Iona Daniel en Rineke Roosenboom, nieuw bij Orkater, beginnen hun voorstelling Rumspringa met de verklaring dat ze hun eigen ervaringen opvoeren en het dus raar zou zijn hun verhaal door anderen te laten spelen. Ook al zijn ze schrijvers en spelen ze eigenlijk geen toneel. En ze hebben de rockband van de Rinekes vader bij zich (Shaking Godspeed).
Het verhaal dat de twee twintigers vertellen gaat over hun jeugd, die ze doorbrachten als lid van een sekte, de Kring van Welsh. Deze groep nestelt zich in het dorpje waar Iona woont. Zijn en haar vader verzetten zich aanvankelijk tegen de invloed van de groep. Tevergeefs. Bij een sekte denk je aan gevaar, gekte en gedachtenpolitie, maar deze Kring blijkt vooral een wat zweverig gezelschap, dat weliswaar nogal op zichzelf is, maar vooral praat over samen in het leven staan.
Muzikale erupties
Dat zorgt dat de voorstelling halverwege danig aan vaart verliest, ondanks de heftige muzikale erupties van de band. Het wat stijve acteren begint dan ook te storen. Er is één bizar ritueel dat de sekte een sinister randje geeft: de initiatie, het moeten kraken van een walnoot. Een jongetje dat daar niet voor slaagt wordt uitgestoten. Daniel en Rosenboom vervlechten hun terugblikken met hun zoektocht naar wat er van hem is geworden.
De Rumspringa uit de titel is het jaar waarin de sektekinderen rond hun achttiende een jaar vrij ‘in de wereld’ wonen om bewust tot een keuze voor of tegen de Kring te komen (een aan de amish ontleend gebruik). De discussie over keuzevrijheid brengt iets van de dramatische spanning terug in de voorstelling. Maar dan hebben de makers het publiek nog een surprise bereid.
Door te eindigen met een verteltruc toont het duo lef. Zonde is dat dit slot weinig te maken heeft met het sekteverhaal. Terwijl juist een sekte zich zou lenen voor ideeën over schijn en wezen, en over wat geloof is en overtuiging. Deze jonge makers tonen wel potentie, maar Rumspringa overtuigt maar ten dele.