Als een leerling na een heupoperatie van top tot teen in het gips zit, kan hij met ziekenhuisbed en al gewoon in de klas. Een meisje dat door een zeldzame aandoening niet kan praten en geen pen kan vasthouden, leert communiceren met haar ogen via een speciale computer.
Maatwerk
Op de Sint Maartenschool in Nijmegen zitten alleen maar kinderen die een of meer beperkingen hebben. Soms hebben ze alleen fysieke problemen, soms zijn ze daarbij ook agressief of zwakbegaafd. Velen zitten in een rolstoel, sommigen zullen nooit leren lezen of schrijven – maar leren op school bijvoorbeeld de dagen van de week of hoe een dag verloopt.
Deze basisschool in het speciaal onderwijs heeft volgend schooljaar een financieel gat van 1,8 miljoen euro. De directeur zal noodgedwongen eenderde van het personeel ontslaan, circa 50 leerkrachten en deskundigen. De ouders, waarvan deze krant er twintig sprak, zijn bang voor de toekomst van hun kinderen. Kunnen ze nog wel op school blijven? En als dat zo is, blijven het onderwijs en de zorg zo goed als nu?
De onderwijsinstelling is prachtig, zeggen de ouders. De klassen zijn klein, op de groep staat vaak één leerkracht met twee begeleiders. Er zijn kinderen die continu één-op-één aandacht krijgen. De leerlingen worden op school geholpen door logopedisten, orthopedagogen, fysio- en ergotherapeuten. Er is speltherapie, drama, muziek en gym.
Aangepast gebouw
Het gebouw is aangepast. Er zijn badkamers met tilliften waar leerlingen verschoond kunnen worden, er zijn kamertjes om in te slapen en alle deuren in de gangen gaan automatisch open. Er is een ‘pleisterpost’ waar verpleegkundigen de leerlingen medicijnen geven, hen voorzien van sondevoeding of een katheter.
Na de zomer wordt alles anders. Het samenwerkingsverband Stromenland, waar de school onder valt, draait de geldkraan dicht.
Dat heeft alles te maken met de invoering van het ‘passend onderwijs’, tweeënhalfjaar geleden. Voorheen kreeg de Sint Maartenschool van het ministerie van Onderwijs extra geld voor hulpbehoevende leerlingen. Tegenwoordig komen de extra inkomsten via Stromenland. Nederland telt 152 samenwerkingsverbanden, daar vallen per regio alle scholen onder. De verbanden krijgen één geldbedrag dat ze moeten verdelen onder de aangesloten scholen. Het geld is bedoeld voor de begeleiding van leerlingen die extra zorg nodig hebben. Want dat is het doel van passend onderwijs: zoveel mogelijk kinderen naar reguliere scholen laten gaan, ook als ze autisme of gedragsproblemen hebben of gehandicapt zijn.
Bureaucratische rompslomp
De Sint Maartenschool is een kostbare school die drukt op het budget van het samenwerkingsverband, zegt directeur Ria van der Heijden van Stromenland. De andere 161 aangesloten onderwijsinstellingen hebben het geld ook hard nodig. En daarbij komt ook, zegt Van der Heijden, dat de Maartenschool het ontvangen onderwijsgeld ook gebruikt voor de zorg van de kinderen. Het geld uit de portemonnee van het samenwerkingsverband is daarom alleen nog voor onderwijs en de zorg moet de Maartenschool voortaan uit de daarvoor bedoelde potjes betalen.
Maar dat is niet zo simpel, zeggen ouders en directeur Gilles Geschiere van de Maartenschool. Ouders moeten dat geld aanvragen bij het Rijk, gemeenten en zorgverzekeraars. Er zijn zoveel verschillende regels en wetten over zorggeld dat het aanvragen zeer ingewikkeld en tijdrovend is. „De meeste ouders hier hebben al zo veel aan hun hoofd, die gaan eraan onderdoor als ze de bureaucratische rompslomp er ook nog eens bij krijgen”, zegt Geschiere.
Als het zorggeld al wordt toegekend aan de ouders, mag het volgens de regels soms alleen worden gebruikt voor zorg in huis. En als het wel op school mag worden gebruikt, lopen daar straks tal van nieuwe therapeuten rond die maar voor één kind komen – ook niet handig, zegt de schooldirecteur.
De ouders vrezen dat hun kinderen van school af moeten als er geen geld bijkomt. Dat is ook precies wat het samenwerkingsverband beoogt. „Het idee achter passend onderwijs is dat kinderen zoveel mogelijk in hun eigen omgeving, tussen leeftijdgenoten, naar gewone scholen gaan”, zegt Ria van der Heijden. Bovendien hebben lang niet alle kinderen van de school volgens haar de luxe nodig die de Maartenschool aanbiedt. „De school is veel bezig met de zorg van kinderen en minder met hun onderwijsprestaties. Op reguliere scholen zou een aantal leerlingen beter tot hun recht kunnen komen.”
Niet zindelijk
Ouders denken dat geen enkele leerling van de Maartenschool naar het reguliere onderwijs kan. Ze zijn vaak niet zindelijk, soms agressief. „Als Joep naar een reguliere school zou gaan, zou dat ten koste gaan van de andere kinderen in de klas”, zegt Gijs van Gemert over zijn zoon die lichamelijk en geestelijk gehandicapt is.
Ook de kinderen van de Maartenschool zullen eronder lijden, denken de ouders. „Alle therapieën worden nu op school gegeven, straks moet ik met Mike na schooltijd nog langs alle deskundigen”, zegt Daisy Barsch, moeder van Mike die in een rolstoel zit en een hersenafwijking heeft. „Dat kan mijn kind niet aan.” En nóg belangrijker, zegt ze. „De kinderen van de Sint Maartenschool zouden op een andere school gepest worden. Hier niet, niemand is hier vreemd. Ze kunnen gewoon kind zijn.”
Vorm: Koen Smeets