Volgens Marine Le Pen zou Frankrijk na de verkiezingen hoe dan ook door een vrouw geregeerd worden: óf door haarzelf óf door Angela Merkel. Macron bezocht Berlijn als presidentskandidaat. Hij belde haar zondag als eerste, direct na de verkiezingsuitslag.
Als motor van de Europese economie en als kampioen begrotingsdiscipline was ‘Duitsland’ een belangrijk verkiezingsthema in Frankrijk. Omgekeerd waren de Franse verkiezingen erg belangrijk voor Duitsland. Het ziet de Europese Unie immers ook als vredesproject. Goede samenwerking langs de Duits-Franse as is daarvoor noodzakelijk, zeker nu de Britten zich uit de EU terugtrekken. Daarnaast brengt de uitslag in Frankrijk meer rust voor de Duitse parlementsverkiezingen op 24 september; het neemt de wind uit de zeilen van de rechtspopulistische AfD.
Duitsland en Frankrijk moeten nu samenwerken om te voorkomen dat de overwinning van Macron op het Franse rechtspopulisme niet als een boemerang terugkomt. Want rechtspopulisme heeft deze slag verloren, maar is niet verslagen.
/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2017/05/85e8dec2-a1a5-43ca-bfe3-fe8cf00eac53.jpg)
De feiten van de Franse verkiezingen zijn ontnuchterend: de opkomst (75 procent) was voor Franse begrippen laag en bijna één op de tien kiesgerechtigden stemde blanco of bracht een ongeldige stem uit. Zij wilden niet kiezen „zwischen Pest und Cholera”, zoals de Duitsers zeggen.
Traditionele middenpartijen zijn weggevaagd. Het Front National kreeg één op drie stemmen, meer dan ooit. En de winnaar? Een dertiger zonder solide partij. Zoals de Süddeutsche Zeitung concludeerde: de Franse kiezer heeft laten weten zich niet meer gerepresenteerd te voelen door de politiek.
De opkomst van populisten in EU-landen kan niet worden uitgelegd zonder erop te wijzen dat de reële lonen van de midden- en onderklasse in westerse landen al decennia zijn gestagneerd, of zelfs achteruit zijn gegaan. Omdat de allerrijksten er wel flink op vooruit gingen, groeide de ongelijkheid. Lager opgeleiden leven onder toenemende onzekerheid, wantrouwen politici, en zijn jaloers op een klein gezelschap superrijken. Dit beïnvloedde de Franse verkiezingen enorm. De echte nek-aan-nek race hebben Le Pen en Macron slechts bij twee bevolkingsgroepen gevoerd: de traditionele arbeiders (Le Pen haalde hier 46 procent) en de werkelozen (waar Le Pen zelfs won).
Dan Duitsland. Rechtspopulisme is hier niet zo groot als elders in Europa, omdat de meeste Duitsers walgen van nationalisme. Toch staat AfD inmiddels op tien procent in de peilingen. Ook binnen de sterke Duitse economie groeit armoede. In 2015 stond 16 procent van de Duitsers op de rand van de armoede, het hoogste percentage sinds 1990. Ook de kloof tussen rijk en arm groeit. Van het totale inkomen in Duitsland gaat nu 15 procent naar de rijkste vijf procent.
In zijn boek Global inequality laat de econoom Branko Milanovic zien dat de ongelijkheid van inkomsten uit werk en kapitaal in Duitsland snel stijgt sinds de jaren tachtig, net als elders in de Westerse wereld. Maar daartegenover heeft Duitsland een sterk sociaal beleid gesteld. Daardoor is de ongelijkheid in besteedbaar inkomen (het bruto-inkomen verminderd met afgedragen premies en belastingen) nauwelijks toegenomen. Merkel mag van de conservatieve CDU zijn, maar wordt niet voor niets „sozialdemokratisiert” genoemd.
Daarmee zijn natuurlijk niet alle negatieve bijwerkingen van globalisering verholpen, was het maar zo simpel. Maar de problemen worden veel minder precair en de bevolking krijgt meer vertrouwen in haar regering. Het is dus ook de koers die Macron moet varen: een sociaal-liberale.
Als Macron echter kiest voor een harde liberale koers, dan zal ongelijkheid verder toenemen, en rechtspopulisme sterker worden.
Volgens de Franse econoom Thomas Piketty is het een mythe dat Frankrijk egalitair is. Het hoorde bij de laatste westerse landen die een progressieve inkomstenbelasting invoerden (in 1914). Tot 1983 ging het inkomen van de middenklasse er gemiddeld ongeveer 3,5 procent per jaar op vooruit, de afgelopen drie decennia slechts één procent per jaar. En dat terwijl de rijksten tot wel drie procent per jaar meer verdienden.
Als Macron echter kiest voor een harde liberale koers en zich inzet voor de vrije markt, waarbij ‘visie‘, zoals Mark Rutte zou zeggen, een „olifant” is die „het zicht belemmert”, dan zal ongelijkheid verder toenemen, en rechtspopulisme sterker worden.
De Duitse minister van Buitenlandse Zaken, Sigmar Gabriel (SPD), erkende dit. Een dag na Macrons over overwinning stelde hij al voor om Frankrijk te ondersteunen met een Duits-Frans investeringsfonds.
Ook lijkt er steun vanuit de Europese Commissie. In een woensdag gepresenteerd ‘reflectie-document’ schrijft ze dat EU-lidstaten meer moeten doen om schadelijke effecten van globalisering en vrijhandel te dempen, maar zonder al te protectionistisch te worden. Nu Nederland nog. Wat zal een groen-rechts kabinet doen om ongelijkheid tegen te gaan?