden daar veel bewijsmateriaal van Shell opeisen. De mogelijkheden daartoe zijn in de VS veel ruimer dan in de Nederland. Dat materiaal zullen de vier weduwen nu in de zaak in Nederland gebruiken.”

Als de vier winnen, zullen ze vooral genoegdoening moeten putten uit de publiciteit rond de zaak, aldus Enneking. „Van de schadevergoeding die ze dan krijgen, moeten ze het waarschijnlijk niet hebben. Die wordt bepaald naar Nigeriaans recht en Nigeriaanse standaarden. De Nederlandse rechter zal niet toestaan dat de schadevergoeding ook een bestraffend element bevat, zoals in de VS wel gebeurt, waardoor de vergoedingen daar soms in de miljoenen lopen.”

Ze acht het goed mogelijk dat Shell ook deze zaak probeert te schikken, zoals gebeurde bij nabestaanden van Ken Saro-Wiwa. „In feite vormen de executies een historisch incident, dat zich niet snel zal herhalen. Dat ligt gemakkelijker dan bij de Milieudefensie-zaak, waar het om vervuiling gaat die voortduurt en die op meer plekken speelt waar Shell actief is. Shell zal die zaak nooit schikken, verwacht ik, uit angst voor de precedentwerking.”

In een reactie zegt Shell nog niet de mogelijkheid te hebben gehad de dagvaarding inhoudelijk te beoordelen. „We hebben de aantijgingen in deze tragische zaak altijd in de sterkst mogelijke bewoordingen ontkend. De executies van Ken Saro-Wiwa en zijn mede-Ogoni’s in 1995 waren tragische gebeurtenissen die werden uitgevoerd door het militaire bewind dat destijds aan de macht was. We waren geschokt en verdrietig toen we het nieuws over de executies hoorden. SPDC heeft de Nigeriaanse overheid om clementie verzocht. Tot onze grote spijt is dat verzoek niet ingewilligd. We geloven dat het bewijs duidelijk zal laten zien dat Shell niet verantwoordelijk was voor deze tragische gebeurtenissen.”