De drie spelregels voor de economie van de 21e eeuw

In Machine, Platform, Crowd schetsen MIT-hoogleraren digitale economie, McAfee en Brynjolfsson, hoe de 21e-eeuwse digitale netwerkeconomie in elkaar zit.

De Shanghai Tower (rechts) werd ontworpen door een computer.
De Shanghai Tower (rechts) werd ontworpen door een computer. Foto istock

Het was alsof er een bom afging. Nadat MIT-hoogleraren digitale economie Andrew McAfee en Erik Brynjolfsson in 2014 hun boek The Second Machine Age publiceerden, ging het helemaal los met de robot-discussie. Hun studie naar de effecten van kunstmatige intelligentie en robots op werk startte een enorme golf van publicaties, discussies en beleidsmaatregelen. Plots waren de banenvernietigende robots overal.

Terwijl de publieke discussie over hun vorige boek nog altijd voortduurt, brengen ze deze week alweer een nieuw boek uit: Machine, Platform, Crowd over hoe de 21e-eeuwse digitale netwerkeconomie in elkaar zit. Wat zijn de nieuwe spelregels volgens McAfee en Brynjolfsson?

1. Machines nemen veel over

Ze zijn in elk geval nog bepaald niet van hun geloof afgevallen dat kunstmatige intelligentie, robots en andere slimme machines veel taken zullen overnemen van mensen. Dat zijn vooral taken die zijn te beschrijven met de ‘vier D’s’: Dull, Dirty, Dangerous, Dear. Maar naast saai, vies, gevaarlijk en duur werk, zetten slimme computers ook steeds serieuzere stappen in creatieve beroepen, waarschuwen ze. Neem het ontwerp van de Chinese wolkenkrabber Shanghai Tower, dat door een computer is gemaakt en pas in een later stadium is aangevuld door menselijke ontwerpers. Of neem muziekstukken die door computers worden gecomponeerd.

Lees ook het NRC-interview met Andrew McAfee: ‘We krijgen een sciencefiction- economie’

Maar computers en robots presteren vaak nóg beter als ze samen met mensen werken, schrijven de onderzoekers. En machines kunnen ondanks al hun intelligentie nog maar weinig begrijpen van ‘de menselijke conditie’, de unieke menselijke perceptie van de wereld. „We verwachten niet dat een computer binnenkort een roman zal schrijven”. Ook sociale vaardigheden blijven volgens Brynjolfsson en McAfee voorlopig nog het domein van mensen van vlees en bloed. Hun advies om robots voor te blijven: „Richt je op werk dat empathie, leiderschap, teamwork en coaching bevat omdat dat soort sociale vaardigheden waardevol zullen blijven, ook als de technologie voortschrijdt.”

2. Platforms maken de dienst uit

Apple behaalde eind 2016 bijna 104 procent van de totale wereldwijde winst op de smartphonemarkt (de meeste concurrenten maakten verlies, waardoor het percentage voor Apple boven de 100 uit kwam). Gezamenlijk waren Google en Facebook het afgelopen kwartaal verantwoordelijk voor 99 procent van alle omzetgroei in de online-advertentiemarkt. De dominantie van deze zogeheten platformbedrijven is voelbaar op steeds meer plekken in ons dagelijks leven. En dat is nog maar het begin, stellen Brynjolfsson en McAfee.

Ze wijzen er net als veel economen op zogeheten netwerk-effecten. In de digitale economie draait het erom om als eerste een groot netwerk van aanbieders en gebruikers van een dienst te verzamelen. Neem een bedrijf als Uber, dat als eerste een populaire app heeft waar zowel chauffeurs als passagiers elkaar kunnen opzoeken. Of de appwinkel van Apple.

Heeft een bedrijf eenmaal zo’n netwerk te pakken, wordt het voor zowel aanbieders als gebruikers lastig om ooit nog over te stappen. Zonder passagiers die op hetzelfde moment switchen is een overstap op een concurrent voor Uber-chauffeurs nutteloos, en andersom. Daarom zijn deze markten vaak winner takes all.

Brynjolfsson en McAfee halen veel interessant onderzoek aan naar de oorzaken en gevolgen van de machtsconcentratie, maar echte oplossingen bieden ze niet. Behalve dan het wat slogan-achtige advies aan bedrijven die willen concurreren in de platform-economie: „Wees onderscheidend, en wees snel”.

3. De crowd weet het beter

De rode draad door het boek is dat de schrijvers continu gehakt maken van ‘experts’ en de ‘HiPPO’ (de highest paid person’s opinion). Volgens Brynjolfsson en McAfee is een van de meest gemaakte fouten bij bedrijven om besluiten over te laten aan mensen op basis van hun ervaring en senioriteit. Mensen zijn zeer gevoelig voor vooroordelen en denkfouten, en dat geldt net zo goed voor managers die al jaren meelopen.

En nee, het zijn niet altijd computers die dan maar de beslissingen moeten overnemen, schrijven ze: „Als dingen echt complex worden, kijk dan niet naar experts. Maar roep om buitenstaanders.”

Video van Erik Brynjolfsson in Davos:

Ze betogen overtuigend dat crowdsourcing een middel is dat vaak tot betere oplossingen leidt. Ze halen uitgebreid onderzoek en veel voorbeelden aan, zoals Wikipedia en het open source besturingssysteem Linux.

Brynjolfsson en McAfee beschrijven een studie naar 700 verschillende vraagstukken die bedrijven als NASA lieten oplossen door middel van prijsvragen of andere crowdsourcing-methodes. „De enige keer in 700 zaken waar de crowd niet tot een betere oplossing kwam, was toen de crowd niet kwam opdagen.” In alle andere omstandigheden presteerde een externe verzameling enthousiastelingen beter dan probleemoplossers uit een bedrijf zelf. Benut die crowd dus veel beter, adviseren ze.

Er is veel werk aan de winkel voor traditionele bedrijven, blijkt in dit boek eens te meer. Brynjolfsson en McAfee klinken in hun conclusie dan ook bezorgd over de meeste huidige ondernemingen: „Het snappen van de implicaties van deze nieuwe ontwikkelingen, zal het verschil maken tussen floreren en simpelweg overleven. Of tussen overleven en ten onder gaan.”