Analyse

Waarom vrouwen niet meer knokken voor gelijkheid

Emancipatie Subtiel seksisme maakt dat vrouwen nog altijd minder verdienen dan mannen en niet zo vaak op tv komen. Maar vrouwen vechten zelf ook niet altijd voor volledige gelijkheid. Hoe komt dat?

Illustraties Kamagurka

Wat moeten hoogleraren aan bij een promotieplechtigheid? In Utrecht luidt het kledingvoorschrift: „toga, baret, wit overhemd en bef” en „zwarte schoenen”. Aldus een brief van de Utrechtse rector magnificus aan de decanen, februari vorig jaar.

Is dat seksistisch? Tja. De rector heeft heus wel gedacht aan de mogelijkheid van vrouwen in promotiecommissies – alleen pas nogal laat en niet heel diep: „Voor diegenen die geen hoogleraar zijn: donker pak en stropdas voor de heren; voor de dames een equivalent hiervan”, vervolgt de brief. De impliciete boodschap is er een van afstandelijke verbazing: goh, ja, een vrouw in de wetenschap, dat kan natuurlijk ook tegenwoordig.

Zo’n passage komt bij alle brieven gericht aan ‘de heer…’ die vrouwen op hun werk krijgen. Alle keren dat ze worden aangezien voor de koffiejuffrouw of voor degene die weet waar de toiletten zijn. De keren dat ze bij spreken in het openbaar op hun uiterlijk beoordeeld worden in plaats van op de inhoud van hun werk.

Nou en? Voor de wet hebben mannen en vrouwen gelijke rechten. Nergens, nooit ter wereld hadden en hebben vrouwen zoveel vrijheid om hun leven in te richten als nu, hier.

Maar mannen verdienen gemiddeld wel meer dan vrouwen voor hetzelfde werk. Er zitten minder vrouwen dan mannen op topposities en in talkshows. In Nederland werkt bijna driekwart van de vrouwen slechts in deeltijd; maar 54 procent van de vrouwen is economisch zelfstandig, tegenover 74 procent van de mannen.

Waarom vechten vrouwen niet harder voor volledige gelijkheid? Je kunt zeggen: die vrouwen kiezen er zelf voor om zo hun leven in te richten, of ze onderhandelen niet goed genoeg. Vrouwen hebben alle vrijheid, dus wat er nu nog scheef is, hoort misschien wel scheef – daar moet je maar om lachen.

Maar je kunt ook een andere conclusie trekken. Misschien is de vrouwenemancipatie in het westen nog niet voltooid. Misschien is het erg moeilijk om de laatste, vaak meer subtiele vormen van discriminatie ook weg te werken. En misschien zijn er allerlei redenen waarom vrouwen zich wel drie keer bedenken voordat ze zich daarvoor inzetten.

Dat laatste is het standpunt dat drie Australische psychologen (twee vrouwen en een man) onlangs verdedigden in het vaktijdschrift American Psychologist. Ze zochten naar onderzoek dat verklaart waarom vrouwen niet harder voor gelijke behandeling vechten.

Alleen al de norm ‘leuke vrouwen worden niet boos’ houdt vrouwen weg van de barricades

Wanneer hebben mensen zin om zich in te zetten voor een achtergestelde groep, vroegen de psychologen zich om te beginnen af. Daar is veel over bekend: dat doen mensen als ze zich met die groep identificeren, als ze vinden dat die ten onrechte wordt gediscrimineerd, en als ze het gevoel hebben dat ze daar iets tegen kunnen doen. Op alle drie die punten kan het makkelijk misgaan, als het om de vrouwenzaak gaat, schrijven de Australiërs. Veel vrouwen zullen zich niet in de allereerste plaats beschrijven als ‘vrouw’ (en al helemaal niet als ‘feminist’) – eerder in termen van hun beroep, nationaliteit of hobby, of als moeder of echtgenoot. Veel vrouwen vinden het moeilijk om seksisme te herkennen en om zich er boos over te maken. En veel vrouwen betwijfelen of zij er wel iets aan kunnen doen.

Ik hoor niet bij die vrouwen

Volgens het woordenboek is een feminist iemand die streeft naar een gelijkwaardige behandeling van vrouwen ten opzichte van mannen. Maar niet alle vrouwen die daar op zich best naar willen streven, hebben zin in het etiket ‘feminist’. Zowel mannen als vrouwen blijken namelijk negatiever over een feminist te denken dan over een gemiddelde vrouw.

Kamagurka

Zoek op internet eens op de term ‘feminist’ of ‘feminist stereotype’ en kijk naar de afbeeldingen. Wat is een feminist in het hoofd van veel mensen? Kennelijk is het een krijsend boze, dikke vrouw met harige benen en kort rood haar die graag mannen een kopje kleiner maakt. Dertig jaar geleden kwam er al uit onderzoek dat mensen ongeveer zo over de stereotype feminist denken; het is nog niet helemaal uit de tijd. Ook wie beseft dat dit valse framing is, kan daardoor worden beïnvloed en minder geneigd raken zich zo te noemen.

Nu hoef je jezelf als vrouw geen feminist te noemen om je in te zetten voor de vrouwenzaak. Maar dan is weer het probleem dat je je moet identificeren met een groep die heel groot en amorf is: iets meer dan de helft van de wereldbevolking bestaat uit vrouwen. Met zo’n grote groep is het nogal moeilijk identificeren, omdat mensen graag de gulden middenweg zoeken tussen bij anderen horen en tóch bijzonder zijn. De meeste onderdrukte groepen zijn minderheden. Die blijken daardoor meteen al een ‘gepolitiseerde identiteit’ te hebben, zoals dat heet: homo’s en Marokkaanse Nederlanders, bijvoorbeeld, komen sneller voor hun eigen groep op dan vrouwen. De categorie ‘vrouw’ is daarvoor veel te groot.

Daar komt nog bij dat verreweg de meeste vrouwen mannen in hun leven hebben op wie ze dol zijn: familieleden, vrienden, collega’s – de meeste vrouwen hebben liefdesrelaties met mannen, veel vrouwen krijgen zoons. En we weten: als een minder bevoorrechte groep positief contact heeft met de bevoorrechte groep, zorgt dat ervoor dat de achtergestelden de hele situatie minder onrechtvaardig vinden. Dan hebben ze minder behoefte aan actie. De Australische psychologen spreken van een sedatief effect, alsof vrouwen door de mannen van wie ze houden in slaap worden gesust: het zit wel goed, joh.

Seksisme? Welk seksisme?

Dat is meteen het volgende probleem: voordat vrouwen in actie komen voor de vrouwenzaak, moeten ze het idee hebben dat er überhaupt sprake is van onrechtvaardigheid, en dat dit erg is. Maar veel mensen, ook vrouwen, denken dat seksisme in de westerse maatschappij niet meer bestaat. Ze zien bijvoorbeeld dat er een vrouw in het bestuur van hun bedrijf zit, en ook al is dat er maar één, en bestaat de rest van het bestuur uit mannen, dan zien ze die ene vrouw toch als bewijs dat er geen discriminatie is. Een vrouw kán daar immers aan de top komen, ook al is dat geen andere vrouw gelukt en hebben vrouwen waarschijnlijk wel minder kans.

Daarnaast is de vorm waarin seksisme tot uiting komt in de loop der tijd veranderd. Hardop zeggen dat vrouwen nu eenmaal zwakke hysterische wezens zijn, een stuk dommer dan mannen en ongeschikt voor topfuncties, wordt niet zo makkelijk meer geaccepteerd. Al worden vrouwen nog steeds op recepties in hun billen geknepen en na zakelijke etentjes zogenaamd per ongeluk op de mond gezoend.

Maar het meeste moderne westerse seksisme is subtieler. Grappig bedoelde opmerkingen over de kleding van vrouwen. Overdreven complimenten over het uiterlijk van vrouwen in een zakelijke situatie. Dat wel vaak aan vrouwen, maar veel minder vaak aan mannen gevraagd wordt hoe ze hun werk toch met hun kinderen combineren. Het ontbreken van kolfruimte op kantoor. Door dat soort dingen, die niet slecht bedoeld hoeven zijn, kunnen vrouwen zich in traditioneel door mannen bevolkte situaties een vreemde eend in de bijt voelen.

Van vrouwen wordt ook net wat minder geaccepteerd dat ze hun mening geven op het werk. Ze worden tijdens vergaderingen vaker in de rede gevallen dan mannen. En mannen kunnen ongehinderd boos worden op het werk, maar vrouwen moeten die emotie onderdrukken; die wordt van vrouwen niet gepikt. Een boze of zelfs maar assertieve vrouw wordt vaak onredelijk emotioneel genoemd; soms wordt zelfs gevraagd of ze misschien ongesteld moet worden. Alleen al die norm – ‘leuke vrouwen worden niet boos’ – zorgt ervoor dat vrouwen niet zo snel voor vrouwen op de barricades gaan. Een feminist is een boze vrouw en een boze vrouw is geen leuke vrouw.

Leuke vrouwen daarentegen zijn geweldig, misschien wel bétere mensen dan mannen – dat is althans zo volgens een bijzondere vorm van seksisme die benevolent (of welwillend) seksisme wordt genoemd. Daarbij worden vrouwen op een voetstuk geplaatst. Ze zouden heel bijzonder, zorgzaam, lief, puur en prachtig zijn – maar alleen zolang ze zich traditioneel vrouwelijk gedragen en kleden.

Kamagurka

Een jonge vrouw die veel verschillende sekspartners heeft gehad, wordt als slet gezien, terwijl dat bij jonge mannen stoer is. Een vrouw in uitdagende kleding vraagt erom verkracht te worden. Maar een vrouw die zich netjes en ‘vrouwelijk’ gedraagt, geniet bijzondere aandacht en bescherming van welwillend seksistische mannen. Dat kan best lekker voelen. Veel vrouwen vinden het niet zo erg, áls ze het al als seksisme zien.

Want dat is ook een probleem: zowel subtiel als benevolent seksisme zijn niet altijd meteen als seksisme te herkennen. Vrouwen die zeggen dat ze er last van hebben, krijgen dus weleens te horen (ook van andere vrouwen) dat ze zich aanstellen. Maar die moderne vormen van seksisme kunnen vrouwen intussen wel onzeker maken over wat ze kunnen. Die kunnen er slechter door gaan presteren op bijvoorbeeld assessments.

Ach, actie heeft toch geen zin

En als vrouwen zich eenmaal identificeren met de vrouwenzaak, als ze zien dat er nog steeds discriminatie is, kunnen ze nog steeds besluiten er niets tegen te doen. Simpelweg omdat ze denken dat er niets tegen te doen valt. De grote gevechten over gelijke rechten voor mannen en vrouwen zijn in elk geval in de westerse wereld grotendeels gewonnen. Het subtiele seksisme dat is overgebleven, is veel moeilijker te bestrijden.

En dan is er nog de mythe dat er fundamentele biologische verschillen tussen mannen en vrouwen zouden bestaan die niet te veranderen zijn. Dat vrouwen nu eenmaal beter voor kinderen zouden kunnen zorgen, bijvoorbeeld. Of dat vrouwen minder talent voor exacte vakken zouden hebben of slechtere leiders zouden zijn. Daar is geen enkel bewijs voor. De overeenkomsten tussen mannen en vrouwen zijn veel groter dan de verschillen. Maar wie gelooft dat het klopt en dat het onveranderlijk is, zal niet proberen er iets aan te doen.