‘Treed je te zeer in de openbaarheid dan word je gek van de brieven.” Geld weggeven aan het goede doel is voor Henk van Heijst een inspannende business. Een dagtaak bijna. Zeker als het om 1,7 miljoen euro per jaar gaat.
Van Heijst (1950) is voormalig fondsbeheerder bij Hof Hoorneman Bankiers. Hij richtte samen met zijn zus Jeanette in 2010 Stichting Pieter Bastiaan op, genoemd naar een van hun voorvaderen. Inmiddels zijn meer familieleden als donateur betrokken.
In 2015 kregen 74 goede doelen 1.737.002 euro van de stichting die werkt in de regio Rotterdam, maar ook elders, tot in Afrika toe.
Van Heijst probeert zoveel mogelijk anoniem te opereren met zijn fonds maar dat lukt niet helemaal, vanwege de openbaarheid die de Belastingdienst eist. Het is sowieso elke keer een hele klus om een goede keuze te maken uit alle verzoeken, weet hij.
Waarom hij zijn vermogen weggeeft? „Ik vind het goed om mensen te helpen die het minder getroffen hebben dan ik. Je kunt in de wereld iets achterlaten.”
Dat hij nu 66 jaar is, zal meespelen denkt hij zelf. „Je komt op een leeftijd waarop de gedachten om iets terug te doen, sterker worden. En ik kan gelukkig doen waar ik zin in heb. Ik hoef geen huis aan de Mediterranée. En een jacht is me teveel gedoe. Het werk voor Pieter Bastiaan is voor mij een leuke bezigheid en een plezierige tijdpassering.”
Van Heijst staat op plek 19 in ‘de filantropische Top 30’ die NRC heeft samengesteld. De lijst bestaat uit vermogende Nederlandse families die met een eigen stichting aan liefdadigheid doen.
De stichtingen hebben de status van Algemeen Nut Beogende Instelling (ANBI). Dat levert aanzienlijke fiscale voordelen op. In ruil eist de Belastingdienst sinds 2014 dat deze ANBI’s hun inkomsten en uitgaven op internet publiceren. Met die opgaven in de hand deed NRC aanvullend onderzoek.
De belangrijkste conclusie is dat de dertig families in 2015 – de meest recente cijfers – samen 246,4 miljoen euro weggaven. Daarvan nam de rijkste familie van Nederland, Brenninkmeijer, bijna de helft voor haar rekening. De Brenninkmeijers hebben nooit veel verteld over hun filantropische activiteiten.
De familie gaf in 2015 via haar Stichting Benevolentia in Amsterdam en 27 andere stichtingen in binnen- en buitenland in totaal 102,5 miljoen euro weg.
Tweede op de lijst is de familie Van Leer die via de Stichting Van Leer Group Foundation in Den Haag 28,5 miljoen euro doneerde. De stichting is opgericht door Oscar van Leer, zoon van Bernard van Leer (1883-1958). Hij was eigenaar van verpakkingsconcern Koninklijke Emballage Industrie Van Leer en liet zijn geld na aan de stichting die kansarme kinderen in veertig landen steunt. Met een vermogen van 704 miljoen euro (2015) is de stichting een van de grootste particuliere charitatieve fondsen van Nederland.
Nummer drie is de familie Van der Vorm, miljardair geworden met de Holland-Amerika Lijn en belangen in bedrijven als Boskalis en SBM Offshore. De familie geeft royaal aan de aanpak van maatschappelijke vraagstukken in Rotterdam en omgeving. Dat gebeurt sinds 2011 via de Stichting De Verre Bergen. Meestal gaat het om 3 tot 4 miljoen euro per jaar, maar in 2015 is een bedrag van 24,9 miljoen euro uitgekeerd. Daarvan ging 17 miljoen naar Museum Boijmans van Beuningen.
In 2016 kocht de stichting voor 10 miljoen euro honderd woningen om Syrische gezinnen in Rotterdam onderdak te bieden. De huurpenningen worden geïnvesteerd in taalcursussen, werkbegeleiding en integratie.
Slaan van waterputten
Het vaakst geven de dertig families geld aan hulp in ontwikkelingslanden. Voor het bestrijden van honger, het slaan van waterputten, het verbeteren van de gezondheidszorg en de bescherming van wildparken. De gelden worden vaak niet door de stichtingen zelf ter plekke besteed, maar overgemaakt naar hulporganisaties als Save the Children, Artsen zonder Grenzen of Cordaid.
Veel aandacht (en geld) krijgen ook het milieu en de zorg om het klimaat. De Turing Foundation van de familie Geelen (plek 15; 2,6 miljoen euro) doet het allemaal: van leprabestrijding, het bouwen van scholen tot het terugbrengen van de blauwvintonijnen in de Noordzee.
De stichting is opgericht door Françoise en Pieter Geelen, een van de TomTom oprichters. Het stel gaf tussen 2006 en 2009 60 miljoen euro aan hun stichting. Waar dat geld naar toe gaat, is geen geheim. Het staat in kleurrijke jaarverslagen die op internet voor iedereen te lezen zijn.
Belangrijke aandachtsvelden voor de stichtingen zijn ook kunst, wetenschap en cultuur. Bekend voorbeeld is de Stichting Alfred Heineken Fondsen (plek 30) die in 2015 bijna 7 ton weggaf voor de bevordering van wetenschap en kunst. Een paar maten groter op kunst- en cultuurgebied is Joop van den Ende met zijn VandenEnde Foundation (plek 5).
Zoals bij Van den Ende, die zijn geld verdiende in de amusementswereld, blijkt de aandacht van meer weldoeners gekoppeld aan hun beroep. De C&A-familie Brenninkmeijer en spijkerbroekenverkoper Jo van Tilburg (GSRD Foundation, plek 17) verbeteren met hun stichtingen onder meer de levensomstandigheden in lage-lonenlanden waar hun kleding wordt gemaakt.
En dan zijn er de filantropen die hun geld in de regio uitgeven waar zij hun miljoenen ooit verdiend hebben. Dat geldt voor de families Van der Vorm en Van Heijst. Zij geven specifiek aan Rotterdamse doelen.
Liefde en medemenselijkheid
Multimiljardair Frits Goldschmeding (1933), oprichter van het wereldwijde uitzendconcern Randstad, richt als filantroop zijn aandacht op Amsterdam. Zijn Stichting Virtutis Opus gaf in 2015 2,5 miljoen euro aan onder meer het Scheepvaartmuseum, het Concertgebouw, het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum.
Maar in 2015 bleek dat Goldschmeding een hoger doel heeft. Hij ijvert nu voor „een betere wereld”. Daarvoor richtte hij dat jaar een tweede stichting op: de Goldschmeding Stichting voor mens, werk en economie.
Op zijn website zegt Goldschmeding zich te realiseren dat zijn „droom” niet gemakkelijk te verwezenlijken is. Vandaar dat de stichting een perspectief heeft van honderd jaar. Binnen een eeuw wil Goldschmeding „liefde en medemenselijkheid” terugbrengen in de samenleving.
De Goldschmeding Foundation moet een internationaal platform worden voor wetenschappers, beleidsbeslissers en bedrijven. Bestuurslid is oud-premier Jan Peter Balkenende (CDA). Sinds 2015 financiert de stichting leerstoelen aan de Universiteit van Tilburg en de Vrije Universiteit in Amsterdam.
De stichting kwam ook met een jaarlijkse ‘Hoopbarometer’ die cognitie, emotie, deugd, verwachting, veiligheid en spiritualiteit meet bij de Nederlandse bevolking.
Noden in Nederland
Zoals Goldschmeding zijn er meer, vermogende zakenmensen die als ze ouder worden voor een betere wereld gaan strijden. Ex-projectontwikkelaar Fred Matser (plek 21) en Loek Dijkman (plek 7) bijvoorbeeld.
Dijkman wilde priester-arbeider worden, maar maakte zijn fortuin in de verpakkingsindustrie. Daarna wilde hij „de wereld iets socialer maken” zei hij in 2013 tegen NRC. De oud-topman van verpakkingsconcern Topa bracht zijn vermogen fiscaal vriendelijk onder in de in 1988 opgerichte Stichting Utopa Foundation. Doel: de bestrijding van maatschappelijke noden in Nederland.
De stichting keerde in 2015 in totaal 6 miljoen euro uit. Op de website wordt uitgelegd waarom Dijkman zijn bezit weggaf. Het was „zijn visie dat de onderneming een rol in haar omgeving vervult die verder gaat dan het verschaffen van werk en het maken van winst. De gedachte hierbij is dat de onderneming haar ‘overwinst’ niet aan aandeelhouders uitkeert maar aan haar omgeving waaraan zij haar bestaansrecht ontleent.”
Openheid tegen wil en dank
Dat de Belastingdienst vanaf 2014 enige openheid vraagt van ANBI’s heeft alles te maken met de fiscale aftrekmogelijkheden.
Een kwart tot vijftig procent van wat de stichtingen uitdelen is in zekere zin publiek geld, omdat de gevers vaak gebruikmaken van de giftenaftrek voor de vennootschaps- of inkomstenbelasting, en de vrijstellingen van schenk- en erfbelasting. Dat kost de schatkist jaarlijks 546 miljoen euro (2015). De samenleving heeft dan ook recht op enig inzicht in de besteding, zo is de redenatie van de fiscus.
Daar zijn niet alle liefdadigheidsstichtingen blij mee. In de Verenigde Staten is openlijk (veel) geld geven aan charity en het bezitten van een eigen foundation statusverhogend; in Nederland overheerst terughoudendheid.
Hier lopen vermogende families liever niet te koop met hun goede daden, ook al vanwege de grote stroom bedelbrieven en vanwege de attentiewaarde die het kan opleveren bij criminelen. De (beperkte) openheid die wordt gegeven, is dan ook vaak tegen wil en dank, vooral om de fiscale aftrekposten niet te verliezen.
Openheid staat ook niet hoog in het vaandel van het Anton Jurgens Fonds (plek 11), een vermogensfonds dat vanuit Nijmegen en Londen bestuurd wordt door zes leden van de familie Jurgens.
Het fonds is in 1925 opgericht door Anton Jurgens, een van de grondleggers van Unilever. Hoeveel jaarlijks aan donaties vanuit Nederland wordt verstrekt, is pas beschikbaar als NRC er uitdrukkelijk om vraagt.
Het totaalbedrag in 2015 blijkt 3,9 miljoen euro. In het verleden gaf de katholieke familie onder meer geld aan Moeder Teresa. De stichting bouwde ook ziekenhuizen in Centraal-Afrika.
Het bestuur zegt, in een reactie aan NRC, bewust slechts aan de „minimale vereiste” wat betreft openbaarheid te voldoen. „Bovendien gaat het om een vermogensfonds dat niet afhankelijk is van donaties.”
De familie zegt ook rekening te houden met het gedachtegoed van Anton Jurgens „die wars was van enige publiciteit”.
Het complete overzicht is te lezen op nrc.nl.