Het is géén „glazen bol”, volgens de Nationale Politie. Toch probeert een nieuw computersysteem de plaats en het tijdstip van zakkenrollerij, straatroof, geweld, diefstal en bedrijfsinbraken vooraf te voorspellen. Maandag presenteerde de politie resultaten van pilots in onder meer Hoorn, Enschede, Groningen en Den Haag.
De politie wil het Criminaliteits Anticipatie Systeem (CAS) waarmee criminaliteit wordt voorspeld nog dit jaar in te voeren in heel Nederland. Lukt dat, dan is Nederland het eerste land wereldwijd waar predictive policing in alle regio’s wordt toegepast. In andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten gebeurt het alleen lokaal.
Het systeem CAS gebruikt data, héél veel data, om daarmee bijvoorbeeld woninginbraken te voorspellen. CAS wordt ‘gevoerd’ met informatie uit aangiftes, criminaliteitscijfers en gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daarbij gaat het bijvoorbeeld informatie over het aantal uitkeringen per wijk, leeftijden, geslacht en de gezinssamenstellingen. Algoritmen bepalen vervolgens waar en wanneer de politie een verhoogde kans op criminaliteit kan verwachten. De politie speelt daarop in door extra te surveilleren in die wijken, of bijvoorbeeld in overleg met woningcorporaties te zorgen voor betere sloten op de deuren.
Verkrachting en moord niet
Hoe meer gegevens het systeem heeft, hoe slimmer het voorspelt. Verkrachtingen en moord komen te weinig voor om er met big data goede voorspellingen over te doen.
Het systeem wordt nu officieel uitgerold naar alle 168 basisteams van de politie. Op dit moment krijgen tientallen politieteams al elk weekend een set kaarten met voorspellingen over de volgende week.
CAS legt daarin als het ware een raster over een wijk met ‘vakjes’ van 125 bij 125 meter. Als een vakje rood is, voorspelt CAS problemen zoals een straatroof. Het systeem doet voorspellingen binnen tijdslots van maximaal vier uur. De politie hoopt effectiever, dus goedkoper, te werken door op de juiste plek te surveilleren. Op basis van deze voorspellende kaarten worden roosters van sommige politieteams al opgesteld. Het algoritme vertelt niet waaróm een bepaald delict kan worden verwacht; het laat conclusies trekken over aan lokale agenten.
/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/05/heatmappp-1.jpg|//images.nrc.nl/yNjeXAUS3vRgjdZXokcTsah3958=/1920x/smart/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/bvhw/files/2017/05/heatmappp-1.jpg)
Erik van Gameren
René Melchers, landelijk projectleider predictive policing hoopt wel dat de kaarten helpen om onderliggende oorzaken voor criminaliteit bloot te leggen. „Als in de buurt van een plein veel woninginbraken en straatroven zijn, kan het bijvoorbeeld zijn dat op het plein gedeald wordt. Criminelen proberen dan mogelijk op die manier hun drugs te bekostigen.” Belangrijk is dat alle data kloppen. Melchers zegt dat CAS zo vaak mogelijk wordt geactualiseerd door bijvoorbeeld nieuwe onderzoeksresultaten op te vragen bij het CBS.
Minority Report
Predictive policing werd in 2008 voor het eerst toegepast door de politie van Los Angeles. Het roept sinds die tijd bij velen de vergelijking op met de Amerikaanse film Minority Report uit 2002, waarin een politie-eenheid met hulp van helderzienden toekomstige misdadigers arresteert.
Bits of Freedom, een organisatie die waakt over digitale burgerrechten, kende de politie in 2015 de Big Brother Award toe voor grootschalige scending van de privacy. De organisatie vreest dat door het monitoren van de samenleving afwijkend gedrag maatgevend wordt, in plaats van strafbaar gedrag.
CAS verschilt nog flink van het beeld uit Minority Report: het systeem wijst geen individuen aan omdat ze mogelijk een delict willen plegen, maar houdt het bij wijken waar het risico op criminaliteit hoger is. Ook worden geen gegevens over etniciteit met het systeem gedeeld. Toch is niet uit te sluiten, zegt Melchers, dat bijvoorbeeld wijkagenten met hun kennis op basis van de kaarten met voorspellingen conclusies trekken wie bepaald crimineel gedrag zou kunnen gaan vertonen.
CAS lijkt in de huidige vorm niet zo ingericht dat het allerlei privacyalarmbellen doet afgaan, zegt Nico van Eijk, hoogleraar informatierecht. „Over het algemeen is de norm: data-analyse tot op postcodeniveau is relatief acceptabel, maar analyseren op persoonlijk niveau is een ander verhaal.”
Toch wijst Van Eijk op het gevaar dat een systeem, wanneer het effectief blijkt, wordt uitgebouwd en geleidelijk morele grenzen overschrijdt. Wordt CAS bijvoorbeeld in de toekomst gekoppeld aan andere politiesystemen, zoals slimme camera’s waarmee verdacht gedrag wordt vastgesteld?
Inlichtingendiensten in Nederland hebben te maken met een toezichthouder, maar er is geen onafhankelijke partij die het gebruik van CAS controleert.
„Dat zou wel slim zijn”, zegt hoogleraar Van Eijk. „Als je zo’n sterk instrument neerzet, moet je ook extra veiligheid inbouwen. Zo kan je niet alleen morele grenzen in de gaten houden, maar zorg je ook voor draagvlak voor zo’n computersysteem.”