Ik word slapend rijk, grapte een vriend vorige week terwijl hij op zijn telefoon de exploderende koers van de bitcoin weer eens checkte. Was 1 bitcoin in januari nog rond de 900 euro waard, nu is dat 1.900 euro. Zelfs het schandaal rond gijzelsoftware WannaCry, waarbij internetcriminelen hun slachtoffers dwongen honderden euro’s aan bitcoin te betalen, bracht (op een dipje na) geen verandering in de almaar stijgende koers.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/05/8d96bd6e-2a0e-4e90-aa9b-7b11cb42ea50.jpg)
Door zulke nieuws wordt de bitcoin weer een stapje bekender. Maar nog steeds kleeft aan het kopen van zogenaamde cryptovaluta een nerdimago. Wereldwijd hebben nu enkele miljoenen mensen bitcoin in bezit. Is het ingewikkeld aan dit digitale geld te komen?
Kopen via iDeal
‘Bitcoins kopen’, googel ik. Daar heb je een bitcoinrekening (wallet) voor nodig, lees ik. Waar open je die? Keuze genoeg. Tientallen blogs benadrukken dat het uitmaakt wat ik met mijn coins van plan ben: betalen, sparen of speculeren?
Op dit moment wil ik vooral dat mijn digitale portemonnee makkelijk werkt, zodat ik er vandaag nog mijn lunch mee kan betalen.
Steeds meer bedrijven accepteren bitcoins als betaalmiddel, zoals Amazon of Thuisbezorgd.nl. Ook bitcoins doneren kan in een paar klikken en tegen lage transactiekosten, zelfs als de ontvanger aan de andere kant van de wereld woont. Wikipedia accepteert ze, bijvoorbeeld.
Uiteindelijk open ik een wallet bij blockchain.info, omdat het er lekker overzichtelijk uitziet en ik er zowel op mijn laptop als via een app bij kan. Ik hoef alleen mijn e-mailadres en een wachtwoord in te vullen en voilà, mijn bitcoinrekening is een feit. Alsof ik een Facebook-account aanmaak.
De volgende stap: bitcoins kopen. Een stukje bitcoin dan, want een hele is te duur. Kopen kan ook op blockchain.info, maar omdat ik mijn bitcoins alleen kan betalen met mijn creditcard („Dat kost u 3 procent extra”) of via een bankoverschrijving („Dat kost 2-3 dagen”), besluit ik anders. Bij de speciale wisselkantoren BTCdirect en Bitonic kan ik bitcoins kopen via iDeal. Bij BTCdirect moet ik me legitimeren, bij Bitonic hoeft dat tot 50 euro niet. Daar is het een kwestie van walletnummer invoeren en 50 euro overmaken. Binnen twee minuten klinkt een vrolijke pling vanuit mijn wallet. Mijn hart maakt een sprongetje, tot mijn oog valt op het bijgeschreven bedrag: 0,02933781 BTC.
Selfie met je paspoort
Net als ik me afvraag of ik mijzelf nu wel bitcoin-eigenaar mag noemen, popt een andere notificatie op. Ik moet mijn wallet beter beveiligen, zodat die niet gehackt kan worden. Normaal zou de bank dat regelen, maar ik bén nu die bank dus is beveiliging mijn verantwoordelijkheid.
Eén beveiligingsstap voelt opmerkelijk primitief. Ik kan een A4’tje met stippellijntjes uitprinten. Daarop noteer ik braaf de twaalf Engelse woordjes die in beeld verschijnen. Dit is mijn herstelzin. Ik durf dit papier niet te digitaliseren, stel dat ik gehackt word.
De bitcoinkoers mag dan nu enorm stijgen, om mijn risico te spreiden wil ik ook nog andere cryptovaluta. Maar welke? Er is een wildgroei aan cryptomunten. Op de site Coinmarketcap kun je er al 720 vinden, inclusief koers, handelsvolume en volatiliteit. Drie valuta die naast bitcoin veel worden verhandeld zijn Ripple, Ethereum en NEM. Ik kies willekeurig Ethereum, ofwel ‘ether’. Die blijkt niet te koop bij Bitonic, wél bij BTCdirect. Moet ik me alsnog legitimeren. Ik moet een foto van mijn paspoort én een selfie met mijn paspoort mailen. Om misbruik te voorkomen, meldt de site. Binnen tien minuten heb ik mail terug. Van ‘Anne’. De foto blijkt niet scherp genoeg. Grom. Nog een keer. Een uur later is het geregeld: ik mag ether kopen.
Bijna dan. Ik heb een aparte etherwallet nodig. Een uur verder staat 50 euro ether, oftewel 0,572 ETH op mijn nieuwe rekening die wat simpeler werkt. Ik hoef maar twee dingen te onthouden. Een openbare sleutel (public key), oftewel mijn rekeningnummer, en een privésleutel (private key), een lange code om mee te kunnen inloggen. Ik noteer ze beide.
Ondertussen ligt mijn bureau bezaaid met volgekrabbelde briefjes: ingewikkelde wachtwoorden, lange rekeningnummers en herstelzinnen. De sloddervos in mij slaakt een zucht. Als ik de codes kwijtraak, kan ik nooit meer bij het geld. Geen klantenservice die me zal redden.
Colaatje afrekenen
Mijn knorrende maag herinnert me aan mijn laatste missie: shoppen. Ik bestel op Thuisbezorgd.nl mijn lunch: een broodje Hollandse garnalen en een sapje. Bij de betaling klik ik ‘bitcoin’ aan. Met de wallet-app scan ik de oppoppende QR-code. Het werkt net zo simpel als mijn traditionele bankiersapp.
Ik raak op dreef en wil een boek voor mijn jarige broertje en een reisgids voor m’n volgende vakantie kopen. Het is even zoeken, maar op 1boek.nl blijk ik met bitcoin te kunnen betalen. Een dag later zal ik via de bitcoinscanner op mijn mobiel zelfs een colaatje afrekenen bij een Indonesisch afhaalrestaurant in Amsterdam.
Leuk, dat bitcoinshoppen, maar cryptogeld lijkt vooralsnog interessanter als spaarmiddel, constateer ik als ik vijf dagen later de rap stijgende koersen check. De bitcoin is door de magische 2.000-dollar grens gebroken. Dat had mij in één week al 5 euro opgeleverd. Gelukkig heb ik ether nog: die is ondertussen niet 50 maar 90 euro waard. Nu maar hopen dat ik m’n wachtwoord nog kan vinden.
/s3/static.nrc.nl/spoetnik/files/2016/03/bitcoinfeatured.jpg)