En, hoe ging het?
„Ik heb er wel een goed gevoel over. Er waren een paar moeilijke woorden waarvan ik dacht: die betekenis weet ik niet helemaal zeker. Maar op zich kon ik het dan wel uit de context halen. Het was best duidelijk.”
Was je zenuwachtig?
„Nee, totaal niet. Ik heb tweetalig onderwijs gevolgd en had helemaal niks doorgelezen en voorbereid, haha. Vorige week was mijn Engels examen voor het Internationaal Baccalaureaat (IB), daar was ik een een stuk nerveuzer over.”
Wat was de moeilijkste examenvraag?
„Er was een vraag waarin het woord ‘beeldspraak’ voorkwam. Maar ik was mijn Nederlands woordenboek vergeten, dus ik wist niet meer precies wat dat woord betekende.”
Sloten de vragen goed aan bij de lesstof?
„Dat zou ik niet precies weten. In de klas hebben wij heel erg gefocust op het IB. Dit examen hebben we bijna niet besproken.”
Op naar de volgende?
„Morgen heb ik kunstgeschiedenis. Dan heb ik vrijdag wiskunde A, en maandag maatschappijwetenschappen. Ik zie het meest op tegen wiskunde, dat is best lastig.”