Wat is je ware gezicht? Dat was de vraag die fotograaf Inge van Mill (40) bezighield toen ze het afgelopen jaar in gesprek ging met zeven jongens uit de Schilderswijk in Den Haag. Niet dat ze hun deze vraag direct stelde, het was meer dat ze deze Marokkaans-Nederlandse jongens, over wie al zo lang een debat woedt, eens op een andere manier wilde benaderen.
„In 2001 ging ik voor het eerst op reportage in de buurt van het Jacob van Campenplein in de Schilderswijk”, zegt Van Mill. „Het bleek lastig om dichtbij te komen. Iedere keer dat ik met mijn camera rondliep, kwam er iemand op me af die vroeg wat ik daar te zoeken had. Ze voelden zich bekeken. Begrijpelijk, want in die tijd liet Pim Fortuyn zich al negatief uit over jongens van Marokkaanse afkomst.”
Uiteindelijk maakte ze in 2002 een reportage met de focus op één jongen, de 12-jarige Karim. „Dat werd mijn afstudeerproject. Ik won er een tweede prijs mee bij de Zilveren Camera.” Toch bleef het daarna knagen dat ze niet meer had kunnen bereiken in de Schilderswijk. Ze had uiteindelijk geen inzicht gekregen in wat er werkelijk in de jongens omging.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/06/data15638263-b47951.jpg|//images.nrc.nl/nnbf6wVfoDy5bwJcBmaRXN3GZTY=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/06/data15638263-b47951.jpg)
Yassine. Foto Inge van Mill
Van Mill ging nog een paar keer terug, maar wist telkens niet genoeg door te dringen. Ze wilde het opnieuw proberen toen ze hoorde dat in het Stagehuis Schilderswijk, waar jongeren uit de buurt terechtkunnen voor sociale activiteiten, jongeren met professionele acteurs repeteerden voor Strijders, een toneelstuk over discriminatie en radicalisering. „Ik bezocht een aantal voorstellingen en sprak met Yassine, de coördinator van het Stagehuis. Via hem kwam ik in contact met nog zes andere jongens in de leeftijd van 16 tot 29. Sommigen werkten, anderen zaten nog op school. Ze waren bereid mij hun persoonlijke verhaal te vertellen en zich te laten fotograferen.”
Haar reportage is te zien op het Fotofestival Naarden onder de titel ‘Tweederangsburger’ - bewust met aanhalingstekens omdat de jongens zich zo behandeld voelen. Het toont Marokkaans-Nederlandse jongens die samen eten met de ‘buurtbroeders’ of plezier hebben tijdens het bowlen. Daarnaast maakte Van Mill een aantal portretten. Dat werden geen opnames van stoere straatjochies met een uitdagende blik in de ogen, maar verstilde portretten, genomen op het moment dat de jongens open en kwetsbaar zijn.
Voordat Van Mill ze voor de camera zette, hield ze met ieder van hen een interview. „Die persoonlijke verhalen staan achterin mijn fotoboek. Anoniem, want ik wil zo een algemeen beeld schetsen van de wijk.”
/s3/static.nrc.nl/inbeeld/files/2017/06/0906cul_tweederangs_2.jpg)
Met haar camera kwam ze vervolgens „heel dichtbij”, zegt ze. „Omdat zij zich openstelden en mij vertrouwden, wilde ik niet over hun grens gaan. Ze mochten achteraf aangeven of ik hun foto wel of niet mocht gebruiken.” Tot haar verrassing maakte slechts één van de jongens bezwaar. „En een ander zei dat hij de foto echt niet mooi vond. Toch mocht ik het beeld gebruiken. Dat vond ik heel respectvol van hem.”
Toch rest de vraag wat Van Mill nu eigenlijk wil met deze fotoserie. Is het een vorm van positieve discriminatie? Wil ze ontkennen dat er problemen zijn in de Schilderswijk, waar nog altijd sprake is van overlast door hangjongeren? „Nee”, zeg ze. „Maar er bestaan veel negatieve verhalen over deze jongens en ik wilde graag hun menselijke kant belichten. Ik heb van dichtbij gezien hoe lastig het is om op te groeien in een wijk waar zo’n sterke machocultuur heerst waardoor het voor hen moeilijk is om zichzelf te blijven.”
Het isolement dat de jongens ervaren in de Schilderswijk noemt ze „een complex probleem”. „Ze hebben de verantwoordelijkheid goed naar zichzelf te kijken en kansen aan te grijpen. Maar hun wantrouwen richting de overheid is groot. Hun grootouders kwamen uit het Rifgebergte hierheen met het idee tijdelijk te blijven, geld te verdienen en terug te gaan. De overheid ging daar ook vanuit. Maar ze bleven. In de basis is het probleem daar scheef gegroeid: vanaf het begin hebben zij, veelal laagopgeleiden, niet de ondersteuning gekregen die ze nodig hadden.”
En inmiddels is er een voedingsbodem gecreëerd vanwaaruit de polarisatie alleen maar is toegenomen. „Deze jongens voelen zich inderdaad ‘tweederangsburgers’. Ze zijn in Nederland geboren maar geven aan dat ze keer op keer gestigmatiseerd worden. Als ze solliciteren, wordt er niet verder gekeken dan hun achternaam. Aangezien een deel van hen niet verder komt, klampen ze zich aan elkaar vast. Dat is wat gebeurt bij polarisatie: als je het niet alleen kan, vorm je een groep. Samen ben je sterk en kan je je afzetten tegen de maatschappij. Ondertussen gaat de rest van het land zich daar weer tegen afzetten. Zo ontstaat de verharding.”
Met als eindresultaat dat er uiteindelijk niet meer naar elkaar wordt geluisterd, zegt Van Mill. „Ik ben het gesprek wel aangegaan. Dat werd enorm gewaardeerd.”
In Naarden is ‘Tweederangsburger’ te zien t/m 18 juni. fotofestivalnaarden.nl Het gelijknamige fotoboek is voor 17,50 euro te koop via ingevanmill.nl