Strafrechtadvocaat Louis de Leon is een one-man band, een eenpitter. Hij trekt van rechtbank naar rechtbank voor strafzaken, met een mobiele scanner en printer in de achterbak van zijn auto om brieven te printen of stukken te kopiëren.
Secretariële ondersteuning heeft hij niet meer: hij plant en regelt tegenwoordig alles zelf, met zijn smartphone. „Eigenlijk wel zo handig”, vertelt hij telefonisch terwijl hij in de file staat op weg naar een zitting. „Voorheen werd die agenda automatisch bomvol gepland, nu bepaal ik zelf waar ik ja tegen zeg.”
Tien jaar geleden had De Leon (49) nog zeker tien mensen in dienst: advocaten en ondersteunend personeel. Van de crisis die in 2008 uitbrak, had hij nog niet zoveel last. Van de bezuinigingen die de overheid doorvoerde des te meer. „Sinds 2010 lopen de inkomsten terug en nu is een praktijk zoals ik die had eigenlijk niet meer levensvatbaar.”
De dag dat hij al zijn personeel bij elkaar riep om hun te vertellen dat ze naar ander werk moesten uitzien, herinnert hij zich nog precies: 2 november 2015. „Aan de grote tafel in de keuken heb ik ze verteld dat ik ermee wilde stoppen. En vijf maanden later was het zover.”
Zijn kantoor verhuurt hij
Het prestigieuze kantoorpand in het centrum van Utrecht is het enige wat nog herinnert aan zijn oude praktijk, zegt De Leon grappend. Hij werkt daar nog samen met zijn echtgenote, ook strafrechtadvocaat. De rest verhuurt hij aan andere advocaten. „Financieel is dat zeker zo aantrekkelijk als die oude praktijk.”
Louis de Leon is zeker geen uitzondering. Dat blijkt uit reacties op een oproep die NRC een week geleden deed naar aanleiding van alle commotie rond uitspraken van Fred Teeven, voormalig staatssecretaris van Justitie (VVD), over bezuinigingen op de rechtsbijstand.
Twintig advocaten namen de moeite om te reageren op de oproep. De conclusie: de vergoedingen voor zaken in het strafrecht en de sociale advocatuur zijn zo laag dat adequate dienstverlening voor dat geld niet meer valt te leveren. En dus hebben veel advocaten dezelfde stap gezet als Louis de Leon: schrappen in kantoorkosten, medewerkers en secretariële ondersteuning ontslaan.
In 2010 werkten 2.085 advocaten voor zichzelf, 13 procent van het aantal dat bij de Nederlandse Orde van Advocaten is ingeschreven. Eind 2016 was dit opgelopen tot 3.004 advocaten, ruim 17 procent van het totaal.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/05/web_3105binlouis.jpg|//images.nrc.nl/jTTZhypZ63KXQ7VKWTq0ghhPCX0=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/05/web_3105binlouis.jpg)
Ilvy Njiokiktjien
Lidewij Calis deed een nog radicalere stap. Nadat het kantoor waar ze werkte er in 2015 mee was uitgescheiden, is ze volledig gestopt met haar strafrechtpraktijk en als letselschadeadvocaat gaan werken bij een gespecialiseerd kantoor. „Een enkele keer sta ik nog een verdachte bij in een strafzaak, maar verder heb ik niets meer te maken met de rechtsbijstand”, aldus Calis. „De bezuinigingen hebben mij het plezier in het strafrecht ontnomen en het trieste is dat ik niet de enige ben.”
Diverse advocaten, en ook officieren van justitie, signaleren dat de concurrentie tussen advocaten toeneemt en dat ze vechten om de grote strafzaken. Het gaat om zaken waarbij de toewijzing van extra uren niet snel ter discussie staat. Eén zo’n megazaak legt een basis in de orderportefeuille van een advocaat. En de publiciteit die zulke zaken kunnen genereren, levert vaak weer nieuwe klanten op, vertellen advocaten.
Sociale advocatuur
De bezuinigingen op de rechtsbijstand treffen niet alleen strafrechtadvocaten. Het probleem speelt ook in de sociale advocatuur. Daar gaat het om civiele geschillen tussen burgers en bijvoorbeeld overheidsinstellingen of woningbouwcorporaties. De sociale advocatuur behandelt naast strafzaken bijvoorbeeld ook familiegeschillen.
Strafrechtadvocaat John Crepin begon zijn carrière in 1981 bij een sociaal advocatencollectief. Sinds 2000 houdt hij kantoor in het Rotterdamse Charlois, een achterstandswijk waar naar schatting 65.000 mensen wonen. Hij biedt rechtshulp aan mensen die zonder uitzondering uit een sociaal-economisch zwak milieu komen. Al zijn cliënten zijn aangewezen op door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. En dat zijn niet alleen criminelen. Er zijn ook gezinnen met jonge kinderen bij die in het geweer komen tegen huisuitzetting, of vrouwen die willen scheiden van een gewelddadige man.
Er zijn ook gezinnen met jonge kinderen bij die in het geweer komen tegen huisuitzetting, of vrouwen die willen scheiden van een gewelddadige man
In de ruim 35 jaar dat hij advocaat is zijn de vergoedingen voor zijn werk nog nooit zo laag geweest als nu. De eigen bijdrage van ruim 700 euro die gebruikers van gefinancierde rechtsbijstand verplicht zijn te betalen, is volgens Crepin nauwelijks te innen. „Vrijwel al mijn cliënten leven op bijstandsniveau. Zij hebben dat geld niet en zien af van rechtshulp als ze het vooraf moeten betalen.”
Net als vrijwel al zijn collega’s hekelt Crepin de vergoeding voor rechtsbijstand bij het eerste verhoor. Die rechtsbijstand voerde Nederland als een van de allerlaatste Europese landen in nadat het Europese Hof forse kritiek had geuit op het ontbreken ervan. Maar de vergoeding noemt Crepin „belachelijk” laag. „Maximaal 150 euro voor soms meer dan een dag werk. Neem daarbij je investeringen in verplichte opleidingen en automatisering, dan is een praktijk nauwelijks meer draaiende te houden.”
Volgens Crepin gaat dit uiteindelijk ten koste van de kwaliteit en daarmee van de cliënt. „De rechtsstaat heeft een prijs en het risico bestaat dat die rechtsstaat ernstig aan kwaliteit gaat inboeten omdat advocaten in de gefinancierde rechtsbijstand noodgedwongen bezuinigen.”
Ook Louis de Leon ziet dat gevaar. „Het gaat niet om dat statige kantoorpand waar cliënten vijftien jaar geleden met alle egards werden ontvangen. Je kunt je afvragen of het erg is dat die luxe is verdwenen Maar door de bezuinigingen moet je soms gratis werken om te voorkomen dat de kwaliteit van de dienstverlening door de ondergrens zakt. En dat kan niet de bedoeling zijn.”