‘Zo jongen, hoe is het nu?
- Nou, ’t is wel even heftig.
- Dit zat er natuurlijk aan te komen, hè, dat weet je.
- Ja, je hebt het gezegd. Hoe noemde je het ook alweer? De nijdgolf?
- Ja. Iedereen die snel stijgt, krijgt ermee te maken. Maar goed, dan heb je het maar gehad. Voorlopig laten ze je weer met rust.
- Je hebt het voorspeld, maar het blijft shocking. Mensen hebben er geen controle over, alsof ze moeten braken. Ineens spuít het eruit!
- Ja. En let op, die mensen gaan zich binnenkort een soort van half verontschuldigen. Dan kijken ze terug en generen zij zich voor hun gedrag. Het is natuurlijk niet persoonlijk, zeggen ze dan. Het was de dynamiek van het moment en zo.
- Ja, ja. Je leert mensen wel kennen. Zag je dat stuk in het AD, van die Poorthuis?
- Ja. Potsierlijk. Die man is ernstig in de war, vermoed ik.
- Die hele krant.
- Maar: ook híj gaat je een keer uitleggen dat hij dat ‘sukkel’ natuurlijk niet persoonlijk bedoelde. Of, dat is ook zo’n fijne, dat hij je zo hard aanpakte omdát hij sympathie voor je heeft.
- Een hele troost. Maar wat denk je, had ik het anders moeten doen?
- Het is gegaan zoals het is gegaan.
- Dus ik had het niet anders kunnen doen?
- Dat zeg ik niet. Ik denk, als jij was thuisgekomen met echt, serieus groen beleid, de partij die vluchtelingenafspraak wel geslikt had. Concreet beleid versus een theoretische mogelijkheid? Die keuze is makkelijk.
- Aan duurzaamheid zijn we niet eens toegekomen.
- Ik denk eigenlijk dat zij jullie er gewoon niet bij wilden.
- Meen je dat?
- Dat appje van Buma. ‘Kun je al geloven dat zij echt om zijn?’ ‘Het was alsof ze water zagen branden.’ Zij hóópten dat jij nee zou zeggen. Precies wat Buma wilde. Kan hij zaken doen met Asscher. Want dat is natuurlijk de ideale partner voor deze combi.
- Hoe bedoel je?
- Jij ben een heel ander soort politicus. De anderen zitten gevangen in hun eigen logica, en jij bent nog vrij.
- Hoe bedoel je?
- Zij kunnen alleen maar denken: o jee, de PVV overvleugelt ons, hoe stoppen we dat? Door tegen ze aan te kruipen. Eigenlijk zeggen zij: beleid is ondergeschikt, als wij maar aan de macht blijven. En jij zegt: dit is mijn alternatief, laten we juist dáárheen gaan met z’n allen! Jullie staan in feite rug aan rug. Jij bent Ajax en zij zijn catenaccio.
- Wow. Ja!
- En je weet wat Cruijff daarover zei.
- De Italianen kennen niet van je winnen, maar je ken wel van ze verliezen.
- (Gelach)
- Goh. Dit soort gesprekken, die mis ik toch wel.
- Hoezo? Ik ben er toch?
- Ja. Sorry. Je begrijpt wat ik bedoel.
- Natuurlijk. Zeg, je bent afgevallen, klopt dat? Wel goed eten hè.
- Je weet toch: ‘Niet te vaak naar de snackbar en elke dag een sinaasappel’.
- Zo is het. Nou, ik ga weer. Hou je haaks, kanjer. Laat je niet gek maken. En je weet het: je moet ze pakken…
- Als ze zitten te kakken! Ik ga m’n best doen.’
Jan Kuitenbrouwer is columnist en directeur van Woorden die Werken.