Even leek de impasse van de kabinetsformatie 2017 maandag een hardnekkige patstelling te blijven. De meeste partijleiders hadden na het weekend „van reflectie”, waar informateur Schippers op had aangedrongen, niet of nauwelijks hun posities veranderd.
Maar na een lange dag van bilaterale gesprekken was daar dan toch de opening die Haagse intimi al hadden zien aankomen: D66-leider Alexander Pechtold was degene die over zijn bezwaren tegen de ChristenUnie als nieuwe vierde gesprekspartner heen stapte. Hij gaat dinsdag met zijn fractie over een nieuwe gespreksronde met VVD, CDA en ChristenUnie praten nu andere opties voor een meerderheidskabinet op dit moment ontbreken.
„Als Pechtold nee zegt, wordt dat meestal wel weer ja”, zegt een opponent die eerder met hem onderhandelde. „Dat heeft altijd een paar dagen nodig.”
Pechtold had eerder op de dag wel als enige het door Schippers opgegeven huiswerk gemaakt. Waar alle andere kopstukken na drie dagen intern overleg niet met nieuwe inzichten kwamen, lanceerde de leider van D66 een nieuwe variant. Het ‘motorblok’ moest het nu maar eens proberen met twee extra partijen – SP en PvdA – in plaats van met één. Hij bleef hiermee de ChristenUnie als „onwenselijk” wegzetten. Die nieuwe optie bleek echter kansloos. De SP blijft de VVD afwijzen en de PvdA wil na de dreun op 15 maart niet opnieuw regeren.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/05/anp-51426522.jpg)
Waarom legde Pechtold deze vijfpartijenvariant dan toch op tafel? Formeel voert hij twee argumenten aan. Er moet een kabinet komen dat „links en rechts verbindt”. En het moet een „stabiele meerderheid” hebben. Met alleen de ChristenUnie bedraagt die in beide Kamers slechts één zetel.
Dat laatste punt wordt door niemand betwist. Voor het overige geloofden betrokkenen dat Pechtold wel zou bijdraaien. De vrees dat regeren met ChristenUnie bekende liberale wensen, als hulp bij zelfdoding na een ‘voltooid leven’, verplichte donorregistratie en de legalisering van wietteelt, in gevaar brengt is niet spijkerhard. Twee kwesties zijn al door de Tweede Kamer aangenomen en liggen nu bij de senaat. En de derde (voltooid leven) had Pechtold volgens een ingewijde bij de eerste formatiepoging nog niet binnen.
De afkeer van D66 tegen een coalitie zónder PvdA, SP of GroenLinks komt ook voort uit een electoraal trauma: de laatste keer dat D66 als enige progressieve partij met CDA en VVD regeerde (tijdens Balkenende II) werd de partij bij de verkiezingen in 2006 afgestraft met een zware nederlaag. Dat angstbeeld blijft.