Negentien centimeter en één millimeter. Zo lang is het wenkbrauwhaar van de Chinese Zheng Shusen volgens het Guinness World Records-boek. Bij de meeste mensen stoppen de wenkbrauwen al na 1 à 2 centimeter met groeien. Hoofd- en baardhaar worden een stuk langer. Die records staan respectievelijk op 5,63 en 5,33 meter. Hoe kan haar dat zo dicht bij elkaar groeit, zo verschillen?
„Alle informatie over een haar ligt vast in het haarzakje”, vertelt hoogleraar Des Tobin van de Universiteit van Bradford in Engeland aan de telefoon. „Daar kwamen we achter dankzij haartransplantaties.”
Het vervangen van wenkbrauwhaar van patiënten met brandwonden bleek lastig. Hiervoor kan borst- of hoofdhaar worden gebruikt. Maar doordat de haarzakjes niet weten dat ze zijn verplaatst, groeit het haar door. De nieuwe wenkbrauwen moeten regelmatig worden getrimd. Haarzakjes van de onderste rand van de nek kun je wél zonder problemen transplanteren naar een ongewenste, kale plek bovenop het hoofd. Je ziet geen verschil met de oorspronkelijke begroeiing.
Ondanks de verschillende lengtes valt haar zoals wenkbrauwen, okselhaar en hoofdhaar allemaal onder terminaal haar. Daarnaast worden er twee andere soorten onderscheiden: het dunne, donzige lanugo, dat alleen op foetussen voorkomt en rond de geboorte verdwijnt. En vellushaar, het lichte, dunne haar dat bijna het hele lichaam bedekt. In de puberteit verandert op sommige plekken, zoals onder de oksels, het lichte vellushaar in donkerder, steviger terminaal haar.
Als we het over haar hebben, bedoelen we dus bijna altijd terminaal haar. Maar de lengte van dit haar verschilt sterk van plek tot plek.
Dat verschil komt door de duur van de ‘anagene fase’ (de groeifase). „Alle haren groeien namelijk met dezelfde snelheid van ongeveer 0,25-0,3 millimeter per dag”, vertelt Des Tobin. „Alleen baardharen zijn iets sneller met 0,3-0,4 millimeter per dag.”
Het verschil in lengte ontstaat doordat haren op sommige plekken langer de tijd hebben om te groeien, dan op andere. Bij wenkbrauwen duurt de groeifase bijvoorbeeld ongeveer 30 dagen terwijl het voor hoofdhaar wel 2 tot 5 jaar kan zijn. Bij sommige mensen groeit het zelfs meer dan 10 jaar door. „Hoe lang een groeifase duurt, is genetisch bepaald”, vervolgt Des Tobin. „Daarom kunnen sommige mensen hun haar laten groeien totdat het de grond raakt, terwijl het bij anderen nooit verder dan schouderlengte komt.”
Hoe lang de anagene fase duurt, ligt vast in de haarzakjes. De verschillen in lengte zijn waarschijnlijk ontstaan doordat die evolutionair voordelig zijn. Langer hoofdhaar beschermt ons tegen de zon; de kortere wenkbrauwen houden zweet tegen zonder in de weg te zitten.
Dat je een vollere haardos krijgt door het af en toe te scheren, is een fabeltje. De dichtheid van je haar (het aantal haarzakjes per vierkante centimeter) ligt vast in je genen. „Na je geboorte groeien er geen nieuwe haarzakjes meer”, zegt Des Tobin.
Als je groeit, rekt je huid op, waardoor de dichtheid van de haarzakjes per oppervlak afneemt. En nu we het daar toch over hebben: „De hoogste dichtheid van haartjes vind je op de plek die het minst opgerekt is sinds je geboorte. Dat is het puntje van je neus.”