Gemeenten die willen experimenteren met hun bijstandsbeleid, trekken zich niets meer aan van de aarzelende houding van staatssecretaris Jetta Klijnsma (Sociale Zaken en Werkgelegenheid, PvdA). Dat blijkt uit een rondgang langs vijf van de zeven gemeenten die een aanvraag voor zo’n experiment hebben ingediend. Wethouder Arjan Vliegenthart (SP) van Amsterdam zegt: ,,De staatssecretaris kan de boom in. Wij gaan het experiment beginnen.”
Ook vanuit Tilburg, Groningen en Utrecht laten de verantwoordelijk wethouders weten dat zij „sowieso” doorgaan met hun experimenten, ongeacht de bezwaren van het ministerie. „Ons startmoment is 1 juli”, zegt de woordvoerder van de Groningse wethouder Mattias Gijsbertsen (GroenLinks). „Wij zijn optimistisch dat we dat gaan halen.”
De Participatiewet, waarbij de bijstand is overgedragen van het Rijk naar de gemeenten, biedt ruimte voor experimenten met het beleid ten aanzien van bijstandsgerechtigden. Staatssecretaris Klijnsma heeft de afgelopen week aan de gemeenten te kennen gegeven dat zij vooralsnog geen ruimte voor hun experimenten krijgen. Een woordvoerder van het ministerie zegt: „De aanvragen worden op dit moment beoordeeld, zowel ambtelijk als wetenschappelijk, in nauwe samenspraak met deze gemeenten.” Alle gemeenten die een aanvraag hebben lopen, hebben zich verbonden aan universiteiten om hun experimenten wetenschappelijk te toetsen.
‘Het mag niet’
Zeven gemeenten kregen deze week een reactie van het ministerie met nadere vragen en aanwijzingen over de experimenten die ze hadden voorgesteld. De „heel teleurgestelde” wethouder Erik de Ridder (CDA) van Tilburg heeft de departementale brief opgevat als „het mag niet”, aldus zijn woordvoerder. „Wij zijn hier al tweeënhalf jaar mee bezig en al sinds 2015 met de staatssecretaris over in gesprek. Zo schiet het niet op.” In Groningen zijn ze iets optimistischer en lezen ze de brief als „geen ja en geen nee”, zegt de woordvoerder. ,,Een aantal vragen heeft ons wel verrast.”
Het steekt de gemeenten vooral dat zij al sinds 2015 in overleg zijn met het departement en dat ze nog steeds niet kunnen beginnen. De wethouders hameren er op dat het kabinet met de Participatiewet de verantwoordelijkheid voor het werkgelegenheidsbeleid bij de gemeenten heeft gelegd – met een flinke bezuinigingsopdracht erbij. „Ik heb de bezuinigingen die het Rijk ons oplegde gepakt, nu vraag ik ook de beleidsruimte die erbij hoort”, zegt Vliegenthart in Amsterdam. Wethouder De Ridder van Tilburg onderstreept dat het experiment „een initiatief van de stad” is.
Utrecht was de eerste die de experimenteerruimte wilde benutten die in de Participatiewet zit. Het uitgangspunt is dat de gemeente uitgaat van de eigen kracht van bijstandsgerechtigden om aan het werk te komen, en niet alle verplichtingen en controles op hen los te laten. Met het ministerie voert verantwoordelijk wethouder Victor Everhardt (D66) al jarenlang gesprekken over de inrichting van deze experimenten – waarbij telkens nieuwe aarzelingen en bezwaren worden aangevoerd. „Ik ben als wethouder ook verantwoordelijk voor jeugdzorg en eerder voor maatschappelijke ondersteuning”, zegt Everhardt, „en op die domeinen heeft de gemeente veel grotere vrijheid gekregen.”
‘Staatssecretaris wil ongelijk niet toegeven’
Amsterdam heeft op „ambtelijk niveau” te horen gekregen dat haar experiment niet zal worden gehonoreerd omdat de plaatselijke verordening volgens het ministerie niet in orde is. De Raad van State heeft in zijn advies bij de experimentenwet geconcludeerd dat de verordening van Amsterdam wel degelijk voldoet aan de eisen die het ministerie daaraan heeft gesteld. Volgens wethouder Vliegenthart heeft de staatssecretaris alle ruimte om Amsterdam toe te laten – „ondanks het feit dat wij geen verplichte tegenprestatie kennen”. Amsterdam wil niet langer van alle uitkeringsgerechtigden eisen dat zij solliciteren of verplicht vrijwilligerswerk doen. „Het lijkt er op dat de staatssecretaris haar ongelijk niet wil toegeven.”