Klimaatbeleid en technologische ontwikkelingen zouden op dit moment een gunstig effect kunnen hebben op de CO2-uitstoot, schrijft het Internationaal Energie Agentschap voorzichtig in zijn jaarlijkse energierapport dat dinsdag verschijnt.
Al drie jaar blijft het niveau van CO2 die wordt uitgestoten bij het opwekken van energie, nagenoeg hetzelfde, wereldwijd zo’n 32 gigaton per jaar.
Maar dat is bij lange na niet genoeg om in de buurt te komen van de doelstellingen van het klimaatakkoord van Parijs.
De energievraag zal de komende jaren nog sterk groeien: 1,2 miljard mensen hebben op dit moment nog geen toegang tot elektriciteit. Ook zij willen in de toekomst hun huizen verwarmen, het licht aan kunnen doen, de airco laten draaien en hun computer aanzetten. Zonder extra maatregelen zal de vraag naar energie tot 2060 met 50 procent toenemen.
Om in de buurt te komen van de doelstellingen van Parijs zou de opwekking van energie in 2060 CO2-neutraal moeten zijn. Het Internationale Energie Agentschap – dat ooit is opgericht als westerse tegenhanger van het OPEC-kartel en dus zelf een sterk fossiel verleden heeft – zet een aantal scenario’s op een rij.
In het eerste worden alle beloftes doorgerekend die tot nog toe gedaan zijn door de 195 landen (inclusief de VS) die het klimaatakkoord hebben ondertekend. Het resultaat is schokkend. In plaats van CO2-neutraal, groeit de uitstoot in dat geval naar 40 gigaton.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2017/06/antwerpe.jpg)
Het tweede scenario laat zien wat er zou moeten gebeuren om de opwarming van de aarde deze eeuw te beperken tot maximaal 2 graden. En het derde tekent de situatie van de eigenlijke uitkomst van Parijs: ruim onder de 2 graden en 0 procent CO2-uitstoot.
Het verschil is duizelingwekkend en volgens het IEA alleen maar te overbruggen door enorm te investeren in technologische innovatie. „Koolstof-neutraliteit in 2060 vergt technologiebeleid en investeringen die hun weerga niet kennen”, schrijft de Parijse denktank.
In het vuistdikke rapport onderscheidt het IEA een aantal terreinen waarop dringend vooruitgang is vereist. Bovenaan staan energiebesparing en wat in het jargon „de gebouwde omgeving” heet: kantoren, woonwijken, fabrieken. Daarnaast het transport dat nu nog hoofdzakelijk op fossiele brandstoffen draait. De verdere ontwikkeling van biobrandstoffen heeft hoge prioriteit. Net zo als schonere kolencentrales, want de IEA voorziet dat er zonder steenkool voorlopig niet aan de energievraag kan worden voldaan, zonder de leveringszekerheid in gevaar te brengen. Maar wel met CCS, het afvangen en opslaan van CO2 bij energiecentrales.
Op deze gebieden gebeurt veel te weinig, zegt het rapport dat overigens wel lof heeft voor de ontwikkeling van energie uit zon en wind, opslag van energie en de ontwikkeling van elektrische auto’s. Het gaat de goede kant op, zegt het IEA, maar ook hier gaat het te langzaam om binnen het tweegraden-scenario te blijven.
Een week nadat de Amerikaanse president Trump het klimaatverdrag heeft opgezegd klinkt dat misschien misplaatst, maar het IEA roept op tot meer coördinatie tussen landen en verschillende soorten technologie. De rol van, duurzaam opgewekte, elektriciteit zal sterk toenemen. Bijna driekwart van de elektriciteit die in 2060 wereldwijd gebruikt wordt, zal duurzaam moeten worden opgewekt, kernenergie moet 15 procent leveren en de rest (10 procent) zal nog worden opgewekt met fossiele brandstoffen die worden afgevangen en opgeslagen.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/06/8172ac5f-fde2-4487-a9ff-873b79af1c58.jpg)
Alleen al dat laatste is een gigantisch probleem, weten we in Nederland. Al jaren wordt er in de Rotterdamse haven gewerkt aan een project om afgevangen CO2 op te slaan in lege gasvelden voor de kust. Financieel is dat tot nog toe niet haalbaar gebleken, ondanks de nadrukkelijk uitgesproken ambitie van het Rotterdamse Havenbedrijf.
Het is een kwestie van keuzes maken, zegt het IEA. „Iedere regering moet nu zijn plan trekken en aangeven hoe zij dat denkt te verwezenlijken.” En er moet geld komen, heel veel geld om innovatie te stimuleren. Nu gaat er ongeveer 26 miljard dollar per jaar naar onderzoek en ontwikkeling. Dat zou minstens 40 miljard moeten zijn. Ter vergelijking: dat is niet meer dan de grote drie IT-bedrijven nu al jaarlijks in hun onderzoek en ontwikkeling steken, stelt het IEA vast.